Add parallel Print Page Options

Het belangrijkste nieuws: Christus is gestorven en weer levend geworden

15 Ik kom bij u met het goede nieuws dat ik u al eens eerder heb gebracht. U hebt het aangenomen en het is nu de basis van uw leven. Als u blijft bij wat ik u heb gezegd, is dat uw redding. Anders had u net zo goed niet gelovig kunnen worden.

Het belangrijkste van het goede nieuws dat ik heb ontvangen en u heb doorgegeven, is dit: Christus is voor onze zonden gestorven, zoals voorzegd is in de Boeken. Hij werd begraven en is op de derde dag weer levend gemaakt, wat ook in de Boeken stond. Hij is gezien door Petrus en daarna door de twaalf apostelen samen. Later is Hij gezien door vijfhonderd van zijn volgelingen tegelijk. Hoewel enkelen van hen al gestorven zijn, leven de meesten nog. Hij is gezien door Jakobus en daarna nog eens door alle apostelen. En als allerlaatste heb ik Hem ook gezien, ik, een onwaardige. Ik ben de minste van alle apostelen en zou niet eens apostel mogen worden genoemd, omdat ik de Gemeente van God vervolgd heb. 10 Maar wat ik ben, ben ik omdat God zo goed voor mij is geweest. En dat was niet tevergeefs, want ik heb harder gewerkt dan de andere apostelen. Toch heb ik dat niet zelf gedaan, maar God deed het door zijn genade. 11 En het gaat niet om hen of mij. Waar het om gaat, is dat wij allemaal hetzelfde goede nieuws hebben gebracht en dat u het hebt aangenomen.

12 Als u nu het heerlijke nieuws hebt gehoord dat Christus weer levend is geworden, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat er geen enkele dode ooit weer levend wordt? 13 Als zij gelijk hebben, is Christus ook niet uit de dood teruggekomen. 14 En als Hij niet uit de dood teruggekomen is, kunnen wij wel ophouden Hem bekend te maken, dan is het zinloos in Hem te geloven. 15 Erger nog, dan zijn wij bedriegers, omdat wij tegen God in hebben verklaard dat Hij Christus weer levend heeft gemaakt. Als er geen doden weer levend worden, kan dat niet waar zijn. 16 Als er geen doden levend worden, is Christus ook niet weer levend gemaakt. 17 En als Christus niet weer levend is geworden, dan heeft uw geloof geen betekenis en zijn uw zonden niet vergeven. 18 Ja, dan zijn de gestorven gelovigen reddeloos verloren. 19 Als wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij meer te beklagen dan wie ook.

20 Maar zo is het gelukkig niet! Christus is weer levend gemaakt, als eerste van de velen die gestorven zijn. 21 Want zoals de dood door een mens is gekomen, is ook het nieuwe leven dankzij een mens gekomen. 22 Zoals alle mensen, als nakomelingen van Adam, sterven, zo zullen ook alle volgelingen van Christus levend worden gemaakt.

23 Ieder op zijn beurt, natuurlijk. Eerst is Christus Zelf levend geworden. En als Hij terugkomt, zullen allen die bij Hem horen, ook levend worden. 24 Daarna komt het einde. Wanneer Christus alle vijandige overheersing, gezag en macht heeft uitgeschakeld, zal Hij zijn koningschap aan God de Vader overdragen. 25 Christus moet net zo lang regeren tot Hij alle tegenstanders heeft onderworpen. 26 De laatste vijand die uitgeschakeld wordt, is de dood. 27 Want God heeft alles aan Christus onderworpen. Maar als God zegt dat Hij alles aan Christus onderworpen heeft, is Hij daar natuurlijk Zelf van uitgesloten. 28 En als alles eenmaal aan Christus onderworpen is, zal ook Hij Zich aan zijn Vader onderwerpen. Dan zal alles en iedereen volledig door God worden beheerst.

