Add parallel Print Page Options

Het lot van het volk

13 De Here zei tegen mij: ‘Koop een linnen riem en doe die om, maar zorg dat hij niet nat wordt.’ Ik kocht een riem en deed hem om mijn middel. Toen sprak de Here opnieuw tegen mij en zei: ‘Neem de riem mee naar de Eufraat en verberg hem daar in een grot tussen de rotsen.’ Dat deed ik, ik verborg de riem, zoals de Here mij had opgedragen. Een hele tijd later zei de Here tegen mij: ‘Ga weer naar de rivier en haal de riem op.’ Ik deed dat en groef de riem op uit de grot waarin ik hem had verborgen. Maar hij was helemaal verrot en viel uit elkaar. Hij was onbruikbaar geworden! 8,9 Toen zei de Here: ‘Dit laat zien hoe Ik de trots van Juda en Jeruzalem zal breken. 10 Dit slechte volk weigert naar Mij te luisteren, volgt zijn eigen zondige verlangens en vereert afgoden. Daarom zal het net als deze riem totaal onbruikbaar worden. 11 Zoals een riem rond de heupen van een man vastzit, zo zaten Juda en Israël aan Mij vast,’ zegt de Here. ‘Zij waren mijn volk en deden mijn naam eer aan. Maar toen keerden zij Mij de rug toe.

12 Zeg hun dit: de Here, de God van Israël zegt: al uw kruiken moeten vol zitten met wijn. En zij zullen antwoorden: natuurlijk, we weten zelf ook wel dat kruiken gevuld moeten zijn. 13 Zeg dan tegen hen: dit is wat de Here u te zeggen heeft: Ik zal ieder die in dit land woont dronken maken, de koning die op de troon van David zit, de priesters, de profeten en heel Jeruzalem. 14 Ik zal vaders en zonen tegen elkaar aan stukken slaan,’ zegt de Here. ‘Ik zal niet toelaten dat medelijden of genade hen van de totale verwoesting redden.

15 Och, was u maar niet zo trots en koppig! Dan zou u wel luisteren naar de woorden van de Here. 16 Geef alle eer aan de Here, uw God, voordat het te laat is. Voordat Hij een diepe, ondoordringbare duisternis op u laat neerdalen, zodat u struikelt op de donkere bergen. Als u dan zoekt naar licht, zult u alleen een vreselijke duisternis vinden. 17 Weigert u nog steeds te luisteren? Dan zal Ik in eenzaamheid huilen om uw trots. Mijn ogen zullen zich met tranen vullen, omdat het volk van de Here in slavernij zal worden weggevoerd. 18 Zeg tegen de koning en de koningin-moeder: kom van uw tronen af, want uw prachtige kronen worden u afgenomen. Zij zijn niet langer van u. 19 De steden van de Negev tot aan de zuidkant van Jeruzalem hebben hun poorten voor de vijand gesloten. Zij moeten zichzelf verdedigen, want Jeruzalem kan niet helpen. Er woont helemaal niemand meer in Juda. 20 Kijk eens hoe de legers uit het noorden oprukken! Waar is uw kudde, Jeruzalem, de prachtige kudde waarover Ik u de verantwoordelijkheid heb gegeven en waarop u zo trots was? 21 Hoe zult u zich voelen als Ik uw bondgenoten als heersers over u aanstel? U zult kronkelen van pijn als een vrouw die een kind baart. 22 Als u zich afvraagt: “Waarom overkomt mij dit?” dan is dat om uw vele zonden, daarom zijn uw kleren afgerukt en wordt uw eer geschonden. 23 Kan de Ethiopiër zijn huidskleur veranderen? Kan een luipaard zijn vlekken laten verdwijnen? Net zo min kunt u, die zo gewend bent kwaad te doen, beginnen goed te doen. 24,25 Omdat u Mij uit uw gedachten hebt verbannen en hebt vertrouwd op valse goden, zal Ik u verspreiden als kaf, dat wordt weggeblazen door de woestijnwind. Dit is het lot dat u zichzelf op de hals hebt gehaald en dat Ik u heb toegewezen. 26 Ik zal zorgen dat uw naaktheid en schande door iedereen gezien worden. 27 Ik heb het allemaal gezien: uw overspel en uw begeren, uw ontrouw tegenover Mij en uw afschuwelijke afgoderij in de velden en op de heuvels. Pas op Jeruzalem! Hoelang duurt het nog voordat u weer rein wordt?’

De linnen gordel

13 De Heer zei tegen mij: "Ga een linnen gordel kopen en doe die om. Zorg dat hij niet nat wordt." Ik kocht een linnen gordel, zoals de Heer gezegd had, en deed hem om. Toen zei de Heer tegen mij: "Houd deze gordel om en ga naar de rivier de Eufraat.[a] Verberg hem daar in een rotsspleet." Dus ging ik naar de Eufraat en deed wat de Heer me had gezegd.

