Add parallel Print Page Options

De opstand tegen Rehabeam, koning van Israël

10 Het volk Israël kwam naar Sichem om Rehabeams kroning bij te wonen. 2,3 Intussen stuurden vrienden van Jerobeam, de zoon van Nebat, deze in Egypte het bericht dat koning Salomo was overleden. Jerobeam verbleef in Egypte, waarheen hij was gevlucht voor koning Salomo. Hij keerde nu zo snel mogelijk terug en woonde de kroning bij om het volk aan te voeren bij de eisen die het aan Rehabeam stelde: ‘Uw vader was een strenge meester,’ zeiden zij. ‘Als u ons menswaardiger behandelt, willen wij u wel als koning hebben.’ Rehabeam antwoordde dat hij hun drie dagen later zijn besluit zou meedelen.

Hij besprak hun eis met de oude mannen die zijn vader Salomo hadden geadviseerd. ‘Wat moet ik hun antwoorden?’ vroeg hij. ‘Als u lang hun koning wilt blijven,’ antwoordden zij, ‘dan moet u hun een positief antwoord geven en vriendelijk behandelen.’ 8,9 Maar dat advies stond hem niet aan. En daarom vroeg hij de jonge mannen met wie hij was opgegroeid om raad. ‘Wat denken jullie dat ik het beste kan doen?’ vroeg hij. ‘Moet ik hen soepeler behandelen dan mijn vader deed?’ 10 ‘Nee,’ vonden zij. ‘Zeg tegen hen: “Als u denkt dat mijn vader u hard behandelde, wacht dan maar eens af hoe ik u zal aanpakken!” zeg hun: “Mijn pink is dikker dan mijn vaders lid. 11 Ik zal u harder gaan behandelen, zeker niet soepeler. Mijn vader gebruikte de gesel, maar ik zal schorpioenen gebruiken.” ’

12 Toen Jerobeam en het volk volgens afspraak drie dagen later terugkeerden om het antwoord van koning Rehabeam te vernemen, 13 hield hij een harde toespraak voor hen. Hij negeerde de adviezen van de oude mannen 14 en volgde die van de jonge mannen op. ‘Mijn vader zorgde voor zware lasten, maar ik zal uw lasten nog zwaarder maken,’ klonk het onheilspellend uit zijn mond. ‘Mijn vader ranselde u met gesels, maar ik zal u geselen met schorpioenen.’ 15 De koning wees de eisen van het volk dus af. God liet hem dit doen om zijn woord trouw te blijven dat Hij door de Siloniet Ahia aan Jerobeam had laten doorgeven.

16 Toen de mensen beseften wat de koning hun vertelde, draaiden zij zich om en lieten hem staan. ‘Wat hebben wij met David en zijn nageslacht te doen,’ riepen zij boos. ‘Wij kiezen wel een andere koning! Laat Rehabeam maar over zijn eigen stam Juda regeren. Wij gaan naar huis!’ En zo vertrokken zij. 17 De leden van de stam van Juda bleven echter trouw aan koning Rehabeam. 18 Korte tijd later stuurde koning Rehabeam Hadoram als afgezant naar de stammen van Israël, maar de mensen gooiden hem met stenen dood. Toen koning Rehabeam dat nieuws hoorde, sprong hij snel in zijn rijtuig en ontsnapte ternauwernood naar Jeruzalem. 19 En sinds die tijd weigerde Israël te worden geregeerd door een nakomeling van David.

Israël wordt verdeeld

10 Rehabeam ging naar Sichem, want heel Israël was naar Sichem gekomen om hem tot koning te kronen. Jerobeam, de zoon van Nebat, was nog in Egypte. Hij was daarheen gevlucht voor koning Salomo.[a] Toen hij het nieuws hoorde, kwam hij uit Egypte terug. Het volk had hem laten halen. Daarna gingen Jerobeam en het volk Israël naar Rehabeam. Ze zeiden tegen hem: "Uw vader is hard voor ons geweest. Hij heeft ons hard voor hem laten werken. Wees minder hard voor ons dan hij. Laat ons alstublieft voor u minder hard hoeven te werken. Dan zullen we u dienen." Hij antwoordde: "Ga, en kom overmorgen terug." En het volk ging weg.

Koning Rehabeam ging naar de oude raadgevers van zijn vader Salomo. Hij vroeg hun: "Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik hen antwoorden?" Ze zeiden tegen hem: "Als u ervoor kiest om te doen wat ze vragen, en hun dus een vriendelijk antwoord geeft, zullen ze u voor altijd dienen." Maar hij wilde niet doen wat de oude raadgevers zeiden. Hij ging ook raad vragen aan de jonge mannen die met hem opgegroeid waren en bij hem in dienst waren. Hij zei tegen hen: "Het volk heeft tegen mij gezegd: 'Laat ons voor u minder hard hoeven te werken dan voor uw vader.' Wat raden jullie mij aan? Wat zal ik antwoorden?" 10 Ze zeiden: "U moet hen antwoorden: Mijn vader was niets vergeleken bij mij! 11 Luister: mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!"

12 Twee dagen later kwam Jerobeam met het hele volk bij Rehabeam terug, zoals hij hun had gezegd. 13 En de koning gaf het volk een onvriendelijk antwoord. Hij luisterde niet naar de raad die de oude leiders hem hadden gegeven. 14 Hij zei tegen hen wat de jonge mannen hem hadden aangeraden. Hij zei: "Mijn vader heeft jullie hard laten werken, maar ik zal jullie nog veel harder laten werken. Mijn vader heeft jullie met zwepen geslagen, maar ik zal jullie met schorpioenen slaan!" 15 De koning luisterde dus niet naar het volk. Want de Heer wilde werkelijkheid maken wat Hij door de profeet Ahia uit Silo had gezegd tegen Jerobeam.[b]

16 De Israëlieten merkten dat de koning niet naar hen wilde luisteren. Daarom zeiden ze tegen hem: "Dan willen we niets meer met Davids koningshuis te maken hebben! U, de kleinzoon van David, hoeft over ons geen koning meer te zijn. Naar huis, Israëlieten! Het koningshuis van David moet maar zien wat het doet!" En ze gingen naar huis. 17 Maar over de Israëlieten die in de steden van Juda woonden, werd Rehabeam wel koning. 18 Koning Rehabeam stuurde Adoram[c] erop af om de mensen weer aan het werk te zetten, maar ze gooiden hem met stenen dood. Koning Rehabeam kon zelf maar nét ontsnappen door op zijn wagen te klimmen en naar Jeruzalem te vluchten. 19 Zo werden de Israëlieten ontrouw aan de familie van David. En dat is zo gebleven. (lees verder)