Add parallel Print Page Options

20 Want de Here Zelf zal zijn vloek over u laten komen. U zult in verwarring raken en alles wat u onderneemt zal mislukken, totdat u uiteindelijk bent vernietigd, omdat u hebt gezondigd door Hem te verlaten. 21 Hij zal ziektes onder u sturen die u zullen uitroeien in het land dat u op het punt staat binnen te trekken en in bezit te nemen. 22 Hij zal u straffen met tuberculose, koorts en infecties. Er zal een hittegolf komen en uw oogsten op het veld zullen door droogte worden vernietigd. Al deze plagen zullen aanhouden tot u omkomt. 23 De hemel boven u zal zo strak zijn als koper en de aarde zo hard als ijzer. 24 De Here zal het stof en zand laten regenen en de stofstormen zullen u vanuit de hemelen vernietigen. 25 De Here zal u als een verslagene uitleveren aan uw vijanden. Als een geordend leger zult u de vijand tegemoet gaan, maar als u de vijand bent genaderd, zult u alle kanten uitvluchten. U zult van het ene land naar het andere over de aarde rondzwerven zonder rust te vinden. 26 De vogels en de wilde dieren zullen uw lijken eten en er zal niemand zijn om hen weg te jagen. 27,28 De Here zal u treffen met Egyptische zweren, gezwellen, schurft en jeuk en tegen geen van die ziekten zal een medicijn bestaan. Hij zal waanzin, blindheid en paniek onder u sturen. 29 Bij klaarlichte dag zult u rondtasten als een blinde in het donker. U zult tegenslag hebben bij alles wat u doet. U zult voortdurend in verdrukking leven en worden beroofd en niemand zal u kunnen redden. 30 Iemand anders zal met uw verloofde trouwen, iemand anders zal in het huis wonen dat u bouwde en iemand anders zal de druiven eten van de wijngaard die u plantte. 31 Uw runderen zullen voor uw ogen worden geslacht, maar u zult zelfs geen klein stukje van het vlees krijgen. Uw ezels zullen worden weggeroofd waar u bij staat en zullen nooit meer bij u terugkomen. Uw kleinvee zal aan uw vijanden worden gegeven. En er zal niemand zijn om u uit deze ellende te redden. 32 U zult werkeloos moeten toekijken wanneer uw kinderen als slaven worden weggeleid. Uw hart zal breken van verlangen naar hen, maar u zult niet in staat zijn hen te helpen. 33 Een vreemd volk waarvan u nog nooit hebt gehoord, zal eten van de oogsten die u met moeite hebt verbouwd. U zult voortdurend worden verdrukt en vertrapt. 34 De ellende die u om u heen ziet, zal u krankzinnig maken. 35 De Here zal u treffen met kwaadaardige, ongeneeslijke zweren op uw knieën en dijen die u ten slotte van voetzool tot kruin zullen bedekken. 36 Hij zal u en de koning die u zult kiezen, verbannen naar een land waarvan noch u, noch uw voorouders, ooit hadden gehoord. En in uw ballingschap zult u goden van hout en steen aanbidden! 37 U zult een voorwerp van afschuw en bespotting worden. U zult op een afschuwelijke wijze te kijk staan voor alle volken van de wereld, waarnaar de Here u zal wegvoeren. 38 U zult veel zaaien maar weinig oogsten, want de sprinkhanen zullen uw oogsten opvreten. 39 U zult wijngaarden planten en verzorgen, maar u zult de druiven niet eten en de wijn niet drinken, want de wormen zullen de druiven aanvreten. 40 Er zullen overal olijfbomen groeien, maar er zal niet genoeg olijfolie zijn om uzelf te zalven! Want de bomen zullen hun vruchten laten vallen, voordat ze rijp zijn. 41 Uw zonen en dochters zullen in ballingschap weggevoerd worden. 42 De sprinkhanen zullen uw bomen en vruchten vernietigen. 43 De buitenlanders die bij u wonen, zullen steeds rijker worden, terwijl u steeds verder verarmt. 44 Zij zullen aan u lenen, in plaats van u aan hen! Zij zullen in alles vooraan gaan en u zult achteraan staan.