Na een hele tijd zei de Heer tegen mij: "Ga naar de Eufraat en haal de gordel op die je daar hebt verborgen." Ik ging naar de Eufraat en haalde de gordel uit de plaats waar ik hem had verborgen. Ik zag dat hij helemaal bedorven was. Hij was nergens meer voor te gebruiken. Toen zei de Heer tegen mij: "Dit zegt de Heer: Ik zal de trots van Juda en Jeruzalem net zo vernietigen als deze gordel. 10 Dit volk is slecht, want het weigert naar Mij te luisteren. Ze doen wat ze zelf willen. Ze zijn andere goden gaan aanbidden. Dit volk is net zo bedorven als deze gordel. 11 Want net zoals een gordel dicht om het middel van een man zit, zo had Ik het koninkrijk Israël en het koninkrijk Juda dicht naar Mij toe getrokken. Ze zouden mijn eigen volk zijn. Ik had trots op hen willen zijn. Ze hadden mijn sieraad moeten zijn. Maar dat is niet gebeurd, want ze hebben niet naar Mij willen luisteren."

De wijnkruiken

12 De Heer zegt: "Omdat ze niet naar Mij hebben willen luisteren, moet je tegen hen zeggen: 'Dit zegt de Heer, de God van Israël: Alle kruiken zullen met wijn worden volgegoten.' Ze zullen tegen je zeggen: 'Dat weten we toch wel, dat alle kruiken met wijn worden volgegoten?' 13 Zeg dan tegen hen: 'Dit zegt de Heer: Let op, Ik zal alle bewoners van dit land volgieten met wijn.[b] Alle mensen, de koningen uit de familie van David, de priesters, de profeten en de bewoners van Jeruzalem, zal Ik dronken voeren. 14 Daarna zal Ik hen tegen elkaar slaan, zodat ze allemaal breken, jong en oud. Zonder medelijden, zonder genade. Niets zal Mij nog tegenhouden om hen helemaal te vernietigen.' "

Nog een waarschuwing

15 Jeremia zegt: "Luister! Spits je oren. Wees niet langer trots, want de Heer zal doen wat Hij heeft gezegd! 16 Heb ontzag voor de Heer God, vóórdat Hij het om jullie heen donker laat worden. Vóórdat jullie in het donker zullen struikelen over de rotsen. Jullie hopen wel dat het licht zal worden, maar Hij zal het aardedonker maken. Het zal het duister van de dood zijn. 17 Maar als jullie nog steeds niet willen luisteren, zal ik me wel verbergen. Ik zal in de eenzaamheid over jullie huilen. Mijn tranen zullen stromen omdat jullie zo trots zijn. Want door jullie trots zullen jullie, het volk van de Heer, gevangen uit dit land worden meegenomen.

18 De Heer zei tegen mij: "Ga zeggen tegen de koning en de moeder van de koning:[c] Kom van uw troon af en ga op een gewone stoel zitten. Want uw prachtige kroon is van uw hoofd gevallen. Uw eer is verdwenen. 19 De poorten van de steden van het Zuiden zullen worden gesloten en niemand zal ze nog open doen. Iedereen uit Juda zal worden meegenomen. Iedereen. 20 Kijk, de vijand komt er al aan vanuit het noorden. Waar is uw volk? De prachtige kudde waar u voor moest zorgen? 21 Jeruzalem, wat zul je zeggen als één van de vele landen waarmee je allerlei verbonden sloot, nu opeens je heerser wordt? Het is je eigen schuld. Wat zul je een pijn lijden! 22 Je zal je afvragen: 'Waarom overkomt mij dit?' Het antwoord is: omdat je je als een hoer hebt gedragen en niet trouw aan Mij gebleven bent. Daarom word je helemaal geplunderd en word je behandeld als een slavin.

23 Kan een Ethiopiër de kleur van zijn huid veranderen? Kan een luipaard de vlekken op zijn vacht veranderen? Nee. En net zó kun jij niet veranderen. Jij kan geen goede dingen doen. Je hebt alleen maar geleerd om slechte dingen te doen. 24 Daarom zal Ik je bewoners verstrooien als stof dat wordt weggeblazen door de woestijnwind. 25 Dat is de straf die Ik je geef, zegt de Heer, omdat je Mij vergeten bent en liever op andere goden vertrouwt. 26 Jeruzalem, Ik zal je jurk zó ver stukscheuren, dat je blote billen te zien zijn. 27 Ik zal iedereen laten weten dat je ontrouw aan Mij bent. Je hebt je als een hoer gedragen. Want Ik heb al je godenbeelden en altaren op de heuvels wel gezien! Pas maar op, Jeruzalem! Hoelang zal het nog duren voordat je je weer fatsoenlijk gedraagt?"