29 Als er geen doden weer levend worden gemaakt, waarom laten sommigen zich dan voor de doden dopen? 30 En waarom zouden wij dan nog één uur langer willens en wetens gevaar lopen? 31 Ikzelf sta elke dag oog in oog met de dood, vrienden. Dit zeg ik omdat ik er trots op ben dat u bij onze Here Jezus Christus hoort. 32 In Efeze heb ik bij wijze van spreken met de wilde beesten gevochten, op leven en dood. Menselijk bekeken, was dat zinloos. Als het waar is dat er geen doden weer levend worden gemaakt, laten we dan, zoals er geschreven staat: ‘eten, drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij misschien.’ 33 Maar laat u niets wijsmaken. Slechte vrienden bederven goede zeden. 34 Word nuchter en houd op met zondigen. Tot uw beschaming moet ik zeggen: sommigen van u hebben geen kennis van God.

35 Ik hoor al iemand vragen: ‘Hoe worden de doden dan weer levend gemaakt? En wat voor lichaam hebben zij dan?’ 36 Wat een domme vraag! Wat u zaait, komt pas tot leven als het doodgaat. 37 U zaait niet een volgroeide plant, maar een kale graankorrel of iets anders. 38 God laat er de juiste plant uitkomen. Uit het ene zaad komt deze plant en uit het andere zaad die plant. 39 Elk vlees is niet gelijk, er is verschil tussen het vlees van mensen, vee, vogels en vissen. 40 Er zijn hemelse en aardse wezens, en de schoonheid van de hemelse is anders dan die van de aardse. 41 Zon, maan en sterren hebben een verschillende helderheid, en ook de sterren onderling verschillen in lichtsterkte. 42 Zo is het ook bij het levend worden van de doden. Iets vergankelijks wordt gezaaid, en iets onvergankelijks wordt tot leven geroepen. 43 Wat in de aarde wordt gelegd, is het aanzien niet waard. Maar wat levend wordt gemaakt, is schitterend. Wat in de aarde wordt gelegd, is tot niets in staat. Maar wat levend wordt gemaakt, heeft grote kracht.

44 Wat in de aarde wordt gelegd, is een natuurlijk lichaam. Maar wat levend wordt, is een geestelijk lichaam. Want als er een natuurlijk lichaam is, moet er ook een geestelijk lichaam zijn. 45 Er staat immers in de Boeken: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend wezen.’ Maar Christus, de laatste Adam, werd een geest die zelf leven geeft. 46 Het natuurlijke lichaam komt eerst en daarna pas het geestelijke. 47 Adam, de eerste mens, werd uit stof van de aarde gemaakt. Christus, de tweede mens, kwam uit de hemel. 48 Alle mensen stammen af van Adam en hebben dus een aards lichaam, net als hij. Maar de mensen die uit Christus voortkomen, zullen een hemels lichaam krijgen, net als Hij. 49 Dus, zoals wij op de aardse Adam lijken, zullen wij ook op de hemelse Christus lijken.

50 Laat ik heel duidelijk zijn, broeders en zusters: lichamen van vlees en bloed kunnen geen deel hebben aan het Koninkrijk van God. Onze vergankelijke lichamen kunnen niet altijd blijven leven. 51 Wat ik u nu verder vertel, heeft God tot nog toe verborgen gehouden: wij, als gelovigen, zullen niet allemaal sterven, 52 maar wel allemaal in een oogwenk een nieuw lichaam krijgen op het moment dat de laatste bazuin klinkt. Ja, er zal het machtige geluid van een bazuin te horen zijn. Dan zullen de doden levend worden gemaakt met een onvergankelijk lichaam en ook wij zullen een nieuw lichaam krijgen. 53 Ons vergankelijke, sterfelijke lichaam zal verwisseld worden voor een onvergankelijk, onsterfelijk lichaam. 54 Wanneer dat gebeurt, wordt werkelijkheid wat in de Boeken staat: ‘De dood is opgeslokt in Gods grote overwinning,’ 55 en: ‘Dood, je kunt de overwinning wel vergeten. Dood, wat voor kwaad zul je nu nog doen?’ 56 De dood kan ons nu nog kwaad doen door de zonde. En de zonde is zo sterk omdat de wet bestaat. 57 Maar God zij dank! Hij geeft ons, door onze Here Jezus Christus, de overwinning over de zonde en de dood. 58 Dus, beste vrienden, sta vast en wees onverzettelijk. Blijf actief voor de Here. U weet toch dat het werk dat u onder zijn leiding doet, niet voor niets is.

