Add parallel Print Page Options

De afgodsbeelden van Babel

46 De afgodsbeelden van Babel, Bel en Nebo, worden op wagens weggevoerd! Maar kijk! De trekdieren struikelen! De wagen slaat om en de beelden vallen op de grond! Is dat het beste wat zij kunnen? Die goden konden hun eigen beelden niet redden, ze zijn in gevangenschap weggesleept.

Luister naar Mij, alle Israëlieten die zijn overgebleven, Ik heb u geschapen en sinds uw geboorte voor u gezorgd. Uw leven lang zal Ik uw God zijn. Ook al wordt uw haar grijs van ouderdom, Ik maakte u en Ik zal voor u zorgen. Ik zal u voorthelpen en uw redder zijn. Met wie in de hele hemel en op de hele aarde ben Ik te vergelijken? Wie kunt u vinden die gelijk is aan Mij? Zij die veel geld uit hun buidel schudden en een massa zilver kunnen afwegen, huren een goudsmid en betalen zich arm om een god te laten maken! Dan vallen zij op hun knieën en aanbidden hem! Op hun schouders dragen zij hem rond en als zij hem ergens neerzetten blijft hij daar, want hij kan zich niet bewegen! En als iemand tot hem bidt komt er geen antwoord, want die god kan hem niet uit zijn problemen helpen. Vergeet dit niet, u die van de levende God bent afgevallen, en neem het ter harte. En vergeet ook niet hoe vaak Ik u overduidelijk heb verteld wat in de toekomst ging gebeuren. Want Ik ben God, Ik alleen, en er bestaat geen ander zoals Ik. 10 Ik verkondig u van het begin af aan de afloop van wat er gebeuren gaat. Wat Ik heb bepaald, zal gebeuren zoals Ik heb besloten. 11 Ik zal die snelle roofvogel uit het oosten roepen, de man die Ik heb verkoren, die van ver komt. Hij zal komen en doen wat Ik zeg. 12 Luister naar Mij, koppige mannen die u verre houdt van mijn heil. 13 Want Ik bied u mijn verlossing aan. Niet in de verre toekomst, maar nu! Ik sta klaar om u te redden. Jeruzalem zal Ik verlossen en Israël weer in luister herstellen.

Godenbeelden kunnen niet redden

46 Jesaja zegt: De god Bel is omgevallen en de god Nebo scheefgezakt.[a] De beelden worden op dieren weggedragen als buit van de vijand. De vermoeide dieren vinden ze maar zwaar. Bel en Nebo vallen om en zakken scheef. Ze hebben hun volk niet kunnen redden. Ze hebben zichzelf niet kunnen redden. Nu worden ze op dieren geladen en weggedragen.

De Heer zegt: "Luister naar Mij, volk van Israël! Luister, overblijfsel van Israël! Ik heb jullie gedragen vanaf de dag dat jullie werden geboren. En Ik blijf jullie dragen totdat jullie oud en grijs geworden zijn. Want Ik ben altijd Dezelfde en Ik verander niet. Ik heb jullie gedragen en Ik zal jullie blijven dragen. Ik zal jullie optillen, dragen en redden. Met wie willen jullie Mij vergelijken? Ben Ik wel met iemand te vergelijken? Is er iemand zoals Ik?

De mensen schudden goud en zilver uit hun geldbuidel en wegen het af op een weegschaal. Dan huren ze een goudsmid die er een god van moet maken. Ze knielen voor die god neer en aanbidden hem. Ze tillen hem op hun schouders, nemen hem mee en zetten hem op zijn plaats. Daar staat hij dan en komt nooit van zijn plek. Als iemand tot hem roept, antwoordt hij niet. Hij redt niemand uit zijn moeilijkheden.

Denk hier eens over na! Word nu eens verstandig, jullie ongehoorzame mensen! Denk aan wat er vroeger is gebeurd. Ik ben God en er is geen andere God. Er is niemand als Ik. 10 Al aan het begin vertel Ik wat er aan het eind zal gebeuren. Ik spreek van tevoren over dingen die nog niet gebeurd zijn. En alles wat Ik van plan was, doe Ik. 11 Ik roep een man uit het oosten, uit een ver land.[b] Hij is sterk en snel als een roofvogel. Ik heb het gezegd en Ik zal het ook doen. Ik heb het bedacht en het zal ook gebeuren. 12 Luister naar Mij, koppig en ongehoorzaam en onrechtvaardig volk! 13 Ik ga rechtspreken, en dat zal niet lang meer duren. Binnenkort zal Ik jullie komen redden. Ik zal goed zijn voor Jeruzalem en voor Israël."

Footnotes

  1. Jesaja 46:1 Bel en Nebo waren Babylonische goden.
  2. Jesaja 46:11 Hiermee wordt hier koning Kores van Perzië bedoeld, net als in Jesaja 45.

Gods of Babylon

46 Bel(A) bows down, Nebo stoops low;
    their idols(B) are borne by beasts of burden.[a]
The images that are carried(C) about are burdensome,
    a burden for the weary.
They stoop and bow down together;
    unable to rescue the burden,
    they themselves go off into captivity.(D)

“Listen(E) to me, you descendants of Jacob,
    all the remnant(F) of the people of Israel,
you whom I have upheld since your birth,(G)
    and have carried(H) since you were born.(I)
Even to your old age and gray hairs(J)
    I am he,(K) I am he who will sustain you.
I have made you and I will carry you;
    I will sustain(L) you and I will rescue you.

“With whom will you compare me or count me equal?
    To whom will you liken me that we may be compared?(M)
Some pour out gold from their bags
    and weigh out silver on the scales;
they hire a goldsmith(N) to make it into a god,
    and they bow down and worship it.(O)
They lift it to their shoulders and carry(P) it;
    they set it up in its place, and there it stands.
    From that spot it cannot move.(Q)
Even though someone cries out to it, it cannot answer;(R)
    it cannot save(S) them from their troubles.

“Remember(T) this, keep it in mind,
    take it to heart, you rebels.(U)
Remember the former things,(V) those of long ago;(W)
    I am God, and there is no other;
    I am God, and there is none like me.(X)
10 I make known the end from the beginning,(Y)
    from ancient times,(Z) what is still to come.(AA)
I say, ‘My purpose will stand,(AB)
    and I will do all that I please.’
11 From the east I summon(AC) a bird of prey;(AD)
    from a far-off land, a man to fulfill my purpose.
What I have said, that I will bring about;
    what I have planned,(AE) that I will do.(AF)
12 Listen(AG) to me, you stubborn-hearted,(AH)
    you who are now far from my righteousness.(AI)
13 I am bringing my righteousness(AJ) near,
    it is not far away;
    and my salvation(AK) will not be delayed.
I will grant salvation to Zion,(AL)
    my splendor(AM) to Israel.

Footnotes

  1. Isaiah 46:1 Or are but beasts and cattle