Add parallel Print Page Options

De vrede van God

57 Rechtvaardige mensen verdwijnen, de vromen sterven te vroeg, maar niemand schijnt zich er iets van aan te trekken of zich af te vragen waarom dat gebeurt. Niemand schijnt te beseffen dat God hen wegneemt voordat de kwade dagen komen. Zij zullen in vrede rusten, allen die in hun leven de rechte weg bewandelen. Maar u: kom hier, heksenzonen, kinderen van echtbrekers en overspelige vrouwen! Wie bespot u? Tegen wie trekt u gezichten en steekt u de tong uit? Kinderen van zondaars en leugenaars! Met veel overgave aanbidt u uw afgoden in de schaduw van elke boom en in de dalen slacht u uw kinderen als mensenoffers onder de overhangende rotsen. De gladde stenen in de dalen zijn uw goden. U aanbidt ze en zij, niet Ik, zijn uw erfenis. Moet dit alles Mij gelukkig maken? 7,8 U hebt overspel gepleegd op de heuveltoppen, want u aanbidt daar uw afgoden en laat Mij in de steek. Achter gesloten deuren zet u uw afgodsbeelden op en aanbidt niet Mij, maar iemand anders. Dat is overspel, want u geeft deze afgoden uw liefde in plaats van Mij lief te hebben. U bracht geurig reukwerk en parfum als geschenk naar Moloch. U hebt ver gereisd, zelfs naar het dodenrijk, om nieuwe goden te vinden van wie u kon houden. 10 U werd moedeloos tijdens het zoeken, maar u gaf het niet op. U sprak uzelf moed in en ging door. 11 Waarom was u banger voor hen dan voor Mij? Hoe is het mogelijk dat u zelfs geen moment aan Mij hebt gedacht? Ben Ik te vriendelijk geweest, zodat u voor Mij geen angst voelt? 12 En dan zijn daar uw ‘gerechtigheid’ en uw ‘goede werken’, maar die zullen u niet redden. 13 Laten we maar eens kijken of uw hele verzameling afgoden u kan helpen als u schreeuwt om hulp! Zij zijn zo zwak dat de wind ze zonder moeite wegblaast! Ze tuimelen al om van een ademtocht.

Maar wie op Mij vertrouwt, zal het land bezitten en mijn heilige berg erven. 14 Ik zal zeggen: herstel de weg! Haal de rotsen en stenen weg! Maak een goed begaanbare hoofdweg klaar voor de terugkomst van mijn volk uit gevangenschap. 15 De hoge en doorluchtige, die de eeuwigheid bewoont, de Heilige, zegt: Ik leef in die hoge en heilige plaats, maar ook bij ieder die berouwvol en nederig is, Ik verfris de nederigen en geef nieuwe moed aan mensen met een berouwvol hart. 16 Want Ik zal niet altijd tegen u vechten, noch voor altijd mijn toorn op u loslaten. Als Ik dat deed, zou de hele mensheid verdwijnen, mensen die Ik Zelf gemaakt heb. 17 Ik was boos en sloeg deze begerige mensen neer. Maar zij gingen gewoon door met zondigen en deden alles wat hun zondige hart wilde. 18 Ik heb gezien wat zij doen, maar toch zal Ik hen genezen! Ik zal hen leiden en troosten, hen helpen met berouw hun zonden te belijden. 19 Vrede, vrede voor hen, dichtbij en veraf, want Ik zal hen allemaal genezen. 20 Maar zij die Mij blijven afwijzen, zijn als de rusteloze zee die nooit stilligt, maar altijd modder en vuil opwoelt. 21 Voor hen, zegt mijn God, is er geen vrede!

Godsdienst of dienst aan God

58 Roep met alle kracht, laat uw stem klinken als een bazuin, wijs mijn volk op zijn overtredingen, vertel de nakomelingen van Jakob hun zonden.

Wat zijn zij toch vroom! Zij komen elke dag naar mijn tempel en luisteren graag naar het voorlezen van mijn wetten—net alsof zij eraan gehoorzamen, alsof zij de geboden van hun God niet verachten! Wat doen zij hun best hun godsdienst correct te bedrijven, o wat houden zij van de tempeldiensten!