Laatste richtlijnen

16 Volg voor de collecte voor de arme gelovigen de richtlijnen die ik de gemeenten van Galatië heb gegeven. Die komen hierop neer, dat ieder van u elke zondag iets opzij moet leggen van wat hij heeft verdiend. Bewaar het tot ik bij u kom. Dan ligt het geld tenminste klaar en kan ik de mannen die u daarvoor aanwijst, deze gift naar Jeruzalem laten brengen. Ik zal hun enkele aanbevelingsbrieven meegeven, maar het kan ook zijn dat ik het de moeite waard vind zélf met hen mee te gaan. Nadat ik in Macedonië ben geweest, kom ik bij u. Want ik wil eerst naar Macedonië gaan en daarna een tijdje bij u blijven, misschien wel de hele winter. In dat geval kunt u mij meegeven wat ik voor mijn volgende reis nodig heb, al weet ik nu nog niet waar ik naar toe zal gaan. Deze keer wil ik niet alleen maar even bij u aankomen. Ik zou graag wat langer blijven als de Here het goed vindt. Ik blijf echter nog tot Pinksteren in Efeze, want hier liggen geweldige kansen om voor de Here te werken, al is de tegenstand ook niet gering.

10 Als Timotheüs bij u komt, schrik hem dan niet af. Laat hij zich bij u thuisvoelen, want hij werkt net zo goed voor de Here als ik. 11 Kijk niet op hem neer, maar help hem goed op weg, zodat hij naar mij toe kan komen. De broeders en ik kijken echt naar hem uit.

12 Ik heb onze broeder Apollos dringend gevraagd met de andere broeders naar u toe te gaan. Maar hij wilde nu niet. Als hij later in de gelegenheid is, zal hij zeker komen.

13 Wees op uw hoede, houd stand in het geloof, wees moedig en sterk. 14 Wat u ook doet, doe het uit liefde. 15 U kent Stefanas en zijn gezin wel. Zij waren de eersten in Achaje die gelovig werden en zetten zich volledig voor hun medegelovigen in. 16 Ik wil graag dat u zich door hen laat leiden en door allen die zich voor u inspannen.

17 Ik ben heel blij dat Stefanas, Fortunatas en Achaïcus hier zijn gekomen. Nu mis ik u niet meer zo erg. 18 Zij hebben mij gerustgesteld en bemoedigd en u ook, natuurlijk. U moet zulke mannen waarderen.

19 Alle gemeenten in Asia groeten u. Ook van Aquila en Prisca en de gemeente die in hun huis samenkomt, wil ik de hartelijke, christelijke groeten overbrengen. 20 Alle broeders en zusters groeten u. Groet elkaar broederlijk, warm en hartelijk.

21 De laatste groet schrijf ik zelf. 22 Als iemand de Here niet liefheeft, is hij vervloekt. De Here Jezus komt terug! 23 Ik wens u de genade van de Here Jezus toe. 24 Mijn hart gaat uit naar u allen die bij Christus Jezus horen.

De kern van het goede nieuws van Jezus

15 Broeders en zusters, ik wil jullie herinneren aan het goede nieuws dat ik jullie heb verteld. Jullie hebben het geloofd en het is de basis van jullie leven geworden. Jullie zijn door dat goede nieuws ook gered. Maar jullie moeten het wel precies zó blijven geloven als ik het jullie heb verteld. Anders zijn jullie voor niets tot geloof gekomen.

Ik heb jullie het belangrijkste van het goede nieuws geleerd. En dat is: Christus is gestorven voor al onze ongehoorzaamheid aan God. Dat was ook van tevoren in de Boeken opgeschreven. Hij is begraven en op de derde dag weer uit de dood opgestaan. Ook dat was van tevoren in de Boeken opgeschreven. Daarna is Hij door Petrus gezien, en daarna door de twaalf leerlingen. Daarna is Hij door meer dan 500 broeders tegelijk gezien. Sommigen van hen zijn al gestorven, maar de meesten leven nog. Daarna is Hij gezien door Jakobus. Daarna nog een keer door de twaalf leerlingen. Het allerlaatste heeft Hij Zich ook laten zien aan mij, een mislukkeling. Want van alle boodschappers van God ben ik het minste waard. Eigenlijk ben ik het niet eens waard om een boodschapper van God genoemd te worden. Want ik heb de gemeente van God vervolgd.[a] 10 Maar dankzij Gods liefde voor mij ben ik geworden wat ik nu ben. En Hij is niet voor niets zo goed voor mij geweest. Want ik heb harder gewerkt dan alle anderen. Toch was dat niet mijn eigen werk, maar het werk van God door mij heen. 11 Maar goed, het maakt niet uit of ík het goede nieuws vertel of dat ánderen dat doen. We vertellen allemaal hetzelfde goede nieuws. En jullie hebben dat goede nieuws geloofd.

