Add parallel Print Page Options

Christus is de kracht en de wijsheid van God

Van: Paulus, die door God geroepen is om een apostel, een reizend gezant van Christus Jezus te zijn en van broeder Sosthenes.

Aan: Gods gemeente in Korinthe, die voor Jezus Christus is afgezonderd. U hoort bij Hem omdat Hij u heeft geroepen, net als alle gelovigen over de hele wereld. Hij is zowel hun Here als de onze. Ik wens u de genade en de vrede van God, onze Vader, en van onze Here Jezus Christus toe.

Ik dank God telkens weer voor u omdat Hij u door Jezus Christus zijn genade heeft gegeven. Door uw verbondenheid met Christus heeft Hij uw leven in alle opzichten verrijkt, bij alles wat u zegt en met uw volledige begrip van de waarheid. Want wat wij u over Christus hebben verteld, is ook in uw leven bevestigd, zozeer dat het u aan geen enkele gave ontbreekt. Daarbij kijkt u ook met spanning uit naar de terugkomst van de Here Jezus Christus. Hij zal u tot het einde toe staande houden, zodat er op zijn grote dag niets op u zal zijn aan te merken.

God is trouw. Hij heeft u geroepen om samen een te zijn met zijn Zoon, onze Here Jezus Christus. 10 Maar, broeders en zusters, in de naam van de Here Jezus Christus smeek ik u eensgezind te zijn. Maak het met elkaar in orde, zodat u weer een van hart en ziel bent. 11 Ik heb namelijk van de huisgenoten van Chloë gehoord dat u het niet met elkaar kunt vinden. 12 De een zegt: ‘Ik hoor bij Paulus.’ De ander: ‘Ik bij Apollos.’ Weer een ander: ‘Maar ik bij Petrus.’ Sommigen zeggen zelfs: ‘Wij zijn de echte volgelingen van Jezus Christus!’ 13 Is Christus dan in stukken verdeeld? Ben ík soms voor u aan het kruis gestorven of bent u in mijn naam gedoopt? 14 Ik ben dankbaar dat ik niemand van u gedoopt heb, behalve Crispus en Gajus. 15 Nu kan dus niemand zeggen dat hij in mijn naam gedoopt is en bij mij hoort. 16 O ja, ik heb ook nog het gezin van Stefanas gedoopt. Maar ik kan me niet herinneren verder nog iemand gedoopt te hebben. 17 Christus heeft mij niet de opdracht gegeven om te dopen, maar om het goede nieuws te vertellen en dat zonder hoogdravende woorden, omdat ik daarmee zou afdoen van Christusʼ dood aan het kruis.

18 Het bericht dat Christus voor ons aan het kruis gestorven is, klinkt de mensen die verloren gaan als onzin in de oren. Maar voor ons die gered worden, is het de kracht van God. 19 Want er staat in de Boeken: ‘Ik zal de wijsheid van de wijze mensen en het inzicht van de verstandigen vernietigen.’ 20 Waar blijven dan de grote denkers, de godsdienstige leiders en de beroemde redenaars van deze tijd? Heeft God niet alle wijsheid van deze wereld als dwaasheid aan de kaak gesteld? 21 In zijn grote wijsheid wist God dat de wereld Hem door haar eigen wijsheid niet kan vinden en besloot Hij die mensen te redden die de ‘onzinnige boodschap’ geloven dat Christus voor hen aan het kruis is gestorven. 22 Al vragen Joden wonderen als bewijs en zoeken Grieken naar wijsheid, 23 wij vertellen over Christus, die voor ons aan het kruis gestorven is! De Joden ergeren zich daaraan en de andere volken vinden dat een grote dwaasheid. 24 Maar voor degenen die door God geroepen zijn, is Christus de kracht en de wijsheid van God. 25 Want het ‘dwaze’ van God is wijzer dan wat mensen kunnen bedenken, en het ‘zwakke’ van God heeft meer kracht dan de mensen.

26 Kijk maar eens naar uzelf, vrienden. Naar de mens gesproken zijn er onder u niet veel grote denkers, niet veel invloedrijke en vooraanstaande personen. Toch heeft God u geroepen. 27 God heeft juist wat voor de wereld dwaas is, uitgekozen om hen die zichzelf zo wijs vinden, terecht te wijzen. Hij heeft de zwakken van de wereld uitgekozen om de sterken te beschamen. 28 God heeft het onaanzienlijke en verachtelijke van de wereld uitgekozen. Dat gebruikt Hij om wat in de wereld belangrijk is, buitenspel te zetten. 29 Dus zal geen mens zich ooit voor God op iets kunnen beroemen. 30 Dankzij God hebt u nu uw leven in Christus Jezus. Daardoor is Christus zelf wijsheid voor u geworden: door Hem staat u rechtvaardig tegenover God en Hij heeft u apart gezet en bevrijd. 31 Zo staat het ook in de Boeken: ‘Als iemand zich toch op iets wil beroemen, laat hij zich dan beroemen op de Here!’