45 Al deze vervloekingen zullen u achtervolgen en treffen tot u bent vernietigd, en dat alles omdat u weigerde te luisteren naar de Here uw God. 46 Deze afschuwelijke dingen zullen voor u en uw nakomelingen een eeuwige waarschuwing zijn. 47,48 U zult slaven worden van uw vijanden omdat u God niet hebt gediend uit dankbaarheid voor alles wat Hij u in overvloed heeft gegeven. De Here zal uw vijanden op u afsturen en u zult hongerig, dorstig, naakt en behoeftig zijn. Een ijzeren juk zal op uw nek worden gelegd totdat u bent vernietigd! 49 De Here zal een volk uit een ver land tegen u laten optrekken, als een arend die langzaam naderbij komt zweven. Het is een volk met een taal die u niet verstaat, 50 een volk van harde en wrede mannen die niemand ontzien, jong noch oud. 51 Zij zullen leven van uw oogsten en uw vee, tot alles op is. Uw koren, nieuwe wijn, olijfolie, kalveren en lammeren, zullen opraken, totdat zij u hebben vernietigd. 52 Dat volk zal uw steden belegeren en zelfs de hoogste muren met de grond gelijkmaken, de muren die u hadden moeten beschermen. Het zal u onderdrukken in alle steden van het land dat de Here uw God u geeft.

53 U zult zelfs het vlees van uw eigen kinderen eten tijdens de vreselijke belegeringen die gaan komen. 54 Zelfs de meest zachtaardige man zal in die dagen niet meer aan zijn broeder en aan zijn geliefde vrouw en kinderen denken die nog in leven zijn, maar alleen aan zichzelf. 55 Hij zal hun niets willen geven van het vlees dat hij heeft weten te bemachtigen—het vlees van zijn eigen kinderen—omdat hij zelf verhongert tijdens de belegering van uw steden. 56,57 De meest zachtaardige vrouw onder u—die zo verfijnd is dat zij nooit zelf een voet op de grond heeft gezet—zal niet willen delen met haar geliefde echtgenoot, zoon en dochter. Ze zal de nageboorte en het kind dat zij heeft gekregen, voor hen verbergen zodat zij ze zelf kan opeten. Zo vreselijk zal de honger zijn tijdens de belegering van uw stadspoorten door uw vijanden.

58,59 Als u weigert alle wetten die in dit boek zijn geschreven, te gehoorzamen en zo weigert de glorierijke en ontzagwekkende naam van de Here uw God eer te bewijzen, dan zal de Here vreselijk zware en langdurige plagen en ziekten over u en uw kinderen brengen. 60 Hij zal alle ziekten van Egypte over u brengen, de ziekten waarvoor u zo bang was en zij zullen een plaag zijn in uw land. 61 En dat is nog niet alles! De Here zal elke mogelijke ziekte en plaag over u brengen, zelfs ziekten die niet in dit boek zijn genoemd, tot u volledig bent vernietigd. 62 Er zullen slechts enkelen van u overblijven, hoewel u zo talrijk was als de sterren aan de hemel. En dit alles zal gebeuren omdat u niet luisterde naar de Here uw God. 63 De Here was blij met u, heeft veel prachtige dingen voor u gedaan en u tot een groot volk gemaakt. Maar Hij zal net zo blij zijn als Hij u vernietigt en u uit het beloofde land verdwijnen zult. 64 Want de Here zal u verspreiden onder de volken van het ene tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u heidense goden aanbidden die u en uw voorouders voor die tijd niet kenden, goden van hout en steen! 65 Daar bij die volken zult u geen rust vinden. De Here zal u bevende harten geven. 66 U zult voortdurend in levensgevaar verkeren. Dag en nacht zult u bang zijn uw leven te verliezen en elke avond zult u zich angstig afvragen of u het aanbreken van de morgen nog zult meemaken. 67 ʼs Morgens zult u zeggen: “Was het maar nacht!” En ʼs avonds zult u zeggen: “Was het maar ochtend!” Die vreselijke angst zal u geen moment loslaten. 68 Dan zal de Here u in schepen terugsturen naar Egypte, een reis waarvan ik u beloofde dat u hem nooit meer zou hoeven te maken. En daar zal men u als slaven aan uw vijanden willen verkopen, maar niemand zal u willen kopen.’

Read full chapter