De gelovigen staan op uit de dood

12 Het goede nieuws van Christus zegt dat Hij uit de dood is opgestaan. Hoe komen sommigen van jullie er dan bij dat er geen opstanding uit de dood bestaat? 13 Want als er geen opstanding uit de dood bestaat, is Christus óók niet opgestaan uit de dood. 14 En als Christus niet is opgestaan uit de dood, dan betekent onze boodschap helemaal niets. Dan heeft het ook geen zin om in Hem te geloven. 15 Dan hebben we leugens over God verteld. Want dan hebben we van God gezegd dat Hij Christus weer levend heeft gemaakt, terwijl dat niet zo is als er geen opstanding uit de dood bestaat. 16 Want als er geen opstanding uit de dood bestaat, is Christus ook niet uit de dood opgestaan. 17 En als Christus niet uit de dood is opgestaan, heeft het geen zin om in Hem te geloven. Dan zijn we nog steeds schuldig door onze ongehoorzaamheid aan God. 18 Dan zijn ook de mensen die in Christus geloofden toen ze stierven, verloren gegaan. 19 Als we alleen voor het leven hier op aarde het goede van Christus verwachten, zijn we de zieligste mensen van de hele wereld.

20 Maar: Christus ís uit de dood opgestaan! Hij was de eerste van alle gestorven mensen die dat deed. 21 Vroeger is door een mens (Adam) de dood in de wereld gekomen.[b] Nu is ook door een Mens de opstanding uit de dood in de wereld gekomen. 22 Alle mensen zullen door de schuld van Adam sterven. Maar nu zullen alle mensen door Christus levend gemaakt worden. 23 Maar ieder op zijn beurt: Christus als eerste en daarna de mensen die van Christus zijn als Hij terugkomt.

24 Daarna komt het einde. Dan geeft Hij zijn koningschap aan God de Vader terug. Dat zal zijn als Hij alles vernietigd heeft wat in de zichtbare wereld én in de geestelijke wereld heerst, macht heeft en kracht heeft. 25 Want Hij zal als Koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden overwonnen heeft. 26 De laatste vijand die wordt overwonnen, is de dood. 27 Want de Vader heeft Jezus over alles de overwinning gegeven. Maar niet over de Vader Zelf. Want de Vader Zelf heeft alles overwonnen. 28 Alle mensen en alle machten zullen Jezus als Koning erkennen. Daarna zal Jezus zijn koningschap aan de Vader geven. Want Híj heeft Jezus over alles de overwinning gegeven. Dan zal God Koning zijn over alles en iedereen. En iedereen zal vol van Hem zijn.

29 Stel dat de doden niet zullen opstaan. Wat voor zin heeft het dan dat sommige mensen zich laten dopen voor mensen die al gestorven zijn? Waarom laten zij zich dan in hun plaats dopen? 30 En waarom zou ik dan nog elk moment van de dag in gevaar willen zijn? 31 Luister goed, broeders en zusters, jullie op wie ik zo trots ben in Jezus Christus onze Heer! Ik kijk elke dag de dood in de ogen! 32 Wat heb ik er menselijk gezien aan, als ik in Efeze met wilde dieren heb gevochten, als de doden niet zullen opstaan? Laten we dan maar eten en drinken en feestvieren, want morgen zijn we misschien dood.

33 Houd jezelf niet voor de gek! Als jullie met slechte mensen omgaan, gaan jullie vanzelf net zulke slechte dingen doen als zij. 34 Gebruik toch je gezonde verstand! Stop met ongehoorzaam te zijn aan God! Sommigen van jullie hebben er geen idee van wie God is. Jullie moesten je schamen!

Hoe worden de doden weer levend gemaakt?