Wij hebben de Geest van God ontvangen

Toen ik voor het eerst bij u was, kwam ik dan ook niet met dure woorden en hoogdravende ideeën aan. Ik heb u heel eenvoudig Gods boodschap bekendgemaakt. Ik had namelijk besloten bij u alleen maar te spreken over Jezus Christus en zijn sterven aan het kruis. Toen ik kwam, was ik niet sterk. Integendeel, ik was bang en beefde. De woorden waarmee ik u over Jezus Christus vertelde, waren niet scherp en overtuigend. Maar u ervoer dat het uit mijn hart kwam en God liet er kracht van uitgaan. Want uw geloof moet niet gebaseerd zijn op menselijke wijsheid, maar op kracht van God.

Wat wij zeggen, is wijsheid voor de gelovigen die het begrijpen. Deze wijsheid is niet van deze wereld, noch van haar leiders, die eens ten val komen. Wat wij zeggen, is Gods wijsheid die tot nu toe verborgen is geweest. Voor het begin van de wereld had Hij zijn plan al klaar om ons in de heerlijkheid te brengen. De leiders van deze wereld hebben geen van allen ervan geweten, want anders zouden zij de Heer van de heerlijkheid niet aan het kruis hebben geslagen. Dat staat ook in de Boeken: ‘Wat niemand heeft gezien, niemand heeft gehoord en wat niemand ooit heeft bedacht, dat heeft God allemaal klaar voor hen die Hem liefhebben.’

10 God heeft het ons door de Geest duidelijk gemaakt. Want voor de Geest is niets verborgen, zelfs het diepste wezen van God niet. 11 Zoals alleen de geest van een mens weet wat in een mens omgaat, weet ook alleen de Geest van God wat er in God is. 12 En wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest van God om zo te weten wat God ons in genade gegeven heeft. 13 Daarover spreken wij dan ook niet met menselijke welsprekendheid, maar met woorden die de Geest ons ingeeft. Wij gebruiken dus de woorden van de Geest om de gedachten van de Geest over te brengen. 14 Maar iemand die niet gelovig is, de natuurlijke mens, heeft geen oog voor wat de Geest van God doet. Voor hem is dat allemaal onzin. Hij begrijpt er niets van, omdat het alleen geestelijk te doorzien is. 15 Met de geestelijke mens is het anders. Die kan alles doorzien, maar kan zelf op zijn beurt niet door de natuurlijke mensen doorzien worden. 16 Bovendien staat er in de Boeken: ‘Wie kent de gedachten van de Here? Wie zou Hem raad kunnen geven?’ Wij hebben de gedachten van Christus.

Inleiding

Deze brief is van Paulus en van onze broeder Sostenes. Ik, Paulus, heb van God de taak gekregen om het goede nieuws van Jezus Christus[a] aan de mensen te vertellen. We schrijven deze brief aan de gemeente van God in Korinte. Dankzij Jezus Christus horen jullie bij God. Want God heeft jullie geroepen om bij Hem te horen, samen met alle andere mensen die in andere plaatsen de Heer Jezus Christus aanbidden. Hij is hún Heer en ónze Heer. Ik bid dat onze God en Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus.

God heeft dankzij Jezus Christus zo ontzettend goed voor jullie kunnen zijn. Daar dank ik mijn God aldoor voor. Hij heeft jullie zóveel gegeven! Dat is ook duidelijk te merken aan de manier waarop jullie spreken. We merken dat jullie Hem heel goed hebben leren kennen. Wat we jullie over Christus hebben verteld, heeft een vaste plaats in jullie leven gevonden. Daardoor kon God in zijn liefdevolle goedheid jullie zijn gaven geven.[b] Elk van die gaven is ruim in jullie aanwezig. En jullie kijken vol verwachting uit naar de komst van Jezus Christus. God zal ervoor zorgen dat jullie je geloof tot op die dag zullen vasthouden. Dan zal God op die dag niets op jullie aan te merken hebben. God zal jullie nooit in de steek laten. Hij heeft jullie geroepen om één te zijn met zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus.

