Add parallel Print Page Options

Herinnering aan Gods wetten

Mozes vervolgde zijn toespraak tot de Israëlieten en zei: ‘Luister nu goed naar al deze wetten en gedragsregels die God u heeft gegeven, zorg ervoor dat u ze leert en gehoorzaamt! 2-4 De Here, onze God, sloot bij de berg Horeb een verbond met ons, niet alleen met onze voorouders, maar met ons die hier nu aanwezig zijn. Hij sprak van aangezicht tot aangezicht met u vanuit het midden van het vuur, daar bij de berg. Ik stond daar als tussenpersoon tussen u en de Here, want u was bang voor het vuur en beklom de berg niet. Hij sprak tegen mij en ik gaf zijn wetten aan u door. Dit is wat Hij zei:

Ik ben de Here, uw God, die u uit de Egyptische slavernij heeft bevrijd.

U mag geen andere goden aanbidden naast Mij.

Maak geen afgodsbeelden, aanbid geen voorstellingen van vogels, dieren of vissen.

9,10 U mag u niet buigen voor beelden, noch hen op een andere manier vereren, want Ik ben de Here, uw God. Ik ben een jaloerse God, die de zonden van de vaders aanrekent aan de kinderen uit de derde en vierde generatie van hen die Mij haten. Maar Ik zal mijn goedheid tonen aan duizenden generaties van hen die van Mij houden en die mijn geboden gehoorzamen.

11 Noem de naam van de Here, uw God, niet zonder dat dit nodig is. Degene die dat wel doet, zal Ik als schuldig beschouwen.

12 Houd de sabbat heilig. Dat is een gebod van de Here, uw God. 13 Doe op de andere zes dagen uw werk, 14 de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God, die dag mag geen werk worden verricht door u of iemand van uw huishouden: uw zonen, dochters, dienaren, ossen, ezels of ander vee. Ook buitenlanders die bij u wonen, moeten dit gebod gehoorzamen. Iedereen moet, net als u, rusten. 15 De sabbat moet u houden om te herdenken dat u slaven was in Egypte en dat de Here, uw God, u uit dat land heeft geleid met een groot vertoon van macht.

16 Eer uw vader en uw moeder naar het gebod van de Here, uw God. Als u dat doet, zult u een lang en voorspoedig leven hebben in het land dat Hij u geeft.

17 U mag niet doodslaan.

18 U mag geen overspel plegen.

19 U mag niet stelen.

20 U mag niet liegen.

21 U mag geen verlangend oog laten vallen op de vrouw van een andere man, noch hem benijden om zijn huis, land, dienaren, ossen, ezels, noch om iets anders dat hij bezit!

22 De Here heeft met luide stem aan ieder van u deze geboden uit het hart van het vuur gegeven, terwijl de berg Sinaï in wolken en diepe duisternis was gehuld. Aan deze geboden heeft Hij er geen toegevoegd. Hij schreef ze op twee stenen plaquettes en gaf die aan mij. 23 Maar toen u de luide stem vanuit de duisternis hoorde en het verschrikkelijke vuur op de top van de berg zag, kwamen al uw stamhoofden naar mij toe 24 en smeekten: “Vandaag heeft de Here, onze God, ons zijn grootheid en glorie getoond, wij hebben zelfs zijn stem uit het midden van het vuur gehoord. Vandaag zagen wij dat een mens met God kan spreken en toch in leven kan blijven. 25 Maar wij zullen zeker sterven als Hij nog een keer tegen ons spreekt. Dat vreselijke vuur zal ons verteren. 26,27 Want wie kan, zoals wij, de stem van de levende God vanuit het midden van het vuur horen en toch blijven leven? Gaat u maar en luister naar wat God zegt en kom dan terug en vertel het ons, dan zullen wij luisteren en gehoorzamen.”

28 De Here willigde uw verzoek in en zei tegen mij: “Ik heb gehoord wat het volk tegen u zei en Ik ga daarmee akkoord. 29 Och, hadden zij maar altijd zoʼn hart voor Mij en wilden zij maar altijd zo graag mijn geboden gehoorzamen. Dan zou het hun en hun kinderen en alle toekomstige generaties goed gaan! 30 Ga naar hen toe en zeg dat zij naar hun tenten moeten teruggaan. 31 Kom daarna terug en ga hier bij Mij staan, dan zal Ik u al mijn geboden geven en u zult ze aan het volk leren. Dan zullen ze die geboden gehoorzamen in het land dat Ik hun ga geven.” ’

32,33 Zo vertelde Mozes de Israëlieten: ‘U moet alle geboden van de Here gehoorzamen. Al zijn aanwijzingen moet u precies opvolgen en zo zult u de weg gaan die Hij voor u heeft bepaald. Alleen op die manier zult u lang en voorspoedig leven in het land dat u binnenkort zult binnentrekken en in bezit nemen.’