35 Jullie zeggen misschien: "Maar hóe worden de doden dan weer levend gemaakt? En wat voor lichaam hebben ze dan?" 36 Maar dat is een dwaze vraag! Alles wat je zaait, moet eerst sterven. Pas dan kan er nieuw leven uit ontstaan. 37 En wat je zaait, ziet er niet hetzelfde uit als wat er later uitkomt. Wat je zaait is maar een simpele korrel, bijvoorbeeld graan. 38 Maar God laat er een bepaalde plant uit groeien. Uit elke soort zaad groeit een bepaalde soort plant.

39 Ook zijn niet alle levende wezens hetzelfde. Het lichaam van mensen is anders dan van dieren. En het lichaam van vogels is weer anders dan van vissen. 40 En aardse lichamen zoals mensen, dieren en planten, zijn weer anders dan de hemellichamen zoals zon, maan en sterren. Ze zijn verschillend van schoonheid. 41 En het licht van de zon is ook weer anders dan het licht van de maan of van de sterren. En de ene ster schijnt helderder dan de andere ster.

42 Zo is het ook met de opstanding uit de dood. Wat wordt gezaaid, is sterfelijk. Maar wat opstaat uit de dood, is onsterfelijk. 43 Wat wordt gezaaid is niet mooi. Wat opstaat uit de dood is prachtig. Wat wordt gezaaid, is zwak. Maar wat opstaat uit de dood, is vol kracht. 44 Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar er staat een geestelijk lichaam op. Want net zoals er een aards lichaam bestaat, bestaat er ook een geestelijk lichaam. 45 Dat staat ook in de Boeken: "De eerste mens, Adam, werd een levend wezen." Maar de laatste Adam (= Jezus) werd een levendmakende Geest. 46 Maar het geestelijke was er niet het eerst. Eerst kwam het aardse. Daarna pas het geestelijke. 47 De eerste mens werd uit het stof van de aarde gemaakt. Maar de tweede Mens is uit de hemel. 48 Alle aardse mensen lijken op de eerste aardse mens. En alle hemelse mensen lijken op de hemelse Mens. 49 En net zoals we eerst lijken op die aardse mens, zo zullen we later lijken op die hemelse Mens.

50 Maar ik zeg jullie, broeders en zusters: vlees en bloed kunnen het Koninkrijk van God niet binnengaan. Sterfelijke dingen kunnen geen onsterfelijkheid binnengaan. 51 Kijk, ik vertel jullie een goddelijk geheim. We zullen niet allemaal eerst sterven. Als de laatste trompet klinkt,[c] zullen we allemaal in één ogenblik veranderd worden. 52 Want op een dag zal er op de trompet worden geblazen. Dan zullen de doden als onsterfelijke mensen uit de dood opstaan. En wij zullen op dat moment veranderd worden. 53 Want dit sterfelijke lichaam moet onsterfelijkheid aantrekken. 54 En op het moment dat dit sterfelijke lichaam onsterfelijkheid heeft aangetrokken, is werkelijkheid geworden wat in de Boeken staat: "De dood is opgeslokt door de overwinning. 55 Dood, wat wil je nu nog? Waar is nu je macht?" 56 De dood heeft macht door het kwaad, en het kwaad heeft macht door de wet van Mozes. 57 Maar prijs God, Hij heeft ons de overwinning gegeven door onze Heer Jezus Christus.

58 Wees daarom altijd sterk in het geloof, lieve broeders en zusters. Houd vol en doe altijd je best voor de Heer. Jullie moeten weten dat álles wat je voor de Heer doet, beloond zal worden.

Collecte voor de gelovigen

16 Nu iets over de collecte voor de gelovigen. Doe hetzelfde als wat ik tegen de gemeenten in Galatië gezegd heb: leg steeds op de eerste dag van de week iets apart. Kijk zelf hoeveel je kan missen en bewaar dat goed. Dan is het niet nodig om nog gauw wat bij elkaar te zoeken, als ik kom. Als ik dan bij jullie ben, kiezen jullie mensen uit die jullie geschenk naar Jeruzalem zullen brengen. Ik zal brieven aan hen meegeven. Daarin zal ik uitleggen wie zij zijn en wat de bedoeling is. Maar als het nodig is dat ik zelf óók naar Jeruzalem ga, kunnen zij met mij meereizen.