Maak geen ruzie met elkaar

10 Ik moedig jullie aan, broeders en zusters, om één te zijn met elkaar. Dat zeg ik jullie namens onze Heer Jezus Christus. Zorg ervoor dat jullie geen ruzie met elkaar maken. Wees één en streef naar hetzelfde doel. 11 Ik zeg dit, omdat ik van de huisgenoten van Kloë heb gehoord dat jullie ruzie maken met elkaar. 12 Ik bedoel dat bij jullie de één zegt: "Ík hoor bij Paulus!" En een ander: "Ík bij Apollos!" En weer een ander: "Ík bij Petrus!" En nog weer anderen: "Ík bij Christus!" 13 Maar is Christus dan in stukken verdeeld? Of is Paulus voor jullie gekruisigd? Of zijn jullie in de naam van Paulus gedoopt? 14 Ik dank God dat ik bij jullie alleen Krispus en Gajus gedoopt heb. 15 Zo kan niemand van jullie zeggen dat hij is gedoopt in míjn naam. 16 O ja, ook het gezin van Stefanas heb ik gedoopt. Maar verder niemand, geloof ik.

De gekruisigde Christus is de kracht van God

17 Want Christus heeft mij niet gestuurd om te dopen, maar om het goede nieuws te vertellen. En dat doe ik, niet met veel mooie woorden, maar zo gewoon mogelijk. Want het gaat niet om mooie woorden, maar om de gekruisigde Christus. Dat is het belangrijkste. 18 De mensen die verloren gaan, vinden het een belachelijk verhaal dat Jezus ons gered heeft door aan het kruis voor ons te sterven. Maar voor ons die gered zijn, is het de kracht van God.

19 Want in de Boeken staat: "Ik zal laten zien dat de wijsheid van wijze en geleerde mensen niets voorstelt. Hun hele manier van denken is maar dwaas." 20 Waar blijven nu de wijzen, de geleerden en de filosofen van deze tijd? Wat zij als ongelovige mensen wijs vinden, vindt God maar dwaas. 21 Want met al hun wijsheid hebben ze Hem niet leren kennen. Daarom besloot God mensen te redden door het 'belachelijke' verhaal van het kruis. Want de mensen die het geloven, worden daardoor gered.

22 Joden willen wonderen zien. Grieken willen wijsheid horen. 23 Maar wij vertellen over een gekruisigde Christus. De Joden willen het niet geloven. De Grieken vinden het belachelijk. 24 Maar voor de mensen die door God zijn geroepen, is Christus de kracht van God en de wijsheid van God. Het maakt niet uit of ze Jood zijn of Griek. 25 Wat de mensen een belachelijk idee vinden van God, is wijzer dan de wijsheid van mensen. En wat de mensen zwak vinden van God, heeft meer kracht dan mensen.

26 Kijk maar eens, broeders en zusters, wat jullie zelf voor mensen waren toen God jullie riep. Niet veel van jullie waren heel wijs of belangrijk op de menselijke manier. 27 Nee, jullie waren maar heel gewone mensen. Want wat de ongelovige mensen belachelijk vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan de wijsheid van mensen. En wat de ongelovige mensen zwak vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan wat de mensen sterk vinden. 28 En de dingen die de ongelovige mensen onbelangrijk en waardeloos vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan de dingen die de mensen zo belangrijk vinden.

29 Zo kan dus niemand bij God over zichzelf opscheppen. 30 Want alles wat we nu zijn, hebben we alleen aan Hem te danken. Want alleen door Jezus Christus hebben we nu Gods wijsheid. En alleen dankzij Hem zijn we vrijgesproken van schuld en zijn we gered. Alleen door Hem horen we nu bij God. 31 Daardoor is het waar wat er in de Boeken staat: "Als iemand zo graag trots wil zijn, laat hij dan trots zijn op de Heer en niet op zichzelf." (lees verder)

Het kruis is de kracht van God (vervolg)

Ik kwam jullie dan ook niet met mooie woorden of wijze ideeën over God vertellen. Want voor mij is de boodschap van de gekruisigde Jezus Christus het enige belangrijke. En ik voelde mij onzeker en bang toen ik bij jullie kwam. Ik hield dan ook geen prachtige toespraak. Maar ik sprak gewoon uit mijn hart. En God gaf er kracht aan. Want ik wilde niet dat jullie mij zouden geloven omdat ik zo'n mooie toespraak had gehouden. Maar ik wilde dat jullie zouden geloven door de kracht van God.

