Add parallel Print Page Options

Babel zal worden vernietigd

47 De Heer zegt: "Babel, stad van de Babyloniërs, ga als een slavin op de grond zitten. Je troon is er niet meer. Je zal niet langer als een dame verwend worden. Je zal voortaan moeten werken en graan moeten malen. Leg je sluier maar weg, vrouwe Babel, til je rokken op om met blote benen de rivieren over te steken. Je zal helemaal uitgekleed worden en iedereen zal je naakt zien staan. Je zal te kijk staan. Ik zal je straffen en met niemand genade hebben."

– De naam van onze Redder is: Heer van de hemelse legers, de Heilige God van Israël!

De Heer zegt: "Wees stil en kruip weg in het donker, Babel, stad van de Babyloniërs. Je zal niet langer 'koningin van de koninkrijken' worden genoemd. Ik ben woedend op mijn volk geweest. Ik heb gezegd dat het niet langer mijn volk was. Ik heb mijn volk in jouw macht gegeven. Maar jij bent wreed voor hen geweest, zelfs voor de oude mensen. Je dacht dat je eeuwig zou heersen. Maar je hebt er nooit rekening mee gehouden dat daar een eind aan zou kunnen komen. Je hebt er nooit aan gedacht.

Luister nu, vrouwe Babel, jij die zo van rijkdom houdt en zo onbezorgd woont. Jij zegt wel bij jezelf: 'Niemand is zo machtig als ik! Ik zal niet zo eenzaam als een weduwe achterblijven. En mijn kinderen, de bewoners van Babel, zullen mij nooit afgenomen worden.' Maar deze twee dingen zullen wél gebeuren! Plotseling, op één dag, zullen je bewoners je worden afgenomen en zal jij alleen achterblijven, zoals een weduwe.[a] Je hebt wel geprobeerd om jezelf met toverij en toverspreuken hiertegen te beschermen. Maar toch zal dit met je gebeuren. 10 Je vertrouwde op je slechtheid. Je dacht dat niemand jou iets kon doen. Je hebt door al je wijsheid en kennis teveel verbeelding gekregen. Daardoor ben je gaan denken dat niemand zo machtig is als jij. 11 Maar je zal plotseling door een ramp getroffen worden. Je zal er helemaal niets tegen kunnen doen. Volkomen onverwachts zul je worden verwoest. 12 Ga maar door met je toverijen. Ga maar door met je toverspreuken waar jij je al je hele leven mee bezighoudt. Misschien heb je er iets aan. Misschien zal het je redden. 13 Je bent moe van al het plannen maken. Laten je waarzeggers je nu maar redden. Laten ze maar naar de sterren of de maan kijken om je de toekomst te voorspellen. Laten zij je maar redden van de dingen die gaan gebeuren. 14 Let op, ze zullen zijn als stro dat door het vuur wordt verbrand. Ze zullen hun leven niet uit de vlammen kunnen redden. Want het zal geen vuurtje zijn om je bij te warmen, maar een grote vuurzee. 15 Je zal ook niets hebben aan hen met wie je jarenlang handel dreef. Ze slaan allemaal op de vlucht, zonder jou te redden."

God redt Israël uit de macht van Babel

48 De Heer zegt: "Luister, volk van Israël! Luister goed, bewoners van Israël, en luister, bewoners van Juda! Jullie zweren bij de naam van de Heer. Jullie zeggen dat jullie in de God van Israël geloven. Maar jullie menen er niets van. Toch noemen jullie jezelf bewoners van de heilige stad. Jullie rekenen op de hulp van de God van Israël, de Heer van de hemelse legers.

Wat er vroeger is gebeurd, had Ik al van tevoren aangekondigd. Ik heb daar van tevoren over gesproken. Ik heb het jullie bekend gemaakt. Plotseling deed Ik wat Ik van tevoren al had gezegd. Ik wist dat jullie koppig zijn en zo onbuigzaam als steen. Daarom heb Ik jullie van tevoren gezegd wat Ik zou gaan doen. Voordat het gebeurde, liet Ik het jullie weten. Dan konden jullie niet denken dat jullie afgoden het hadden gedaan, of dat jullie godenbeelden het hadden bevolen. Jullie hebben het zelf van tevoren van Mij gehoord. En nu hebben jullie het zien gebeuren. Waarom geven jullie dat niet toe?

Vanaf nu zal Ik jullie nieuwe dingen laten weten. Dingen waar jullie niets van wisten. Ik heb ze niet van tevoren gezegd. Tot vandaag hadden jullie er niets over gehoord. Jullie kunnen niet zeggen dat jullie het al wisten. Jullie hebben er nooit iets over gehoord en er niets van geweten. Ook vroeger niet.

