Add parallel Print Page Options

Gods aanklacht tegen het volk

Luister naar wat de Here tegen zijn volk zegt: ‘Sta op en breng uw beschuldigingen tegen Mij naar voren. Laten de bergen en heuvels getuige zijn van uw aanklacht.’ Welnu, bergen, luister naar de aanklacht van de Here. Ook de diepten van de aarde moeten het horen. De Here heeft een aanklacht tegen zijn volk. Hij wil tegen Israël een proces beginnen.

‘Mijn volk,’ zegt de Here, ‘wat heb Ik u aangedaan, zodat u zich nu van Mij afkeert? Waarmee heb Ik u dan lastiggevallen? Kom voor de dag met uw beschuldigingen! Antwoord Mij. Ik heb u immers uit Egypte gehaald en verlost van die slavernij! Ik gaf u Mozes, Aäron en Mirjam om u te leiden. Mijn volk, bent u dan vergeten hoe koning Balak van Moab probeerde u te vernietigen door u door Bileam, de zoon van Beor, te laten vervloeken? Weet u niet meer dat Ik hem toen in plaats van een vloek een zegen liet uitspreken? Keer op keer heb Ik voor u het beste gezocht. Herinnert u zich niet meer wat gebeurde vanaf Sittim tot Gilgal, bij de oversteek van de Jordaan, en hoe Ik u toen heb gezegend?’

‘Hoe kunnen wij tegenover de Here weer goedmaken wat we hebben misdaan?’ vraagt Israël. ‘Moeten we ons met de Here verzoenen door het offeren van eenjarige kalveren? Al zouden duizenden rammen of tienduizend beken olijfolie worden geofferd, het zou de Here toch niet kunnen behagen. Zouden wij onze oudste zoon moeten offeren? Zouden dan onze zonden worden vergeven?’

Nee, natuurlijk niet! De Here heeft u laten weten wat goed is en wat Hij van u verwacht. Hij wil niet anders dan dat u eerlijk en rechtvaardig bent en uw best doet liefde te bewijzen en als een nederig mens leeft met uw God.

Luister! Wie wijs is, houdt zijn oren open, de Here roept tot Jeruzalem, luister naar de straf die de Here gestuurd heeft, 10 want deze stad heeft zwaar gezondigd. ‘De huizen van de goddelozen liggen volgestouwd met onrechtmatig verworven schatten en onzuivere weegschalen. 11 Zou Ik het goed vinden dat u onzuivere weegschalen gebruikt en uw zakken vol zijn met valse gewichten? Hoe kan God rechtvaardig zijn als Hij dat zou zeggen? 12 Uw rijke burgers hebben hun rijkdom door geweld verkregen en al uw inwoners liegen en bedriegen of het niets is!

13 Daarom ben Ik begonnen u te verwonden, u te verwoesten vanwege uw zonden. 14 U zult eten maar nooit genoeg hebben. Het hongergevoel zal nooit verdwijnen. U zult proberen geld te sparen, maar het levert niets op. En het weinige dat u nog weet op te sparen, zal Ik geven aan hen die u overwinnen. 15 U zult wel zaaien, maar niet oogsten. U zult olie uit olijven persen, maar niet voldoende hebben om uzelf ermee te zalven. U zult wel druiven plattrappen voor wijn, maar er nooit van drinken. 16 De enige bepalingen waaraan u zich houdt, zijn die van Omri. Het enige voorbeeld dat u volgt, is dat van Achab! Daarom zal Ik u tot een afschrikwekkend voorbeeld stellen. Ik zal u verwoesten en tot het mikpunt van bespotting van de hele wereld maken. Iedereen zal u uitlachen.’

Gods belofte van zegen

1,2 Wat vreselijk! Wat is het moeilijk een eerlijk mens te vinden! Zij zijn even schaars als druiven en vijgen na de oogst. Geen enkele tros, geen enkele vijg is overgebleven. De eerlijke mensen zijn van de aarde verdwenen, niet één rechtschapen man is achtergebleven. Er zijn alleen nog maar moordenaars over, die op hun eigen volksgenoot jacht maken. Zij staan altijd klaar om kwaad te doen. Bestuursfunctionarissen en rechters eisen steekpenningen. De rijke koopt hen om en zegt wie zij moeten ruïneren. Zo verdraaien zij de rechtspraak. De beste van hen is zo stekelig als een distel, de meest rechtschapene onder hen is krommer en verwrongener dan een doornhaag. Maar de dag van het oordeel komt snel naderbij. De tijd voor straf is bijna aangebroken. Angst, schrik en verwarring zal u dan overvallen.

Vertrouw niemand meer, zelfs niet uw beste vriend, ook uw vrouw kunt u niet in vertrouwen nemen. Want de zoon minacht zijn vader, de dochter komt in opstand tegen haar moeder en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. Ja, er zullen zelfs vijanden onder uw huisgenoten zijn.

Maar ik zal uitzien naar de Here. Van God zal ik mijn heil verwachten. Bij mijn God zal ik gehoor vinden. Wees niet blij over mij, mijn tegenstandster, want hoewel ik ben gevallen, zal ik toch weer opstaan! Al zit ik in het donker, de Here zal voor mij een licht zijn. Ik zal de straf van de Here geduldig dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd. Uiteindelijk zal Hij mij verdedigen tegenover mijn vijanden en mij recht verschaffen. Hij zal mij van het donker naar het licht brengen en ik zal zien hoe Hij een rechtvaardig oordeel uitspreekt. 10 Zij die mij haat, zal het zien en zich schamen omdat zij eens spottend heeft gezegd: ‘Waar is nu de Here, die God van u?’ Dan zal ik op haar neerzien, wanneer zij als modder op straat wordt vertrapt.

11 Volk van God, uw steden zullen eens worden herbouwd, maar veel groter en ruimer dan vroeger. 12 Massaʼs mensen uit verschillende landen zullen dan naar u toekomen, zij komen van Assyrië tot Egypte, van Egypte tot de Eufraat, van de Dode Zee tot de Middellandse Zee en van verre heuvels en bergen. 13 Maar eerst zal de aarde veranderen in een woestenij vanwege de zonden van haar bevolking.

14 God, kom, regeer over uw volk en weid uw kudde. Laat de mensen leven in vrede en welvaart. Laat hen genieten van de vruchtbare weiden van Basan en Gilead, net als vroeger. 15 ‘Ja,’ antwoordt de Here. ‘Net als vroeger toen u uit Egypte trok, zal Ik weer grote wonderen voor u doen. 16 De hele wereld zal het zien en zich schamen over haar geringe macht. Zij zal verstomd staan en doof zijn voor wat rondom haar gebeurt.’

17 Iedereen zal op zijn buik door het stof kruipen als een slang, als een worm uit zijn hol tevoorschijn komen. Zij zullen bevend van angst hun burchten verlaten om de Here, onze God, te ontmoeten. Zij zullen diep ontzag voor U hebben. 18 Waar is een God als U, die de zonden van de overlevenden van zijn volk vergeeft? U kunt niet voor eeuwig boos blijven op uw volk, want U houdt ervan genadig te zijn. 19 U zult opnieuw medelijden met ons hebben. U zult onze zonden vertrappen onder uw voeten. Ja, U zult ze allemaal in de allerdiepste zee gooien. 20 U zult ons zegenen zoals U Jakob lang geleden hebt beloofd. En U zult ons uw goedheid tonen zoals U onze voorvader Abraham hebt toegezegd.