De wijsheid van God

De wijsheid waar ik mee kom, is alleen te begrijpen voor mensen die er aan toe zijn. Het is geen wijsheid van deze wereld of van de geestelijke machten van deze wereld. Die machten zullen vernietigd worden. Maar de wijsheid waar ik over spreek, is de wijsheid van God. Het gaat daarbij over dingen die heel lang verborgen waren. Maar nu zijn ze aan ons bekend gemaakt. Ik bedoel het plan dat God al vanaf het begin van de tijd had klaarliggen om ons te redden. De geestelijke machten van deze wereld wisten niet hoe Hij dat wilde doen. Als ze het wél hadden geweten, zouden ze de hoogste Heer niet hebben gekruisigd. Maar het is gegaan zoals er in de Boeken staat: "Niemand heeft ooit zoiets gezien. En niemand heeft ooit zoiets gehoord. Geen mens heeft ooit zoiets kunnen bedenken. Maar zó is Gods plan voor de mensen die van Hem houden." 10 En nu heeft God aan óns zijn plan bekend gemaakt door zijn Geest. Want Gods Geest weet alles. Hij weet ook de diepste gedachten en plannen van God. 11 Wie kan weten wat er diep in de gedachten van een mens leeft? Dat kan toch alleen zijn eigen geest? Zo weet ook alleen Gods eigen Geest, wat er in God is. 12 En wij hebben niet de geest van de wereld gekregen. Nee, wij hebben de Geest van God gekregen. Daardoor kunnen we weten wat God ons heeft gegeven. 13 Over die dingen spreken we dan ook. Maar niet met woorden die uit menselijke wijsheid komen. We spreken erover met de woorden die de Geest ons geeft. Zo kunnen we geestelijke dingen ook met de hulp van de Geest vertellen en begrijpen. 14 Maar mensen die Gods Geest niet hebben, kunnen de dingen van Gods Geest niet begrijpen. Ze vinden ze belachelijk. Ze kunnen ze niet begrijpen, omdat ze alleen geestelijk te begrijpen zijn. 15 Maar mensen die Gods Geest hebben, kunnen alles begrijpen. Maar zijzelf zijn voor de ongelovigen niet te begrijpen. 16 Want de Boeken zeggen: "Wie kan begrijpen wat de Heer denkt en wat zijn plannen zijn? Wie zou Hem goede raad kunnen geven?" Maar wíj hebben dezelfde manier van denken als Christus gekregen zodat we Hem kunnen begrijpen.

Footnotes

  1. 1 Corinthiërs 1:1 'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
  2. 1 Corinthiërs 1:7 Over die gaven is te lezen in 1 Korintiërs 12.

Paul, called to be an apostle(A) of Christ Jesus by the will of God,(B) and our brother Sosthenes,(C)

To the church of God(D) in Corinth,(E) to those sanctified in Christ Jesus and called(F) to be his holy people, together with all those everywhere who call on the name(G) of our Lord Jesus Christ—their Lord and ours:

Grace and peace to you from God our Father and the Lord Jesus Christ.(H)

Thanksgiving

I always thank my God for you(I) because of his grace given you in Christ Jesus. For in him you have been enriched(J) in every way—with all kinds of speech and with all knowledge(K) God thus confirming our testimony(L) about Christ among you. Therefore you do not lack any spiritual gift(M) as you eagerly wait for our Lord Jesus Christ to be revealed.(N) He will also keep you firm to the end, so that you will be blameless(O) on the day of our Lord Jesus Christ.(P) God is faithful,(Q) who has called you(R) into fellowship with his Son, Jesus Christ our Lord.(S)

A Church Divided Over Leaders

10 I appeal to you, brothers and sisters,[a](T) in the name of our Lord Jesus Christ, that all of you agree with one another in what you say and that there be no divisions among you,(U) but that you be perfectly united(V) in mind and thought. 11 My brothers and sisters, some from Chloe’s household(W) have informed me that there are quarrels among you. 12 What I mean is this: One of you says, “I follow Paul”;(X) another, “I follow Apollos”;(Y) another, “I follow Cephas[b]”;(Z) still another, “I follow Christ.”

13 Is Christ divided? Was Paul crucified for you? Were you baptized in the name of Paul?(AA) 14 I thank God that I did not baptize any of you except Crispus(AB) and Gaius,(AC) 15 so no one can say that you were baptized in my name. 16 (Yes, I also baptized the household(AD) of Stephanas;(AE) beyond that, I don’t remember if I baptized anyone else.) 17 For Christ did not send me to baptize,(AF) but to preach the gospel—not with wisdom(AG) and eloquence, lest the cross of Christ be emptied of its power.

