Add parallel Print Page Options

Wetten over de oogst

26 Straks komen jullie in het land dat de Heer God jullie gaat geven. Jullie gaan het veroveren en er wonen. Het eerste jaar dat jullie daar wonen, moeten jullie het eerste deel van alles wat jullie oogsten in een mand doen. Ga daarmee naar de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen om te wonen. Breng het naar de priester en zeg tegen hem: 'Ik verklaar vandaag voor uw Heer God, dat ik in het land ben gekomen dat de Heer aan onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft beloofd.' De priester zal de mand van je aanpakken en bij het altaar van jullie Heer God zetten. Zeg daarna tegen de Heer: 'Mijn voorvader was een Arameeër die op de rand van de dood was.[a] Hij trok met een klein aantal mensen naar Egypte. Daar bleef hij als vreemdeling wonen. Hij werd daar tot een groot en machtig volk. Maar de Egyptenaren mishandelden ons en onderdrukten ons. Ze lieten ons zwaar slavenwerk doen. Toen riepen we tot U, de Heer God van onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob. U luisterde naar ons en zag onze ellende. Toen bevrijdde U ons op een machtige manier uit Egypte, met grote rampen en grote wonderen. U bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit prachtige, vruchtbare land. 10 Nu breng ik U het eerste deel van de oogst van het land dat U, Heer, aan mij heeft gegeven.' Zet de mand neer bij je Heer God en buig je voor Hem neer. 11 Maak daarna een feestmaaltijd klaar, omdat Hij zo goed voor jou en je familie geweest is. Vier feest en nodig ook de Levieten en de vreemdelingen uit die bij jullie wonen.

12 Houd in het derde jaar een tiende deel van alles wat je oogst apart voor de Heer. Geef het aan de Levieten, de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen die bij je in de stad wonen. Ze mogen daarvan eten zoveel als ze willen. 13 Zeg tegen de Heer: 'Ik heb het deel dat ik voor U apart had gezet, uit mijn huis weggedaan. Ik heb het aan de Levieten, de vreemdelingen, de weeskinderen en de weduwen gegeven, zoals U mij heeft bevolen. Ik heb mij aan al uw wetten gehouden. Ik ben niets vergeten. 14 Ik heb er niets van gebruikt voor een begrafenismaaltijd. Ik ben er niet aangekomen toen ik onrein was. Ik heb er niets van aan een dode in zijn graf meegegeven. Ik heb U gehoorzaamd en alles gedaan wat U ons heeft bevolen. 15 Heer, zorg alstublieft voor ons vanuit uw heilige huis in de hemel. Wees alstublieft goed voor uw volk Israël en het land dat U ons heeft gegeven, zoals U aan onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob heeft gezworen. Wees alstublieft goed voor dit prachtige en vruchtbare land.'

De belofte aan de Heer

16 Vandaag beveelt de Heer God jullie dat jullie je aan al deze wetten en leefregels moeten houden. Houd je eraan met je hele hart en je hele ziel. 17 Jullie hebben vandaag beloofd dat de Heer jullie God zal zijn, dat jullie zullen leven zoals Hij het wil, dat jullie je aan zijn wetten en leefregels zullen houden en dat jullie Hem in alles wat Hij zegt gehoorzaam zullen zijn. 18 En de Heer heeft jullie vandaag beloofd dat jullie zijn eigen volk zullen zijn, zoals Hij jullie heeft beloofd. Hij wil nu dat jullie je aan al zijn wetten en leefregels zullen houden. 19 Dan zal Hij ervoor zorgen dat alle volken jullie zullen prijzen en dat het met jullie beter gaat dan met alle andere volken op aarde. Jullie zullen zijn volk zijn, het volk van de Heer God, zoals Hij heeft beloofd."

De witte stenen op de Ebal

27 Verder beval Mozes met de leiders: "Doe heel precies wat ik jullie nu ga zeggen. Op de dag dat jullie de Jordaan oversteken naar het land dat de Heer God jullie gaat geven, moeten jullie grote stenen neerzetten en met kalk wit maken. Schrijf daarop deze hele wet. Alleen dan zullen jullie in het land komen dat de Heer God jullie gaat geven, een prachtig en vruchtbaar land, zoals de Heer, de God van jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob, aan jullie heeft beloofd.

Als jullie de Jordaan zijn overgestoken, moeten jullie die stenen op de berg Ebal neerzetten. Bouw daar ook een altaar voor de Heer God. Maak het van ruwe stenen, dus stenen die niet met ijzeren gereedschap zijn bewerkt. Breng daarop brand-offers voor jullie Heer God. Ook moeten jullie er dank-offers offeren en daar een feestmaaltijd van klaarmaken. Vier daarmee feest voor jullie Heer God. Zorg ervoor dat jullie helder en duidelijk de hele wet op de witgekalkte stenen schrijven."

Zegen en vervloeking op de Ebal en de Gerizim

Ook zeiden Mozes en de Levitische priesters tegen Israël: "Luister goed, Israël! Vandaag zijn jullie het volk geworden van de Heer God. 10 Daarom moeten jullie voortaan jullie Heer God gehoorzamen. Houd je dus aan de wetten en leefregels die ik jullie vandaag geef."

11 Op die dag beval Mozes: 12 "Als jullie de Jordaan zijn overgestoken, moeten de stammen van Simeon, Levi, Juda, Issaschar, Jozef en Benjamin op de berg Gerizim gaan staan. Zij zullen het volk zegenen. 13 En de stammen van Ruben, Gad, Aser, Zebulon, Dan en Naftali moeten op de berg Ebal gaan staan voor de vervloeking. 14 Dan moeten de Levieten luid zeggen, zodat alle mannen van Israël het kunnen horen:

15 'Vervloekt is iedereen die een godenbeeld maakt en dat stiekem ergens neerzet. Want de Heer vindt zoiets verschrikkelijk.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

16 'Vervloekt is iedereen die geen respect heeft voor zijn vader of moeder en niet voor hen zorgt.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

17 'Vervloekt is iedereen die de grenzen van de grond van zijn buurman verlegt om zo zijn eigen stuk grond groter te maken.' En het hele volk zal antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

18 'Vervloekt is iedereen die een blinde de verkeerde kant op stuurt.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

19 'Vervloekt is iedereen die niet eerlijk rechtspreekt over vreemdelingen, weduwen en weeskinderen.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

20 'Vervloekt is iedere man die naar bed gaat met de vrouw van zijn vader. Want hij heeft iets genomen wat van zijn vader is.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

21 'Vervloekt is iedereen die seks heeft met een dier.' En het hele volk moet zeggen: 'Amen! Zo is het!'

22 'Vervloekt is iedere man die naar bed gaat met zijn zus, de dochter van zijn vader of de dochter van zijn moeder.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

23 'Vervloekt is iedere man die naar bed gaat met de moeder van zijn vrouw.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

24 'Vervloekt is iedereen die stiekem iemand doodt.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

25 'Vervloekt is iedereen die zich laat omkopen om iemand te doden die onschuldig is.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

26 'Vervloekt is iedereen die zich niet aan deze wet houdt.' En het hele volk moet antwoorden: 'Amen! Zo is het!'

Footnotes

  1. Deuteronomium 26:5 Dit was Jakob, die met zijn zoons en zijn hele familie uit Kanaän vertrok naar Egypte, omdat er hongersnood was. Hierover is te lezen in Genesis 45 en 46.