Add parallel Print Page Options

15 Een psalm van David.

Wie mag in uw huis wonen, Here?
Wie mag bij U zijn op uw heilige berg?
Wie eerlijk en oprecht door het leven gaat
en altijd de waarheid spreekt.
Wie niet kwaadspreekt,
zijn naaste geen kwaad doet
en voorkomt dat een ander wordt belasterd.
Degene die alles wat zonde is, afwijst
en respect heeft voor wie God zoeken
en ontzag voor Hem hebben.
Als zo iemand in zijn eigen nadeel
een belofte heeft gedaan,
zal hij die toch nakomen.
Hij zal zijn geld niet misbruiken
voor woekerpraktijken
en zich niet laten omkopen
ten koste van onschuldigen.
Wie zo door het leven gaat,
kan op Gods bescherming rekenen.

16 Een speciaal lied van David.

Zorg voor mij, mijn God,
ik zoek mijn bescherming bij U.
Ik zei tegen de Here:
‘U bent mijn God,
er is niets of niemand beter dan U.
Als ik kijk naar de andere mensen die U volgen,
wordt mijn hart warm van blijdschap.
Mensen die afgoden nalopen,
worden getroffen door veel ellende.
Ik zal nooit aan hun afgoden offeren,
zelfs hun namen zal ik niet noemen.
Here, U bent alles wat ik bezit en ooit begeer
U leidt mijn hele leven.
U geeft mij meer dan ik nodig heb
en alles wat ik van U ontvang,
geeft mij grote vreugde.’
Ik loof de Here,
die mij steeds de weg wees.
Zelfs wanneer ik slaap, leidt Hij mij.
Ik heb de Here altijd voor ogen,
Hij leidt mij en houdt mij overeind.
Daarom is er vreugde in mijn hart
en ben ik gelukkig.
Zelfs mijn lichaam
is veilig bij Hem.
10 U zult mij niet
in het dodenrijk laten liggen.
U zult het lichaam van uw beminde niet
laten vergaan.
11 U leert mij hoe ik leven moet,
mijn grootste vreugde is dicht bij U te zijn.
Uw liefde is er tot in eeuwigheid.