Ik wil nu eerst Macedonië doorreizen. Ik ben van plan daarna naar jullie toe te komen. Ik zal dan proberen om wat langer bij jullie te blijven. Misschien wel de hele winter. Dan kunnen jullie mij daarna op weg helpen wanneer ik verder reis. Want ik wil jullie dit keer wat langer bezoeken, en niet alleen op doorreis. Tenminste, als de Heer dat goed vindt. Maar tot Pinksteren ben ik nog in Efeze. Want de Heer heeft mij daar grote mogelijkheden gegeven voor het vertellen van het goede nieuws. Hij heeft daar als het ware de deur wijd open gezet. Maar er zijn ook veel mensen die mij tegenwerken.

10 Als Timoteüs bij jullie komt, zorg er dan voor dat hij zich bij jullie welkom voelt. Want hij doet hetzelfde werk voor de Heer als ik. 11 Behandel hem niet alsof hij niet meetelt omdat hij nog jong is. Help hem in vrede verder, zodat hij naar mij toe kan komen. Want ik wacht met de broeders op hem.

12 Wat betreft Apollos: ik heb hem al een paar keer gevraagd met een aantal broeders naar jullie toe te gaan, maar het kwam hem nu niet uit. Maar hij zal komen zodra hij kan.

Slot

13 Let goed op jezelf. Sta stevig in het geloof. Wees volwassen en sterk! 14 Doe alles vol liefde voor elkaar.

15 Ik wil jullie nog iets vragen. Jullie weten dat het gezin van Stefanas het eerste gezin was dat in Achaje in Jezus ging geloven. Daarna zijn zij de andere gelovigen gaan dienen. 16 Ik wil graag dat jullie je door mensen als Stefanas laten leiden. Ook door de andere mensen die met hen voor de Heer werken. 17 Ik ben erg blij dat Stefanas, Fortunatus en Achaïkus zijn gekomen. Nu mis ik jullie niet meer zo erg. 18 Ze hebben me blij gemaakt en bemoedigd, net zoals ze bij jullie gedaan hebben. Laat je dus door zulke mensen leiden.

19 Jullie moeten de groeten hebben van de gemeenten in Asia (= Turkije). Jullie krijgen ook de hartelijke groeten in de Heer van Aquila en Priscilla en van de gemeenten die bij hen in huis samenkomen. Jullie krijgen de groeten van alle broeders en zusters. 20 Groet elkaar met een heilige kus.

21 Ook ik, Paulus, schrijf jullie zelf een groet.[d] 22 Als iemand niet van de Heer houdt, is hij vervloekt. Jezus komt! 23 Ik bid dat de Heer Jezus in alles goed voor jullie zal zijn. 24 Ik houd van jullie allemaal die bij Jezus Christus horen.

Footnotes

  1. 1 Corinthiërs 15:9 Lees Handelingen 9:1-9. Toen heette hij nog Saulus.
  2. 1 Corinthiërs 15:21 Lees ook Romeinen 5:12-21.
  3. 1 Corinthiërs 15:51 Daar heeft Jezus over gesproken. Lees Matteüs 24:31.
  4. 1 Corinthiërs 16:21 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.

The Resurrection of Christ

15 Now, brothers and sisters, I want to remind you of the gospel(A) I preached to you,(B) which you received and on which you have taken your stand. By this gospel you are saved,(C) if you hold firmly(D) to the word I preached to you. Otherwise, you have believed in vain.

For what I received(E) I passed on to you(F) as of first importance[a]: that Christ died for our sins(G) according to the Scriptures,(H) that he was buried,(I) that he was raised(J) on the third day(K) according to the Scriptures,(L) and that he appeared to Cephas,[b](M) and then to the Twelve.(N) After that, he appeared to more than five hundred of the brothers and sisters at the same time, most of whom are still living, though some have fallen asleep.(O) Then he appeared to James,(P) then to all the apostles,(Q) and last of all he appeared to me also,(R) as to one abnormally born.

For I am the least of the apostles(S) and do not even deserve to be called an apostle, because I persecuted(T) the church of God.(U) 10 But by the grace(V) of God I am what I am, and his grace to me(W) was not without effect. No, I worked harder than all of them(X)—yet not I, but the grace of God that was with me.(Y) 11 Whether, then, it is I or they,(Z) this is what we preach, and this is what you believed.

