Add parallel Print Page Options

20 Een psalm van David voor de koordirigent.

Ik bid dat de Here u
in moeilijke tijden zal antwoorden,
dat de naam van de God van Jakob
u sterk zal maken.
Ik bid dat Hij
u te hulp komt vanuit zijn heiligdom
en u steunt vanuit Jeruzalem.
Ik bid dat Hij Zich
al uw offers zal herinneren
en uw brandoffer met blijdschap zal aannemen.
Ik bid dat Hij
u geeft wat uw hart verlangt
en dat Hij al uw plannen laat gelukken.
Wij willen juichen
over de overwinningen die U geeft
en in de naam van onze God
de vlaggen omhoogsteken.
Ik bid dat de Here
al uw verlangens zal vervullen.
Ik weet nu zeker
dat de Here de koning die Hij heeft gezalfd,
zal laten overwinnen.
Vanuit de hemel geeft Hij
hem altijd antwoord.
Dat blijkt uit
de machtige daden die Hij doet.
Sommige mensen verwachten
alles van hun strijdwagens,
anderen snoeven over hun paarden,
maar wij stellen onze verwachting
op de naam van de Here, die onze God is.
Die anderen komen
allemaal ten val,
maar wij blijven overeind
en kunnen standhouden.
10 Och Here,
geef onze koning de overwinning!
Ik bid dat de Here zal antwoorden
wanneer wij tot Hem roepen.

21 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, de koning verheugt zich
over uw macht,
met vreugde spreekt hij
over het heil dat U geeft.
U vervulde
zijn grootste wens.
Wat hij U vroeg,
hebt U hem niet geweigerd.
U komt hem tegemoet
met overvloed
en geeft hem
een prachtige gouden kroon.
Hij vroeg U
te mogen leven,
dat stond U hem toe
tot in hoge ouderdom.
Dankzij U
is hij beroemd en geëerd.
U gaf hem
aanzien en majesteit.
U zegent hem rijk
en geeft hem
een hart vol blijdschap.
Allemaal omdat de koning
op de Here vertrouwt,
door de goedheid en de liefde
van God, de Allerhoogste,
faalt hij niet.
Here, U weet uw vijanden te vinden.
Wie U haten,
zullen niet aan U ontkomen.
10 Wanneer U komt, Here,
zullen zij door uw toorn verbranden,
U zult hen vernietigen.
In het vuur zullen zij omkomen.
11 Zelfs hun kinderen
zult U wegdoen van deze aarde
en hun nageslacht zal niet bestaan.
12 Als zij proberen U kwaad te doen
en slechte plannen maken,
zal dat hun niet lukken.
13 U laat hen vluchten,
U richt uw pijlen op hun gezicht.
14 Toon uw kracht, Here,
dan zullen wij
liederen zingen tot uw eer.