Add parallel Print Page Options

God sluit niemand uit

56 Wees rechtvaardig en eerlijk tegen iedereen, zegt de Here God. Doe wat rechtvaardig en goed is, want Ik kom binnenkort om u te redden en mijn rechtvaardigheid te tonen. Gezegend is wie de sabbat in ere houdt, gezegend is wie zichzelf weerhoudt van slechte daden. Als iemand van een ander volk zich bij de Here aansluit, laat hij dan niet zeggen: ‘De Here zal mij achterstellen bij zijn eigen volk.’ Zelfs als hij een eunuch is, moet hij niet denken minderwaardig te zijn. Want dit zeg Ik over de eunuch die de sabbat in ere houdt, zich gedraagt zoals Ik dat wens en weet dat hij deel uitmaakt van mijn verbond: Ik zal hem in mijn huis, binnen mijn muren een naam geven die uitgaat boven de eer die hij zou ontvangen als hij zonen en dochters had. Want de naam die Ik hem zal geven, is een eeuwige, hij zal nooit verdwijnen.

Ja, allen die zich bij het volk van God voegen hoewel zij behoren tot een ander volk, Hem dienen en zijn naam liefhebben, zijn dienaars zijn en de sabbat niet ontheiligen en die zijn verbond en beloften hebben aanvaard, zal Ik ook naar mijn heilige berg brengen. Ik zal hen vol vreugde maken in mijn huis van gebed. Ik zal hun offers en geschenken aannemen, want mijn tempel zal ‘Huis van gebed voor iedereen’ worden genoemd!

Want de Here God, die de uitgestotenen van Israël terugbrengt, zegt: naast mijn volk Israël zal Ik daar ook anderen brengen.

Slechte leiders

Kom, wilde dieren van het land, kom eten, dieren van de bossen, verscheur mijn volk. 10 Want de wachters van mijn volk zijn allemaal blind voor het gevaar. Het zijn leeghoofden die geen alarm slaan als het gevaar komt. Zij houden van zomaar wat liggen, van slapen en mooie dromen. 11 Zij zijn net zo gulzig als honden, nooit hebben zij genoeg, het zijn domme herders die alleen op hun eigen welzijn letten en elke kans benutten om er zelf beter van te worden. 12 ‘Vooruit,’ zeggen zij, ‘laten wij wat wijn halen en een feest houden, laten we ons eens lekker bedrinken. Dit is pas leven, zo mag het wel altijd blijven. En morgen wordt het nog mooier!’

De vrede van God

57 Rechtvaardige mensen verdwijnen, de vromen sterven te vroeg, maar niemand schijnt zich er iets van aan te trekken of zich af te vragen waarom dat gebeurt. Niemand schijnt te beseffen dat God hen wegneemt voordat de kwade dagen komen. Zij zullen in vrede rusten, allen die in hun leven de rechte weg bewandelen. Maar u: kom hier, heksenzonen, kinderen van echtbrekers en overspelige vrouwen! Wie bespot u? Tegen wie trekt u gezichten en steekt u de tong uit? Kinderen van zondaars en leugenaars! Met veel overgave aanbidt u uw afgoden in de schaduw van elke boom en in de dalen slacht u uw kinderen als mensenoffers onder de overhangende rotsen. De gladde stenen in de dalen zijn uw goden. U aanbidt ze en zij, niet Ik, zijn uw erfenis. Moet dit alles Mij gelukkig maken? 7,8 U hebt overspel gepleegd op de heuveltoppen, want u aanbidt daar uw afgoden en laat Mij in de steek. Achter gesloten deuren zet u uw afgodsbeelden op en aanbidt niet Mij, maar iemand anders. Dat is overspel, want u geeft deze afgoden uw liefde in plaats van Mij lief te hebben. U bracht geurig reukwerk en parfum als geschenk naar Moloch. U hebt ver gereisd, zelfs naar het dodenrijk, om nieuwe goden te vinden van wie u kon houden. 10 U werd moedeloos tijdens het zoeken, maar u gaf het niet op. U sprak uzelf moed in en ging door. 11 Waarom was u banger voor hen dan voor Mij? Hoe is het mogelijk dat u zelfs geen moment aan Mij hebt gedacht? Ben Ik te vriendelijk geweest, zodat u voor Mij geen angst voelt? 12 En dan zijn daar uw ‘gerechtigheid’ en uw ‘goede werken’, maar die zullen u niet redden. 13 Laten we maar eens kijken of uw hele verzameling afgoden u kan helpen als u schreeuwt om hulp! Zij zijn zo zwak dat de wind ze zonder moeite wegblaast! Ze tuimelen al om van een ademtocht.

