Add parallel Print Page Options

De ark wordt de tempel ingebracht

Zo werd de laatste hand aan de tempel gelegd. Daarna gaf Salomo de geschenken die zijn vader, koning David, aan de Here had gewijd, een plaats in de tempel. Ook de andere voorwerpen en al het zilver en goud werden opgeslagen in de schatkamers van de tempel. Daarna riep Salomo alle leiders van Israël, stamhoofden en familiehoofden, naar Jeruzalem voor de plechtigheid van het overbrengen van de ark van het verbond vanuit de Stad van David (die ook wel Sion werd genoemd) naar de tempel. Dat gebeurde in de zevende maand tijdens de viering van het Loofhuttenfeest.

4,5 Onder het toeziend oog van de leiders van Israël tilden de Levieten de ark van het verbond op en namen ook de tent mee, samen met de andere heilige voorwerpen. Koning Salomo en het volk offerden zoveel schapen en ossen voor de ark dat men de tel kwijtraakte. 7,8 Daarna droegen de priesters de ark naar de binnenste kamer van de tempel, het Heilige der Heiligen, en zetten hem neer onder de vleugels van de cherubs, hun vleugels strekten zich uit over de ark en zijn draagstokken. Deze draagstokken waren zo lang dat hun uiteinden vanuit het vertrek ernaast zichtbaar waren. Vanuit de buitengang waren ze echter niet te zien. De ark staat daar nu nog steeds. 10 Er lag in de ark niets anders dan de twee stenen plaquettes die Mozes er bij de berg Horeb had ingelegd, toen de Here een verbond sloot met het volk Israël, nadat ze uit Egypte waren vertrokken.

11,12 Nadat alle priesters de reinigingsceremonieën hadden ondergaan, zonder dat werd gelet op de afdeling waartoe zij behoorden, kwamen ze naar buiten. En wat prezen de Levieten de Here toen de priesters uit het Heilige der Heiligen tevoorschijn kwamen! De zangers waren Asaf, Heman, Jeduthun en al hun zonen en broers. Zij droegen kleding van fijn linnen en stonden aan de oostkant van het altaar. Het koor werd begeleid door honderdtwintig priesters met trompetten, terwijl anderen cimbalen, citers en harpen bespeelden. 13 Het orkest en het koor prezen en dankten de Here eenstemmig. Hun lofprijzing werd begeleid door trompetgeschal, het gerinkel van cimbalen en het luide spel van de andere muzikanten, allen prezen en dankten de Here. Steeds weer herhaalden zij de woorden: ‘Hij is goed en zijn goedheid en liefde duren tot in eeuwigheid.’ 14 En op datzelfde moment vulde de glorie van de Here de tempel in de gestalte van een lichtende wolk, waardoor de priesters niet konden blijven staan en hun dienst moesten onderbreken.

Salomoʼs gebed bij de inwijding van de tempel

1,2 Dit was het gebed dat Salomo bij deze plechtigheid uitsprak: ‘De Here heeft gezegd dat Hij wilde wonen in een donkere wolk. Zo heb ik dan een huis voor U gebouwd, een woonplaats waar U voor altijd kunt verblijven.’ Daarna draaide de koning zich om naar de samengekomen Israëlieten en zegende hen met de woorden: ‘Gezegend zij de Here, de God van Israël, die rechtstreeks tegen mijn vader David sprak en nu zijn belofte aan hem is nagekomen. Want Hij zei tegen hem: 5,6 “Nooit eerder, al sinds de dag waarop Ik mijn volk uit Egypte bevrijdde, heb Ik in Israël een stad uitgekozen om mijn tempel te laten bouwen om mijn naam daar te laten eren, en nooit eerder koos Ik een koning voor mijn volk Israël. Maar nu heb Ik Jeruzalem gekozen om er te wonen en David uitgekozen als koning.” Het was de hartewens van mijn vader David deze tempel te bouwen als een woonplaats voor de Here, de God van Israël. 8,9 Maar de Here zei tegen mijn vader David: “Het is goed dat dit uw voornemen is, maar u mag dit zelf niet doen. Maar uw eigen zoon zal dit huis wel voor mijn naam bouwen.” 10 En nu heeft de Here gedaan wat Hij beloofd heeft, want Ik ben mijn vader opgevolgd als koning en ik heb de tempel gebouwd voor de naam van de Here, de God van Israël 11 en er de ark een plaats gegeven. In die ark rust het verbond tussen de Here en zijn volk Israël.’

