Add parallel Print Page Options

18 Jezus was ergens alleen geweest om te bidden. Toen Hij bij zijn leerlingen terugkwam, vroeg Hij: ‘Wie ben Ik volgens de mensen?’ 19 ‘Sommigen zeggen dat U Johannes de Doper bent,’ antwoordden zij. ‘Anderen Elia of een van de oude profeten die uit de dood is teruggekomen.’ 20 ‘En jullie?’ vroeg Hij. ‘Wie ben Ik volgens jullie?’ ‘U bent de Christus, die door God gestuurd is,’ antwoordde Petrus. 21 Jezus verbood hun daar met iemand anders over te praten. 22 Hij begon hun te vertellen over de verschrikkelijke dingen die Hij, de Mensenzoon, zou moeten doormaken. Hij zei dat de verantwoordelijke oudsten, priesters en bijbelgeleerden Hem zouden veroordelen, dat men Hem zelfs zou doden en dat Hij na drie dagen weer levend zou worden. 23 Daarna zei Hij tegen allen die bij Hem waren: ‘Wie bij Mij wil horen, moet zichzelf niet belangrijk vinden. Hij moet iedere dag zijn kruis opnemen en Mij volgen. 24 Want wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven vanwege Mij verliest, zal het behouden. 25 Wat hebt u eraan de hele wereld te winnen en uzelf te verspelen of schade toe te brengen? 26 Wanneer Ik, de Mensenzoon, kom in de schitterende majesteit van mijn Vader, Mijzelf en de heilige engelen, zal Ik Mij schamen voor ieder mens die zich nu voor Mij en mijn woorden schaamt. 27 Eén ding is zeker: sommigen die hier bij Mij staan, zullen niet sterven voordat zij het Koninkrijk van God hebben gezien!’

Read full chapter