Want Ik wist dat jullie onbetrouwbaar zouden zijn. Ik wist al vanaf jullie geboorte dat jullie Mij ongehoorzaam zouden zijn. Vanwege mijn eigen eer houd Ik Mij in. Niet omdat jullie het verdienen. Ik zal jullie niet helemaal vernietigen. 10 Let op, Ik heb jullie zuiver gemaakt. Maar niet zoals je zilver zuiver maakt. Ik heb jullie gezuiverd in een ander soort smelt-oven: de smelt-oven van ellende. 11 Ik doe dat alleen voor Mijzelf, en niet omdat jullie dat verdienen. Ik doe dat alleen voor mijn eigen eer, want Ik wil niet dat mijn Naam besmeurd wordt. Ik wil niet dat jullie een andere god eren.

12 Luister naar Mij, volk van Israël dat Ik heb uitgekozen. Ik ben altijd Dezelfde. Ik ben de Eerste en Ik ben ook de Laatste. 13 Ik heb Zelf de aarde gemaakt en de hemel als een tent daar overheen neergezet. Ik hoefde ze alleen maar te roepen en ze waren er. 14 Kom nu allemaal hier en luister. Wie van de goden heeft deze dingen aangekondigd? De man van wie Ik houd[b] zal met Babel en de Babyloniërs doen wat Ik wil. Hij zal hun vijand zijn. 15 Ik heb het gezegd! Ik heb hem geroepen. Ik heb hem laten komen en zijn plannen zullen slagen. 16 Kom naar Mij toe en luister. Ik heb altijd openlijk gesproken. En als het gebeurt, ben Ik erbij."

Jesaja zegt: De Heer en zijn Geest hebben mij gestuurd. 17 Dit zegt de Heer, jullie Redder, de Heilige God van Israël: "Ik ben jullie Heer God. Ik leer jullie hoe jullie moeten leven zodat het goed met jullie zal gaan. Ik leid jullie. 18 Hadden jullie maar naar mijn wetten en leefregels geluisterd! Dan zouden jullie vrede hebben. Vrede die altijd blijft, zoals een rivier altijd blijft stromen. Vrede zonder einde, zoals de golven van de zee. 19 Dan zou jullie familie ná jullie zo ontelbaar zijn geworden als het zand langs de zee, zo ontelbaar als de zandkorrels van het strand. Ze zouden voor altijd zijn blijven bestaan en niet vernietigd zijn.

20 Vertrek uit Babel! Vlucht weg van de Babyloniërs! Maak juichend bekend en laat op de hele aarde horen: 'De Heer heeft zijn volk bevrijd! 21 Ze hadden geen dorst toen Hij hen door de woestijn leidde. Hij liet voor hen water uit de rots komen. Want Hij spleet de rots, zodat er water uit stroomde.'

22 Maar de mensen die zich niets van Mij aantrekken, hebben geen vrede, zegt de Heer."

God kondigt aan dat Hij door zijn dienaar zijn volk en Jeruzalem zal redden

49 Jesaja zegt: Luister naar mij, landen langs de kust. Luister, volken in de verte. De Heer heeft mij geroepen, nog voordat ik geboren werd. Toen gaf Hij mij al mijn naam. Hij beschermde mijn leven. Hij maakte mijn mond zo scherp als een zwaard. Hij maakte van mij een scherpe pijl en stak mij in zijn pijlkoker. Hij zei tegen mij: "Jij bent mijn dienaar, Israël. Door jou zal Ik laten zien hoe geweldig en machtig Ik ben."[c]

Maar ik zei: 'Ik heb me voor niets zo moe gemaakt. Ik heb me voor niets zo ingespannen.' Maar de Heer zal voor mij opkomen. Hij zal mij belonen. De Heer heeft mij geboren laten worden om zijn dienaar te zijn. Hij zegt dat ik het volk Israël naar Hem terug zal brengen. Dat ik Israël weer bij Hem zal verzamelen. Maar Israël zal zich niet láten verzamelen. Toch zal de Heer mij eren. Mijn God zal mijn kracht zijn.