De tempel wordt plechtig in gebruik genomen

Zo liet koning Salomo alles maken voor de tempel van de Heer. Toen het af was, bracht hij de voorwerpen binnen die zijn vader David aan de Heer had gegeven. Al het goud en zilver en alle dingen die hij had laten maken, bracht hij in de schatkamers van de tempel van de Heer. Toen liet hij de leiders van Israël, alle stamhoofden en familiehoofden, bij zich in Jeruzalem komen. Met z'n allen gingen ze de kist van het verbond van de Heer ophalen uit de 'Stad van David' (dat is de burcht op Sion). Dat was op het Loofhuttenfeest,[a] dus in de zevende maand. Toen alle leiders van Israël waren gekomen, tilden de Levieten de kist van het verbond op. Ze brachten de kist, de tent van ontmoeting[b] en alle heilige voorwerpen die daarbij hoorden naar de tempel op de berg Sion. Koning Salomo en alle Israëlieten verzamelden zich bij de kist van het verbond. En ze offerden zóveel schapen en geiten dat het niet te tellen was.

Daarna brachten de priesters de kist van het verbond van de Heer naar zijn plaats in de achterzaal van de tempel, de allerheiligste kamer. Ze zetten hem neer onder de vleugels van de engelen. Want de engelen spreidden hun vleugels uit over de plek waar de kist kwam te staan. Zo waren de vleugels van de engelen uitgespreid boven de kist en de draagstokken. De draagstokken waren zó lang, dat de uiteinden ervan voorbij de engelen staken en alleen te zien waren voor iemand die vlak bij de ingang van de allerheiligste kamer stond. Maar van verder weg waren de uiteinden niet te zien. Ze zijn daar nu nog steeds. 10 In de kist lagen alleen de twee platte stenen die Mozes op de berg Horeb er in had gelegd. Dat waren de platte stenen van het verbond dat de Heer met de Israëlieten had gesloten toen zij uit Egypte waren vertrokken.

11 Alle priesters deden dienst. Ze hadden zich nu niet aan het schema met de beurten gehouden. 12 En de zangers Asaf, Heman, Jedutun en alle andere zangers stonden in linnen kleren aan de oostkant van het altaar, met cimbalen, harpen en citers. Bij hen stonden 120 priesters die op de trompetten bliezen. 13 Met z'n allen begonnen ze muziek te maken en te zingen. Ze prezen de Heer met het lied: 'Prijs de Heer, want Hij is goed. Zijn liefde duurt voor eeuwig.' Toen kwam er een wolk die de hele tempel van de Heer vulde. 14 De priesters konden door die wolk niet blijven staan om dienst te doen. Want in de wolk was de machtige aanwezigheid van de Heer. De hele tempel werd ermee gevuld.

Salomo's gebed

Toen zei Salomo: "Heer, U heeft gezegd dat U in duisternis wil wonen.[c] Ik heb een tempel voor U gebouwd. Het zal uw eigen plaats zijn, waar U voor altijd kan wonen."

Daarna draaide de koning zich om en zegende alle Israëlieten die daar stonden. Hij zei: "Prijs de Heer, de God van Israël. Hij heeft gedaan wat Hij tegen mijn vader David heeft gezegd. Want Hij zei tegen hem: 'Sinds Ik mijn volk Israël uit Egypte haalde, heb Ik nooit een stad uit de stammen van Israël uitgekozen om te wonen. Ook heb Ik geen man uitgekozen om koning te zijn over mijn volk Israël. Maar nu heb Ik Jeruzalem uitgekozen om te wonen. En Ik heb David uitgekozen om mijn volk Israël te leiden.' En mijn vader David kreeg het plan om een tempel te bouwen voor de Heer, de God van Israël. Toen zei de Heer tegen hem: 'Het is goed dat je voor Mij een tempel wil bouwen. Maar niet jij zal deze tempel bouwen, maar je zoon. Híj zal voor Mij een tempel bouwen.' 10 En de Heer heeft gedaan wat Hij had beloofd. Want ik ben na mijn vader David koning van Israël geworden, zoals de Heer beloofd had. En ik heb deze tempel voor de Heer, de God van Israël, gebouwd. 11 Ik heb er de kist in gezet waar het verbond in ligt dat de Heer met de Israëlieten heeft gesloten."

Footnotes

  1. 2 Kronieken 5:3 Voor het Loofhuttenfeest werden hutten gebouwd van takken met bladeren: loof. De Joden vierden dit feest om te denken aan de tocht van het volk Israël door de woestijn, toen de mensen in tenten woonden. Het was één van de drie grote feesten voor de Heer. Het werd gevierd op de 15e dag van de zevende maand, aan het eind van de oogsttijd. Lees Leviticus 23:33-36.
  2. 2 Kronieken 5:5 Koning David had de kist van het verbond al naar Jeruzalem laten brengen en in een tent laten zetten (Lees 2 Samuel 6). Maar de 'tent van het verbond,' waar de kist eigenlijk in hoorde te staan, stond nog steeds in Silo (Lees 1 Samuel 4), waar Jozua hem lang geleden had laten neerzetten. Het is hier niet duidelijk welke van de twee tenten hier verplaatst wordt.
  3. 2 Kronieken 6:1 Er was geen licht in de allerheiligste kamer. De kandelaars stonden in de heilige kamer, vóór het gordijn naar de allerheiligste kamer. Zo had God het tegen Mozes gezegd. Lees Exodus 40:24.