Wetten voor groot en klein

‘De Here, uw God, droeg mij op u al deze geboden te geven, die u moet gehoorzamen in het land dat u spoedig zult binnentrekken en waar u zult leven. Het doel van deze wetten is dat u, uw kinderen en uw kleinkinderen de Here, uw God, eer bewijzen door al zijn aanwijzingen uw leven lang op te volgen. Als u dat doet, hebt u een lang en voorspoedig leven in het vooruitzicht. Daarom, Israël, luister goed naar elk gebod en gehoorzaam het nauwgezet, zodat het u goed zal gaan en u vele kinderen zult hebben. Als u deze geboden gehoorzaamt, zult u een groot volk worden in een heerlijk land dat overvloeit van melk en honing, net zoals de God van uw voorouders het u heeft beloofd.

Israël, luister: de Here is onze God, de Here is één. Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, en geheel uw ziel en al uw krachten. En u moet de geboden die ik u vandaag geef, voortdurend in gedachten houden. U moet ze uw kinderen inprenten en erover praten als u thuis bent of buiten loopt. Ja, ook tijdens het opstaan en naar bed gaan. Bind ze aan uw hand, draag ze op uw voorhoofd en schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw steden. 10-12 Wanneer de Here, uw God, u in het land heeft gebracht dat Hij uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob beloofde en u grote steden vol met goede dingen heeft gegeven—steden die u niet zelf hebt gebouwd, bronnen die u niet hebt gegraven en wijngaarden en olijfbomen die u niet hebt geplant—en wanneer u uw buik vol hebt gegeten, zorg er dan voor dat u de Here, die u uit Egypte—het land van de slavernij—heeft bevrijd, niet vergeet. 13 Als u voldaan bent, vergeet dan niet Hem dankbaar te zijn en Hem te dienen en alleen zijn naam te gebruiken voor het bekrachtigen van uw beloften. 14 U mag de afgoden van de naburige volken niet vereren, 15 want de Here, uw God, die bij u woont, is een jaloerse God. Zijn toorn zou dan wel eens tegen u kunnen ontbranden, zodat Hij u van de aardbodem wegvaagt.

16 U moet de Here, uw God, niet op de proef stellen, zoals u deed toen u zich tegen Hem beklaagde bij Massa. 17 U moet al zijn geboden met woord en daad gehoorzamen. 18 Alleen dan zult u doen wat rechtvaardig en goed is in de ogen van de Here. Als u Hem gehoorzaamt, zal het u goed gaan en zult u het land kunnen binnentrekken en in bezit nemen dat de Here uw voorouders beloofde. 19 Ook zult u in staat zijn uw vijanden die in uw land leven te verdrijven, want de Here heeft dat al bepaald.

20 Als uw zoon later aan u vraagt: “Wat is het nut van de wetten die de Here, onze God, ons heeft gegeven?”, 21 moet u hem antwoorden: “In Egypte waren wij slaven van de farao en de Here voerde ons met grote kracht 22 en machtige wonderen uit Egypte, wonderen die onheil brachten over Egypte, de farao en zijn hele volk. Wij hebben dat met onze eigen ogen gezien. 23 Hij leidde ons uit Egypte om ons het land te geven dat Hij onze voorouders had beloofd. 24 Hij heeft ons bevolen al deze wetten te gehoorzamen en Hem hoog in ere te houden, zodat Hij ons kan laten leven zoals Hij tot nu toe heeft gedaan. 25 Zolang wij alle wetten van de Here onze God gehoorzamen, zullen wij rechtvaardig tegenover God zijn, omdat wij doen wat Hij ons heeft geboden.” ’