Verder zei de Heer: "Je bent mijn dienaar. Maar niet alleen om de stammen van Israël weer bij elkaar te brengen. En niet alleen om het overblijfsel van Israël weer terug te brengen. Je zal nog iets veel groters doen. Ik maak je ook tot een licht voor alle volken. Door jou zal Ik alle mensen van de hele aarde redden. Dit zegt de Heer, de Redder van Israël, de Heilige God, tegen zijn dienaar: De mensen zullen niets van je willen weten. Je zal de slaaf zijn van heersers. Maar koningen zullen je zien en van hun troon opstaan om jou te eren. En ze zullen zich vol aanbidding neerbuigen, vol ontzag voor Mij, de trouwe Heer, de Heilige God van Israël, die jou heeft uitgekozen."

Dit zegt de Heer: "Op de juiste tijd zal Ik naar je luisteren. Op de juiste tijd zal Ik je redden. Ik zal je beschermen. Door jou zal Ik een verbond sluiten met het volk. Door jou zal Ik doen wat Ik heb beloofd: Ik zal het land weer herstellen. Ik zal de verwoeste eigendommen weer teruggeven. Jij zal tegen gevangenen zeggen: 'Kom naar buiten!' Tegen mensen die in het donker zitten, zul je zeggen: 'Kom tevoorschijn!' " Overal waar ze komen, zullen ze te eten hebben. Op de heuvels zullen ze te eten hebben. 10 Ze zullen geen honger of dorst hebben. Ze zullen geen last hebben van de hitte van de zon. Want hun Redder zal hen leiden. Hij zal hen naar waterbronnen brengen. 11 En Ik zal al mijn bergen in een vlakte veranderen. Mijn wegen zullen vlak zijn. 12 Let op, de mensen zullen uit verre landen komen. Sommigen uit het noorden en westen, anderen uit Sinim in het zuiden van Egypte. 13 Juich, hemel! Roep het uit, aarde! Jubel, bergen! Want de Heer heeft zijn volk getroost. Hij zal de mensen uit hun ellende redden."

God is Jeruzalem niet vergeten

14 De Heer zegt: "Maar Jeruzalem zegt: 'De Heer heeft mij in de steek gelaten. Hij is mij vergeten.' 15 Maar kan een vrouw haar baby vergeten? Zou ze niet meer voor haar eigen kind zorgen? Maar zelfs als zíj haar kind zou kunnen vergeten, Ík zal jou nooit vergeten, Jeruzalem! 16 Kijk, Ik heb je naam in mijn handen geschreven. Ik let aldoor op je veiligheid. 17 Je bewoners zullen weer naar je terugkomen. Je vijanden en verwoesters zullen uit je wegvluchten. 18 Kijk maar rond: je bewoners verzamelen zich en komen allemaal naar je terug. Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Je zal weer zo mooi worden als een bruid met al haar sieraden om. Je bewoners zullen je sieraden zijn.

19 Nu zijn er nog puinhopen. De steden zijn verwoest en de velden zijn vernield. Maar je veroveraars zullen wegvluchten. Je land zal amper groot genoeg zijn voor al je bewoners. 20 En je bewoners die als gevangenen uit je weggehaald waren, zullen tegen je zeggen: 'Het is hier te klein. Geef ons meer ruimte, zodat we kunnen wonen.' 21 En je zal bij jezelf zeggen: 'Waar komen al die mensen toch vandaan? Ik had toch niemand meer? Iedereen was toch gevangen meegenomen? Ik was toch leeg en alleen? Ik was toch eenzaam en verlaten achtergebleven? Waar komen ze toch vandaan?'

22 Dit zegt de Heer: Let op, Ik zal met mijn hand de volken een teken geven. Ik zal voor hen mijn vlag neerzetten. Ze zullen het zien en je bewoners weer terugbrengen, zoals je kinderen op de arm of op de schouders meeneemt. 23 Koningen zullen voor je zorgen en koninginnen zullen je voeden. Ze zullen zich diep voor je buigen en je dienen. Dan zul je toegeven dat Ik de Heer ben. Je zal toegeven dat iedereen die op Mij vertrouwt, niet teleurgesteld zal worden. 24 Misschien zeg je: Is het dan mogelijk om een sterk mens zijn buit af te nemen? Kunnen zijn gevangenen dan aan hem ontsnappen? 25 Maar de Heer zegt: Ja, de buit zal van de sterke worden afgenomen. En de gevangenen van de machtige, wrede heerser zullen aan hem ontsnappen. Want Ik zal Zelf strijden tegen de mensen die tegen jou strijden. Ik zal Zelf je bewoners redden. 26 En je vijanden zullen elkaar doden. Ze zullen elkaar ombrengen. Ze zullen dronken van het bloed worden, zoals je dronken wordt van wijn. Iedereen zal weten dat Ik, de Heer, je Redder ben, je Bevrijder, de Machtige God van Jakob."