The Resurrection of the Dead

12 But if it is preached that Christ has been raised from the dead,(AA) how can some of you say that there is no resurrection(AB) of the dead?(AC) 13 If there is no resurrection of the dead, then not even Christ has been raised. 14 And if Christ has not been raised,(AD) our preaching is useless and so is your faith. 15 More than that, we are then found to be false witnesses about God, for we have testified about God that he raised Christ from the dead.(AE) But he did not raise him if in fact the dead are not raised. 16 For if the dead are not raised, then Christ has not been raised either. 17 And if Christ has not been raised, your faith is futile; you are still in your sins.(AF) 18 Then those also who have fallen asleep(AG) in Christ are lost. 19 If only for this life we have hope in Christ, we are of all people most to be pitied.(AH)

20 But Christ has indeed been raised from the dead,(AI) the firstfruits(AJ) of those who have fallen asleep.(AK) 21 For since death came through a man,(AL) the resurrection of the dead(AM) comes also through a man. 22 For as in Adam all die, so in Christ all will be made alive.(AN) 23 But each in turn: Christ, the firstfruits;(AO) then, when he comes,(AP) those who belong to him.(AQ) 24 Then the end will come, when he hands over the kingdom(AR) to God the Father after he has destroyed all dominion, authority and power.(AS) 25 For he must reign(AT) until he has put all his enemies under his feet.(AU) 26 The last enemy to be destroyed is death.(AV) 27 For he “has put everything under his feet.”[c](AW) Now when it says that “everything” has been put under him, it is clear that this does not include God himself, who put everything under Christ.(AX) 28 When he has done this, then the Son himself will be made subject to him who put everything under him,(AY) so that God may be all in all.(AZ)

29 Now if there is no resurrection, what will those do who are baptized for the dead? If the dead are not raised at all, why are people baptized for them? 30 And as for us, why do we endanger ourselves every hour?(BA) 31 I face death every day(BB)—yes, just as surely as I boast about you in Christ Jesus our Lord. 32 If I fought wild beasts(BC) in Ephesus(BD) with no more than human hopes, what have I gained? If the dead are not raised,

“Let us eat and drink,
    for tomorrow we die.”[d](BE)

33 Do not be misled:(BF) “Bad company corrupts good character.”[e](BG) 34 Come back to your senses as you ought, and stop sinning; for there are some who are ignorant of God(BH)—I say this to your shame.(BI)

The Resurrection Body

35 But someone will ask,(BJ) “How are the dead raised? With what kind of body will they come?”(BK) 36 How foolish!(BL) What you sow does not come to life unless it dies.(BM) 37 When you sow, you do not plant the body that will be, but just a seed, perhaps of wheat or of something else. 38 But God gives it a body as he has determined, and to each kind of seed he gives its own body.(BN) 39 Not all flesh is the same: People have one kind of flesh, animals have another, birds another and fish another. 40 There are also heavenly bodies and there are earthly bodies; but the splendor of the heavenly bodies is one kind, and the splendor of the earthly bodies is another. 41 The sun has one kind of splendor,(BO) the moon another and the stars another;(BP) and star differs from star in splendor.

42 So will it be(BQ) with the resurrection of the dead.(BR) The body that is sown is perishable, it is raised imperishable;(BS) 43 it is sown in dishonor, it is raised in glory;(BT) it is sown in weakness, it is raised in power; 44 it is sown a natural body, it is raised a spiritual body.(BU)

If there is a natural body, there is also a spiritual body. 45 So it is written: “The first man Adam became a living being”[f];(BV) the last Adam,(BW) a life-giving spirit.(BX) 46 The spiritual did not come first, but the natural, and after that the spiritual.(BY) 47 The first man was of the dust of the earth;(BZ) the second man is of heaven.(CA) 48 As was the earthly man, so are those who are of the earth; and as is the heavenly man, so also are those who are of heaven.(CB) 49 And just as we have borne the image of the earthly man,(CC) so shall we[g] bear the image of the heavenly man.(CD)