Christ Crucified Is God’s Power and Wisdom

18 For the message of the cross is foolishness(AH) to those who are perishing,(AI) but to us who are being saved(AJ) it is the power of God.(AK) 19 For it is written:

“I will destroy the wisdom of the wise;
    the intelligence of the intelligent I will frustrate.”[c](AL)

20 Where is the wise person?(AM) Where is the teacher of the law? Where is the philosopher of this age?(AN) Has not God made foolish(AO) the wisdom of the world? 21 For since in the wisdom of God the world(AP) through its wisdom did not know him, God was pleased through the foolishness of what was preached to save(AQ) those who believe.(AR) 22 Jews demand signs(AS) and Greeks look for wisdom, 23 but we preach Christ crucified:(AT) a stumbling block(AU) to Jews and foolishness(AV) to Gentiles, 24 but to those whom God has called,(AW) both Jews and Greeks, Christ the power of God(AX) and the wisdom of God.(AY) 25 For the foolishness(AZ) of God is wiser than human wisdom, and the weakness(BA) of God is stronger than human strength.

26 Brothers and sisters, think of what you were when you were called.(BB) Not many of you were wise(BC) by human standards; not many were influential; not many were of noble birth. 27 But God chose(BD) the foolish(BE) things of the world to shame the wise; God chose the weak things of the world to shame the strong. 28 God chose the lowly things of this world and the despised things—and the things that are not(BF)—to nullify the things that are, 29 so that no one may boast before him.(BG) 30 It is because of him that you are in Christ Jesus,(BH) who has become for us wisdom from God—that is, our righteousness,(BI) holiness(BJ) and redemption.(BK) 31 Therefore, as it is written: “Let the one who boasts boast in the Lord.”[d](BL)

And so it was with me, brothers and sisters. When I came to you, I did not come with eloquence or human wisdom(BM) as I proclaimed to you the testimony about God.[e] For I resolved to know nothing while I was with you except Jesus Christ and him crucified.(BN) I came to you(BO) in weakness(BP) with great fear and trembling.(BQ) My message and my preaching were not with wise and persuasive words,(BR) but with a demonstration of the Spirit’s power,(BS) so that your faith might not rest on human wisdom, but on God’s power.(BT)

God’s Wisdom Revealed by the Spirit

We do, however, speak a message of wisdom among the mature,(BU) but not the wisdom of this age(BV) or of the rulers of this age, who are coming to nothing.(BW) No, we declare God’s wisdom, a mystery(BX) that has been hidden(BY) and that God destined for our glory before time began. None of the rulers of this age(BZ) understood it, for if they had, they would not have crucified the Lord of glory.(CA) However, as it is written:

“What no eye has seen,
    what no ear has heard,
and what no human mind has conceived”[f]
    the things God has prepared for those who love him—(CB)

10 these are the things God has revealed(CC) to us by his Spirit.(CD)

The Spirit searches all things, even the deep things of God. 11 For who knows a person’s thoughts(CE) except their own spirit(CF) within them? In the same way no one knows the thoughts of God except the Spirit of God. 12 What we have received is not the spirit(CG) of the world,(CH) but the Spirit who is from God, so that we may understand what God has freely given us. 13 This is what we speak, not in words taught us by human wisdom(CI) but in words taught by the Spirit, explaining spiritual realities with Spirit-taught words.[g] 14 The person without the Spirit does not accept the things that come from the Spirit of God(CJ) but considers them foolishness,(CK) and cannot understand them because they are discerned only through the Spirit. 15 The person with the Spirit(CL) makes judgments about all things, but such a person is not subject to merely human judgments, 16 for,

“Who has known the mind of the Lord
    so as to instruct him?”[h](CM)

But we have the mind of Christ.(CN)

Footnotes

  1. 1 Corinthians 1:10 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family; also in verses 11 and 26; and in 2:1; 3:1; 4:6; 6:8; 7:24, 29; 10:1; 11:33; 12:1; 14:6, 20, 26, 39; 15:1, 6, 50, 58; 16:15, 20.
  2. 1 Corinthians 1:12 That is, Peter
  3. 1 Corinthians 1:19 Isaiah 29:14
  4. 1 Corinthians 1:31 Jer. 9:24
  5. 1 Corinthians 2:1 Some manuscripts proclaimed to you God’s mystery
  6. 1 Corinthians 2:9 Isaiah 64:4
  7. 1 Corinthians 2:13 Or Spirit, interpreting spiritual truths to those who are spiritual
  8. 1 Corinthians 2:16 Isaiah 40:13