God legt uit waarom Hij Jeruzalem straft

50 Dit zegt de Heer: "Heb Ik jullie moeder (Jeruzalem) met een echtscheidings-brief weggestuurd omdat Ik van haar wilde scheiden? Heb Ik jullie als slaven aan mijn schuldeisers verkocht omdat Ik schulden moest afbetalen? Nee, let op: Ik heb jullie verkocht omdat jullie zo ongehoorzaam waren! En Ik heb jullie moeder weggestuurd omdat ze zulke slechte dingen deed! Waarom was er niemand toen Ik kwam? Waarom antwoordde er niemand toen Ik riep? Ben Ik dan te zwak om te bevrijden? Heb Ik dan niet genoeg kracht om te redden? Let op, als Ik het wil, valt de zee droog en veranderen rivieren in een woestijn. De vissen gaan dood van de dorst en stinken, omdat er geen water meer is. Ik maak de hemel zo zwart alsof hij rouwkleren aan heeft."

De Heer helpt Jesaja bij zijn moeilijke werk

Jesaja zegt: De Heer leerde me om met mijn woorden de mensen moed in te spreken. Hij maakt me elke morgen wakker. Hij maakt dan mijn oren wakker zodat ik goed kan luisteren, net zoals een leerling goed luistert naar zijn meester. De Heer spreekt zijn woorden in mijn oor en ik gehoorzaam aan wat Hij zegt. Ik verzet mij niet. Ik laat mijn rug stukslaan door de mensen die me willen slaan. Ik laat de mensen mijn baard uit mijn wangen trekken. Ik verberg mijn gezicht niet als de mensen me in het gezicht willen spugen. Want de Heer helpt me. Daarom hoef ik me niet te schamen. Daarom maak ik mijn gezicht zo hard als steen en vertrek ik geen spier. Want ik weet dat de Heer mij niet teleur zal stellen. Hij is dicht bij mij. Hij zegt dat ik onschuldig ben. Wie zal mij dan beschuldigen? Laten we samen naar de rechter gaan. Wie wil het tegen mij opnemen? Laat hij maar komen! Want de Heer helpt mij. Wie zal mij dan schuldig verklaren? Let op, ze zullen allemaal als sneeuw voor de zon verdwijnen.

10 Wie van jullie heeft diep ontzag voor de Heer? Wie luistert er naar de stem van mij, zijn dienaar? Als iemand in het aardedonker wandelt en nergens een lichtpuntje ziet, moet hij op zijn Heer God vertrouwen. 11 Maar jullie steken zelf een vuur aan om licht te hebben. Jullie omringen je met gloeiende spaanders. Let op: daarom zullen jullie in je eigen vuur terechtkomen. Jullie zullen door je eigen spaanders in brand worden gezet.[d] Dat gebeurt omdat de Heer dat wil. Jullie zullen sterven van de pijn.

De mensen hoeven niet bang te zijn voor hun vijanden als de Machtige God hen beschermt

51 De Heer zegt: "Als je verlangt naar rechtvaardigheid, als je verlangt naar Mij, luister dan naar Mij. Kijk eens naar de rots waaruit jullie gehakt zijn. Kijk eens naar de put waaruit jullie opgegraven zijn. Ik bedoel jullie voorouders Abraham en Sara, uit wie jullie zijn ontstaan. Ik riep Abraham toen hij nog geen kinderen had. Ik was goed voor hem en maakte hem tot een groot volk.

Ik zal Jeruzalem troosten. Ik zal de mensen troosten die daar tussen de puinhopen wonen. Ik zal de stad weer als het paradijs maken, als de tuin van de Heer. De stad zal weer vol blijdschap en vreugde zijn, vol dankliederen en muziek.

Mijn volk, luister naar Mij. Spits je oren. Want Ik zal mijn wet geven. Ik zal rechtspreken. Dat zal een licht voor de volken zijn. Binnenkort zal Ik jullie redden. Mijn redding is onderweg. Ik zal rechtspreken over de volken. De landen langs de kust zullen op Mij vertrouwen. Ze zullen er op vertrouwen dat Ik hen help en red.

Kijk naar de hemel boven. Kijk naar de aarde beneden. De hemel zal verdwijnen als rook. De aarde zal verslijten als een kledingstuk. De bewoners van de aarde sterven als vliegen. Maar mijn redding zal voor eeuwig duren en mijn overwinning zal voor eeuwig blijven bestaan.