50 I declare to you, brothers and sisters, that flesh and blood(CE) cannot inherit the kingdom of God,(CF) nor does the perishable inherit the imperishable.(CG) 51 Listen, I tell you a mystery:(CH) We will not all sleep,(CI) but we will all be changed(CJ) 52 in a flash, in the twinkling of an eye, at the last trumpet. For the trumpet will sound,(CK) the dead(CL) will be raised imperishable, and we will be changed. 53 For the perishable(CM) must clothe itself with the imperishable,(CN) and the mortal with immortality. 54 When the perishable has been clothed with the imperishable, and the mortal with immortality, then the saying that is written will come true: “Death has been swallowed up in victory.”[h](CO)

55 “Where, O death, is your victory?
    Where, O death, is your sting?”[i](CP)

56 The sting of death is sin,(CQ) and the power of sin is the law.(CR) 57 But thanks be to God!(CS) He gives us the victory through our Lord Jesus Christ.(CT)

58 Therefore, my dear brothers and sisters, stand firm. Let nothing move you. Always give yourselves fully to the work of the Lord,(CU) because you know that your labor in the Lord is not in vain.(CV)

The Collection for the Lord’s People

16 Now about the collection(CW) for the Lord’s people:(CX) Do what I told the Galatian(CY) churches to do. On the first day of every week,(CZ) each one of you should set aside a sum of money in keeping with your income, saving it up, so that when I come no collections will have to be made.(DA) Then, when I arrive, I will give letters of introduction to the men you approve(DB) and send them with your gift to Jerusalem. If it seems advisable for me to go also, they will accompany me.

Personal Requests

After I go through Macedonia, I will come to you(DC)—for I will be going through Macedonia.(DD) Perhaps I will stay with you for a while, or even spend the winter, so that you can help me on my journey,(DE) wherever I go. For I do not want to see you now and make only a passing visit; I hope to spend some time with you, if the Lord permits.(DF) But I will stay on at Ephesus(DG) until Pentecost,(DH) because a great door for effective work has opened to me,(DI) and there are many who oppose me.

10 When Timothy(DJ) comes, see to it that he has nothing to fear while he is with you, for he is carrying on the work of the Lord,(DK) just as I am. 11 No one, then, should treat him with contempt.(DL) Send him on his way(DM) in peace(DN) so that he may return to me. I am expecting him along with the brothers.

12 Now about our brother Apollos:(DO) I strongly urged him to go to you with the brothers. He was quite unwilling to go now, but he will go when he has the opportunity.

13 Be on your guard; stand firm(DP) in the faith; be courageous; be strong.(DQ) 14 Do everything in love.(DR)

15 You know that the household of Stephanas(DS) were the first converts(DT) in Achaia,(DU) and they have devoted themselves to the service(DV) of the Lord’s people.(DW) I urge you, brothers and sisters, 16 to submit(DX) to such people and to everyone who joins in the work and labors at it. 17 I was glad when Stephanas, Fortunatus and Achaicus arrived, because they have supplied what was lacking from you.(DY) 18 For they refreshed(DZ) my spirit and yours also. Such men deserve recognition.(EA)

Final Greetings

19 The churches in the province of Asia(EB) send you greetings. Aquila and Priscilla[j](EC) greet you warmly in the Lord, and so does the church that meets at their house.(ED) 20 All the brothers and sisters here send you greetings. Greet one another with a holy kiss.(EE)

21 I, Paul, write this greeting in my own hand.(EF)

22 If anyone does not love the Lord,(EG) let that person be cursed!(EH) Come, Lord[k]!(EI)

23 The grace of the Lord Jesus be with you.(EJ)

24 My love to all of you in Christ Jesus. Amen.[l]

Footnotes

  1. 1 Corinthians 15:3 Or you at the first
  2. 1 Corinthians 15:5 That is, Peter
  3. 1 Corinthians 15:27 Psalm 8:6
  4. 1 Corinthians 15:32 Isaiah 22:13
  5. 1 Corinthians 15:33 From the Greek poet Menander
  6. 1 Corinthians 15:45 Gen. 2:7
  7. 1 Corinthians 15:49 Some early manuscripts so let us
  8. 1 Corinthians 15:54 Isaiah 25:8
  9. 1 Corinthians 15:55 Hosea 13:14
  10. 1 Corinthians 16:19 Greek Prisca, a variant of Priscilla
  11. 1 Corinthians 16:22 The Greek for Come, Lord reproduces an Aramaic expression (Marana tha) used by early Christians.
  12. 1 Corinthians 16:24 Some manuscripts do not have Amen.