Maar wie op Mij vertrouwt, zal het land bezitten en mijn heilige berg erven. 14 Ik zal zeggen: herstel de weg! Haal de rotsen en stenen weg! Maak een goed begaanbare hoofdweg klaar voor de terugkomst van mijn volk uit gevangenschap. 15 De hoge en doorluchtige, die de eeuwigheid bewoont, de Heilige, zegt: Ik leef in die hoge en heilige plaats, maar ook bij ieder die berouwvol en nederig is, Ik verfris de nederigen en geef nieuwe moed aan mensen met een berouwvol hart. 16 Want Ik zal niet altijd tegen u vechten, noch voor altijd mijn toorn op u loslaten. Als Ik dat deed, zou de hele mensheid verdwijnen, mensen die Ik Zelf gemaakt heb. 17 Ik was boos en sloeg deze begerige mensen neer. Maar zij gingen gewoon door met zondigen en deden alles wat hun zondige hart wilde. 18 Ik heb gezien wat zij doen, maar toch zal Ik hen genezen! Ik zal hen leiden en troosten, hen helpen met berouw hun zonden te belijden. 19 Vrede, vrede voor hen, dichtbij en veraf, want Ik zal hen allemaal genezen. 20 Maar zij die Mij blijven afwijzen, zijn als de rusteloze zee die nooit stilligt, maar altijd modder en vuil opwoelt. 21 Voor hen, zegt mijn God, is er geen vrede!

Godsdienst of dienst aan God

58 Roep met alle kracht, laat uw stem klinken als een bazuin, wijs mijn volk op zijn overtredingen, vertel de nakomelingen van Jakob hun zonden.

Wat zijn zij toch vroom! Zij komen elke dag naar mijn tempel en luisteren graag naar het voorlezen van mijn wetten—net alsof zij eraan gehoorzamen, alsof zij de geboden van hun God niet verachten! Wat doen zij hun best hun godsdienst correct te bedrijven, o wat houden zij van de tempeldiensten!

‘Wij hebben voor U gevast,’ zeggen zij. ‘Waarom bent U niet onder de indruk? Waarom ziet U onze offers niet? Waarom luistert U niet naar onze gebeden? Wij hebben onszelf goed onderzocht en ons vernederd, maar U ziet het helemaal niet!’ Ik zal u vertellen waarom! Omdat u zelfs onder het vasten nog bezig bent met verkeerde zaken en uw arbeiders opjaagt. Welk nut heeft vasten als u blijft ruziën en vechten? Dat soort vasten doet weinig goed in mijn ogen. Is dit wat Ik wil? Dit soort inkeer, dit buigen als riet in de wind, dragen van rouwkleding en het uzelf bedekken met as? Noemt u dat vasten, een dag waaraan Ik welgevallen heb?

Nee, het soort vasten dat Ik van u verlang, is dat u uw band met de zonde verbreekt. Dat u zich bevrijdt van het kwaad. Dat u ophoudt uw arbeiders uit te buiten, hen eerlijk behandelt en hun geeft waar zij recht op hebben. Ik wil dat u uw voedsel deelt met de hongerigen en dat u hulpelozen, armen en ontheemden in uw huizen ontvangt. Geef kleren aan wie het koud hebben en verberg u niet voor familieleden die uw hulp nodig hebben.

Dan zult u stralen als de morgenzon. U zult snel genezen, uw vroomheid zal u voorthelpen, goedheid zal als een schild voor u zijn en de glorie van de Here zal u van achteren beschermen. Dan zal de Here antwoorden als u roept. ‘Ja, hier ben Ik,’ zal Hij direct zeggen. Alles wat u moet doen, is de boosheid uit uw midden wegdoen, ophouden de zwakken te onderdrukken, ophouden valse beschuldigingen te uiten en niet langer slechte geruchten verspreiden! 10 Geef de hongerigen te eten! Help mensen die in moeilijkheden zitten! Dan zal uw licht vanuit de duisternis schijnen en de duisternis om u heen zal zo helder worden als het licht overdag. 11 En de Here zal u onophoudelijk leiden, in uw behoeften voorzien met goede dingen en u gezond houden, dan zult u lijken op een tuin met voldoende water, een altijd opborrelende bron. 12 Uw zonen zullen de lang geleden verlaten ruïnes van uw steden herbouwen en u zult bekend worden als ‘het volk dat zijn muren en steden herbouwt.’ 13 Als u de sabbat in ere houdt, u niet verdiept in uw eigen zaken en pleziertjes, maar van de sabbat geniet en hem met genoegen ‘de heilige dag van de Here’ noemt en als u de Here met uw doen en laten eert, niet uw eigen verlangens en pleziertjes volgt en niet ijdel praat, 14 dan zal de Here uw lust en uw leven zijn en Ik zal u verhogen. Ik zal uw leven op een hoger plan brengen, zodat u volop geniet van de zegeningen die Ik beloofde aan Jakob, uw vader. Ik, de Here, heb het beloofd.