Mijn volk, jullie kennen mijn rechtvaardigheid. Jullie kennen mijn wet in jullie hart. Luister nu naar Mij. Wees niet bang voor de spot en de schande van mensen. Wees niet bang als ze jullie uitlachen. Want zij zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Maar Ik ben voor eeuwig rechtvaardig. Mijn redding blijft door de eeuwen heen bestaan."

Jesaja zegt: Word wakker, Heer! Word wakker! Grijp uw wapens, Heer! Kom voor ons op, zoals vroeger in de tijd van onze verre voorouders. U heeft toen het monster Rahab neergestoken.[e] U heeft de zeedraak gedood. 10 U heeft de waterdiepten laten opdrogen. U heeft de zee veranderd in een weg voor de mensen die U wilde redden. 11 Zo zullen ook de mensen die door U zijn vrijgekocht, jubelend naar Jeruzalem terugkomen. Ze zullen voor eeuwig stralen van vreugde. Ze zullen één en al blijdschap zijn. Verdriet en gezucht zullen wegvluchten.

12 De Heer zegt: "Ik, Ik ben het die jullie troost, bewoners van Jeruzalem! Waarom zijn jullie zo bang voor een sterfelijk mens? Een mens die uiteindelijk net zo snel verdwijnt als het gras? 13 Jullie vergeten Mij, de Heer, jullie Maker, die de aarde stevig neerzette en de hemel als een tent daarboven opzette. Jullie zijn de hele dag bang. Bang voor het geweld van de vijand wanneer hij op weg is om jullie te vernietigen! Maar waar is het geweld van de vijand? 14 Snel zullen de gevangenen uit de kerker worden bevrijd. Ze zullen niet in het dodenrijk terechtkomen. Ze zullen nergens gebrek aan hebben. 15 Want Ik ben jullie Heer God. Ik splijt de zee, zodat de golven bruisen en schuimen. Mijn naam is: Heer van de hemelse legers. 16 Ik geef jullie mijn woorden. Ik bedek jullie met mijn hand om jullie te beschermen. Ik, die de hemel opzet als een tent en de aarde stevig neerzet, zeg tegen de bewoners van Jeruzalem: Jullie zijn mijn volk.

17 Word wakker, Jeruzalem, word wakker, sta op! Je hebt de wijnbeker met mijn straf tot op de bodem leeggedronken. 18 Van al je bewoners was er niemand die jou goed leiding gaf. Niemand van hen zorgde goed voor jou. 19 Dit is er met je gebeurd: verwoesting en ellende, honger en geweld. Niemand heeft medelijden met je. Hoe kan Ik je troosten? 20 Je bewoners liggen gewond en verslagen in de straten, als dieren in een valkuil. Ze zijn neergeslagen door mijn woede.

21 Jeruzalem, je bent er slecht aan toe! Je wankelt alsof je dronken bent, maar je bent niet dronken van wijn. Luister nu goed! 22 Dit zegt je Heer God, die zijn volk in zijn rechtszaak zal verdedigen: Ik neem de beker met de wijn van mijn straf weer uit je hand. Je hoeft er niet langer uit te drinken. 23 Ik zal hem nu aan je vijanden geven. Ik zal hem geven aan de mensen die tegen je zeiden: 'Ga op de grond liggen zodat we je kunnen vertrappen.' En je liet over je heenlopen, alsof je rug de straat was voor de mensen die daarover wilden gaan."

Footnotes

  1. Jesaja 47:9 Babel werd onverwachts, in één nacht, veroverd door het leger van Medië en Perzië. Lees Daniël 5:1,5,25-30.
  2. Jesaja 48:14 Hier wordt koning Kores van Perzië mee bedoeld. Maar óók wordt hiermee Jezus bedoeld. Aan het eind van de tijd zal Jezus voorgoed afrekenen met de vijanden van zijn volk.
  3. Jesaja 49:3 Het is niet duidelijk tegen wie de Heer hier spreekt en wie de 'ik' in de volgende verzen is. Het kan Jesaja zijn, of Israël, of de beloofde Redder: de Messias. Het lijkt een beetje door elkaar te lopen.
  4. Jesaja 50:11 Met dat vuur en die gloeiende spaanders worden zelfbedachte oplossingen bedoeld om uit de ellende te komen.
  5. Jesaja 51:9 'Rahab' betekent 'chaos'. Hiermee wordt Egypte bedoeld. Rahab was in oude verhalen het monster van de chaos (Handboek bij de Bijbel, derde druk 1977, p. 321)