‘Wij hebben voor U gevast,’ zeggen zij. ‘Waarom bent U niet onder de indruk? Waarom ziet U onze offers niet? Waarom luistert U niet naar onze gebeden? Wij hebben onszelf goed onderzocht en ons vernederd, maar U ziet het helemaal niet!’ Ik zal u vertellen waarom! Omdat u zelfs onder het vasten nog bezig bent met verkeerde zaken en uw arbeiders opjaagt. Welk nut heeft vasten als u blijft ruziën en vechten? Dat soort vasten doet weinig goed in mijn ogen. Is dit wat Ik wil? Dit soort inkeer, dit buigen als riet in de wind, dragen van rouwkleding en het uzelf bedekken met as? Noemt u dat vasten, een dag waaraan Ik welgevallen heb?

Nee, het soort vasten dat Ik van u verlang, is dat u uw band met de zonde verbreekt. Dat u zich bevrijdt van het kwaad. Dat u ophoudt uw arbeiders uit te buiten, hen eerlijk behandelt en hun geeft waar zij recht op hebben. Ik wil dat u uw voedsel deelt met de hongerigen en dat u hulpelozen, armen en ontheemden in uw huizen ontvangt. Geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die uw hulp nodig hebben.

Dan zult u stralen als de morgenzon. U zult snel genezen, uw vroomheid zal u voorthelpen, goedheid zal als een schild voor u zijn en de glorie van de Here zal u van achteren beschermen. Dan zal de Here antwoorden als u roept. ‘Ja, hier ben Ik,’ zal Hij direct zeggen. Alles wat u moet doen, is de boosheid uit uw midden wegdoen, ophouden de zwakken te onderdrukken, ophouden valse beschuldigingen te uiten en niet langer slechte geruchten verspreiden! 10 Geef de hongerigen te eten! Help mensen die in moeilijkheden zitten! Dan zal uw licht vanuit de duisternis schijnen en de duisternis om u heen zal zo helder worden als het licht overdag. 11 En de Here zal u onophoudelijk leiden, in uw behoeften voorzien met goede dingen en u gezond houden, dan zult u lijken op een tuin met voldoende water, een altijd opborrelende bron. 12 Uw zonen zullen de lang geleden verlaten ruïnes van uw steden herbouwen en u zult bekend worden als ‘het volk dat zijn muren en steden herbouwt.’ 13 Als u de sabbat in ere houdt, u niet verdiept in uw eigen zaken en pleziertjes, maar van de sabbat geniet en hem met genoegen ‘de heilige dag van de Here’ noemt en als u de Here met uw doen en laten eert, niet uw eigen verlangens en pleziertjes volgt en niet ijdel praat, 14 dan zal de Here uw lust en uw leven zijn en Ik zal u verhogen. Ik zal uw leven op een hoger plan brengen, zodat u volop geniet van de zegeningen die Ik beloofde aan Jakob, uw vader. Ik, de Here, heb het beloofd.

Zonde als oorzaak

59 Luister! De Here is niet te zwak om u te redden. En Hij is ook niet plotseling doof geworden! Hij hoort u wel als u roept! Het probleem is echter dat uw zonden u gescheiden houden van God. Vanwege de zonde heeft Hij zijn gezicht van u afgekeerd en wil Hij niet meer luisteren. Want uw handen zijn moordenaarshanden en uw vingers zijn bevuild door de zonde, u liegt en bedriegt. Niemand wil eerlijk en oprecht zijn. De dingen die u voor de rechtbank beweert, berusten op leugens, u besteedt uw tijd aan het uitbroeden van slechte plannen en de uitvoering ervan. Uw boze plannen zijn als eieren van een adder. Als zij worden uitgebroed, komt er een giftige slang uit voort. Uw zonden zijn als spinnenwebben waarvan geen kleding kan worden gemaakt. Alles wat u doet, is doortrokken van zonde, geweld is uw belangrijkste kenmerk. Uw voeten snellen naar de zonde en er wordt gemakkelijk onschuldig bloed vergoten, uw gedachten zijn uitsluitend op zonden gericht. Waar u ook gaat, laat u een spoor van ellende en dood achter. U weet niet wat werkelijke vrede is, noch wat het betekent rechtvaardig en goed te zijn, u doet voortdurend kwaad en zij die u volgen, zullen geen vrede kennen, net zomin als u.