Footnotes

  1. Jeremia 13:4 Van Jeruzalem naar de Eufraat is ongeveer 500 km! Met zijn reis naar de Eufraat beeldde de profeet uit dat het volk gevangen meegenomen zou worden naar Babel, aan de andere kant van de Eufraat.
  2. Jeremia 13:13 Wijn is in de bijbel vaak een symbool van Gods straf. Lees bijvoorbeeld ook Jesaja 51:17.
  3. Jeremia 13:18 Dat zijn koning Jojachin van Juda en zijn moeder Nehusta. Lees 2 Koningen 24:8-12.

A Linen Belt

13 This is what the Lord said to me: “Go and buy a linen belt and put it around your waist, but do not let it touch water.” So I bought a belt, as the Lord directed, and put it around my waist.

Then the word of the Lord came to me a second time:(A) “Take the belt you bought and are wearing around your waist, and go now to Perath[a](B) and hide it there in a crevice in the rocks.” So I went and hid it at Perath, as the Lord told me.(C)

Many days later the Lord said to me, “Go now to Perath and get the belt I told you to hide there.” So I went to Perath and dug up the belt and took it from the place where I had hidden it, but now it was ruined and completely useless.

Then the word of the Lord came to me: “This is what the Lord says: ‘In the same way I will ruin the pride of Judah and the great pride(D) of Jerusalem. 10 These wicked people, who refuse to listen(E) to my words, who follow the stubbornness of their hearts(F) and go after other gods(G) to serve and worship them,(H) will be like this belt—completely useless!(I) 11 For as a belt is bound around the waist, so I bound all the people of Israel and all the people of Judah to me,’ declares the Lord, ‘to be my people for my renown(J) and praise and honor.(K) But they have not listened.’(L)

Wineskins

12 “Say to them: ‘This is what the Lord, the God of Israel, says: Every wineskin should be filled with wine.’ And if they say to you, ‘Don’t we know that every wineskin should be filled with wine?’ 13 then tell them, ‘This is what the Lord says: I am going to fill with drunkenness(M) all who live in this land, including the kings who sit on David’s throne, the priests, the prophets and all those living in Jerusalem. 14 I will smash them one against the other, parents and children alike, declares the Lord. I will allow no pity(N) or mercy or compassion(O) to keep me from destroying(P) them.’”

Threat of Captivity

15 Hear and pay attention,
    do not be arrogant,
    for the Lord has spoken.(Q)
16 Give glory(R) to the Lord your God
    before he brings the darkness,
before your feet stumble(S)
    on the darkening hills.
You hope for light,
    but he will turn it to utter darkness
    and change it to deep gloom.(T)
17 If you do not listen,(U)
    I will weep in secret
    because of your pride;
my eyes will weep bitterly,
    overflowing with tears,(V)
    because the Lord’s flock(W) will be taken captive.(X)

18 Say to the king(Y) and to the queen mother,(Z)
    “Come down from your thrones,
for your glorious crowns(AA)
    will fall from your heads.”
19 The cities in the Negev will be shut up,
    and there will be no one to open them.
All Judah(AB) will be carried into exile,
    carried completely away.

20 Look up and see
    those who are coming from the north.(AC)
Where is the flock(AD) that was entrusted to you,
    the sheep of which you boasted?
21 What will you say when the Lord sets over you
    those you cultivated as your special allies?(AE)
Will not pain grip you
    like that of a woman in labor?(AF)
22 And if you ask yourself,
    “Why has this happened to me?”(AG)
it is because of your many sins(AH)
    that your skirts have been torn off(AI)
    and your body mistreated.(AJ)
23 Can an Ethiopian[b] change his skin
    or a leopard its spots?
Neither can you do good
    who are accustomed to doing evil.(AK)

24 “I will scatter you like chaff(AL)
    driven by the desert wind.(AM)
25 This is your lot,
    the portion(AN) I have decreed for you,”
declares the Lord,
“because you have forgotten(AO) me
    and trusted in false gods.(AP)
26 I will pull up your skirts over your face
    that your shame may be seen(AQ)
27 your adulteries and lustful neighings,
    your shameless prostitution!(AR)
I have seen your detestable acts
    on the hills and in the fields.(AS)
Woe to you, Jerusalem!
    How long will you be unclean?”(AT)

Footnotes

  1. Jeremiah 13:4 Or possibly to the Euphrates; similarly in verses 5-7
  2. Jeremiah 13:23 Hebrew Cushite (probably a person from the upper Nile region)