Belofte van overwinning

‘Wanneer de Here u het beloofde land laat binnentrekken, wat Hij binnenkort zal doen, zal Hij de volgende zeven volken, allen groter en machtiger dan u, verdrijven: de Hethieten, de Girgasieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perizzieten, de Chiwwieten en de Jebusieten. Als de Here, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. Sluit geen vredesverdrag en spaar hen niet. Sluit onderling geen huwelijken met hen, laat uw zonen en dochters niet met hun zonen en dochters trouwen. Dat zou er zeker toe leiden dat uw zonen en dochters hun afgoden gaan aanbidden. En dat zou de toorn van de Here opwekken en Hij zou u zeker allemaal vernietigen. De heidense altaren moet u afbreken, de gewijde stenen kapot slaan, de gewijde palen omhakken en de afgodsbeelden verbranden. Want u bent een heilig volk, gewijd aan de Here, uw God. Hij heeft u uit alle volken op aarde uitgekozen om zijn kostbaarste bezit te zijn.

Niet omdat u een groter volk was dan de anderen, heeft de Here u uitgekozen, want u was het kleinste van allemaal! Hij deed dat omdat Hij zoveel van u houdt en zijn belofte aan uw voorouders hield. Daarom bevrijdde Hij u uit de Egyptische slavernij met zoʼn vertoon van macht en grote wonderen. Weet daarom dat de Here, uw God, de enige God en ook een trouwe God is die aan duizenden generaties zijn beloften waarmaakt en zijn liefde toont aan hen die van Hem houden en zijn geboden gehoorzamen. 10 Maar zij die Hem haten, zullen in het openbaar worden gestraft en vernietigd. Hij zal persoonlijk met hen afrekenen. 11 Gehoorzaam daarom alle geboden die ik u vandaag geef. 12 Wegens uw gehoorzaamheid zal de Here zijn deel van het verbond nakomen dat Hij in zijn tedere liefde met uw voorouders sloot. 13 Hij zal van u houden en u zegenen en u tot een groot volk maken. Hij zal u vruchtbaar maken, evenals uw grond en uw dieren. Uw oogsten van graan, druiven en olijven en uw kudden van vee, schapen en geiten zullen groot zijn in het land waarvan Hij uw voorouders beloofde het u te geven. 14 U zult meer worden gezegend dan enig ander volk op aarde, niemand van u, man of vrouw, zal onvruchtbaar zijn. Hetzelfde geldt voor uw vee. 15 De Here zal ook alle ziekten voor u afweren en u niet laten lijden aan de ziekten uit Egypte, die u zo goed kent, Hij zal ze naar uw vijanden sturen! 16 U moet alle volken die de Here, uw God, in uw hand geeft, vernietigen. Toon geen medelijden en aanbid hun goden niet. Als u dat toch doet, zult u de gevolgen daarvan moeten dragen.

17 Misschien denkt u bij uzelf: “Hoe kunnen wij deze volken die zoveel sterker zijn dan wij, ooit overwinnen?” 18 Wees niet bang voor hen! Denk steeds aan wat de Here, uw God, met de farao en het hele land Egypte deed. 19 Herinner u het onheil dat de Here over hen bracht—uw ouders zagen het met eigen ogen—de tekenen, de wonderen, de kracht en de sterkte van de Almachtige God, die Hij gebruikte om u uit Egypte te bevrijden. Welnu, de Here, uw God, zal diezelfde macht gebruiken tegen de volken voor wie u bang bent. 20 Ja, de Here, uw God, zal zelfs horzels gebruiken om uw laatste vijanden uit hun schuilhoeken te verjagen! 21 Nee, wees maar niet bang voor deze volken, want de Here, uw God, is bij u en Hij is een grote en ontzagwekkende God. 22 Hij zal hen langzamerhand verdrijven, niet in één keer, want anders zouden de wilde dieren snel vermeerderen en gevaarlijk worden. 23 Hij zal het geleidelijk doen en u zult binnentrekken en die volken vernietigen. 24 Hij zal hun koningen in uw macht geven en u zult hun namen van de aarde laten verdwijnen, alsof zij nooit hebben bestaan. Niemand zal tegen u opgewassen zijn. 25 Verbrand hun afgodsbeelden en raak het goud en zilver, waarvan zij zijn gemaakt, niet aan. Eigen het u niet toe, want dan zal het een struikelblok voor u worden. De Here verafschuwt deze dingen. 26 Neem ook geen afgodsbeelden in huis om die te aanbidden, want anders wordt u vernietigd, net als zij. U moet er een afkeer van hebben, want het zijn vervloekte voorwerpen.’