Daarom is het recht ver van ons, gerechtigheid wordt niet bij ons gevonden. Wij zien uit naar het licht, maar de duisternis houdt ons gevangen. Wij verwachten uitzicht, maar rondom ons is de nacht. 10 Als blinden tasten wij langs de wand. Wij zoeken houvast als mensen die geen ogen hebben. Midden op de dag struikelen wij alsof het donker is. Wij zwerven in de wildernis en lijken sprekend op doden. 11 Wij allen grommen als hongerige beren, wij maken geluiden als het gekir van duiven. Wij hopen dat ons recht zal worden gedaan, maar het gebeurt niet. Wij hopen op redding, maar ook die blijft uit. 12 Want onze zonden blijven zich opstapelen voor de rechtvaardige God en getuigen tegen ons. Ja, wij weten wat een zondaars wij zijn.

13 Wij kennen onze ongehoorzaamheid. Wij hebben de Here, onze God, verloochend. Wij weten hoe opstandig en oneerlijk wij zijn, want wij kiezen onze leugens met zorg. 14 Onze gerechtshoven doen de rechtvaardige onrecht, eerlijkheid is een onbekend verschijnsel voor ons. De waarheid valt dood neer in de straten en oprechtheid heeft geen enkele waarde. 15 Ja, de waarheid is verdwenen en iemand die het verkeerde nalaat, wordt al snel aangevallen.

De Here zag al de boosheid en het was verkeerd in zijn ogen, omdat niemand voor het recht opkwam. 16 Hij zag dat niemand u hielp en vroeg Zich af waarom niemand tussenbeide kwam. Daarom ondernam Hij Zelf stappen om u te redden door zijn machtige kracht en gerechtigheid. 17 Hij deed de gerechtigheid aan als pantser en zette de helm van het heil op zijn hoofd. Hij kleedde Zich met een mantel van vergelding en toorn. 18 Hij zal zijn vijanden hun slechte daden betaald zetten, toorn voor zijn tegenstanders in verre landen. 19 En uiteindelijk zullen zij de naam van God van oost tot west vrezen en verheerlijken. Want Hij zal komen als een vloedgolf, voortgedreven door de adem van de Here. 20 Hij komt als bevrijder naar Sion, naar alle nakomelingen van Jakob die zich van de zonde hebben afgekeerd. 21 ‘Dit verbond sluit Ik met hen,’ zegt de Here, ‘mijn Geest, die op u rust, zal u niet verlaten, ook de woorden die u namens Mij spreekt, zullen steeds bij u zijn. Ook bij uw kinderen en kleinkinderen, voor altijd en eeuwig.’

De terugkeer naar huis

60 Sta op, mijn volk! Laat uw licht schijnen, zodat alle volken het zien! Want de glorie van de Here stroomt over u heen. Een duisternis, zwart als de nacht, zal alle volken van de aarde omhullen, maar de glorie van de Here zal van u afstralen. Alle volken zullen op uw licht afkomen, machtige koningen zullen komen om te zien hoe de glorie van de Here op u rust. Sla uw ogen omhoog en kijk! Want uw zonen en dochters komen vanuit verre landen terug naar huis. Uw ogen zullen glinsteren van vreugde, uw hart zal trillen van blijdschap, want kooplui uit de hele wereld zullen naar u toestromen en u de rijkdommen van vele landen brengen. U zult grote aantallen kamelen zien komen, evenals dromedarissen uit Midjan en Seba en Hefa die goud en reukwerk brengen ter meerdere eer en glorie van God. De kudden van Kedar zullen aan u worden gegeven en de rammen van Nebajot zullen naar mijn altaar worden gebracht, die dag zal Ik mijn glorieuze tempel verheerlijken.

Wie zijn dat, die als wolken naar Israël vliegen? Als duiven naar hun nest? Schepen uit vele landen, de beste die er zijn om de zonen van Israël van ver weg weer naar huis terug te brengen en zij hebben al hun rijkdommen bij zich. Want de Heilige van Israël, over de hele wereld bekend, heeft u in de ogen van iedereen verheerlijkt. 10 Buitenlanders zullen komen en uw steden bouwen, koningen zullen u hulp sturen. Want ook al vernietigde Ik u in mijn toorn, Ik zal genadig voor u zijn door mijn welbehagen. 11 Uw poorten zullen dag en nacht openstaan om de rijkdommen van vele landen door te laten. De koningen van de hele wereld zullen tot uw beschikking staan. 12 Want de volken die weigeren uw bondgenoot te zijn, zullen verdwijnen, zij zullen worden vernietigd. 13 De glorie van de Libanon zal uw eigendom zijn, de bossen met cipressen, platanen en dennenbomen, om mijn heiligdom te verfraaien. Mijn tempel zal schitterend zijn. 14 De zonen van uw onderdrukkers zullen komen en voor u buigen! Zij zullen uw voeten kussen! Zij zullen Jeruzalem de ‘stad van de Here’ en ‘glorieuze berg van de Heilige van Israël’ noemen.

15 Eens werd u veracht en gehaat en niemand wilde uw vriend zijn. Nu zal aan ieder uw schoonheid blijken. Tot een vreugde voor alle generaties van de wereld zal Ik u maken. 16 Sterke koningen en machtige volken zullen u hun beste producten brengen om in al uw behoeften te voorzien en u zult dan weten en volkomen begrijpen dat Ik, de Here, uw redder en verlosser ben, de Machtige van Israël. 17 Ik zal uw koper inruilen voor goud, uw ijzer voor zilver, uw hout voor koper, uw stenen voor ijzer. Vrede en gerechtigheid zullen uw heersers zijn! 18 Het geweld zal uit uw land verdwijnen, er zal geen verwoesting of verderf in uw gebied worden gevonden. Uw muren zullen heil zijn en uw poorten lof. 19 U zult de zon en de maan niet langer nodig hebben om u licht te geven, want de Here, uw God, zal uw eeuwige licht zijn. Hij zal uw glorie zijn. 20 Uw zon zal nooit ondergaan en de maan zal niet afnemen, want de Here zal uw eeuwige licht zijn. Uw dagen van rouw zullen tot een einde komen. 21 Uw hele volk zal goed zijn. Zij zullen hun land voor eeuwig bezitten, want Ik zal hen daar met mijn eigen handen planten, dat zal Mij glorie brengen. 22 Het kleinste gezin zal uitgroeien tot een grote familie, de kleine groep zal een machtig volk worden. Ik, de Here, zal het allemaal laten gebeuren als de tijd ervoor aangebroken is.

Vreugde in plaats van rouw

61 De Geest van God de Here rust op mij, omdat de Here mij heeft gezalfd tot brenger van goed nieuws aan mensen die lijden en worden onderdrukt. Hij heeft mij gestuurd om mensen met gebroken harten te troosten, voor gevangenen vrijlating uit te roepen en hen die opgesloten zitten, te bevrijden. Hij heeft mij gestuurd om aan mensen in de rouw te vertellen dat de tijd van Gods genade voor hen is gekomen, maar ook de dag van zijn toorn tegen hun vijanden. Aan allen die in Israël rouwen, geeft Hij schoonheid in plaats van as, vreugde in plaats van rouw, lof in plaats van neerslachtigheid. Want God heeft hen geplant als sterke en rechtvaardige eiken ter wille van zijn eigen glorie.

Zij zullen de oude ruïnes herbouwen, steden restaureren die lang geleden werden verwoest en deze opnieuw tot leven brengen, ook al hebben zij vele generaties lang in puin gelegen. Buitenlanders zullen uw dienaars zijn, zij zullen uw kudden voederen, uw land ploegen en uw wijngaarden verzorgen. U zult priesters van de Here, helpers van onze God, worden genoemd. U zult worden gevoed met de rijkdommen van de volken en u zult u op hun schatten beroemen. In plaats van schaamte en schande zult u een dubbele hoeveelheid voorspoed en eeuwige vreugde krijgen. Want Ik, de Here, houd van gerechtigheid, Ik haat roof en het kwaad. Ik zal mijn volk trouw belonen en een eeuwigdurend verbond met hen sluiten. Hun nakomelingen zullen bekend en beroemd zijn onder de volken, iedereen zal beseffen dat zij een volk vormen dat door God is gezegend.

10 Laat mij u vertellen hoe gelukkig God mij heeft gemaakt! Want Hij heeft mij gekleed in gewaden van heil en een mantel van gerechtigheid over mijn schouder gelegd. Ik lijk wel een bruidegom in zijn trouwpak of een bruid met haar sieraden. 11 God de Here zal de volken van de wereld zijn gerechtigheid laten zien, allen zullen Hem loven. Als een bloeiende boom of als een tuin, vroeg in de lente, vol met jonge planten die overal opschieten, zo zal God, de Here, gerechtigheid doen voortkomen onder alle volken.