Add parallel Print Page Options

Jobs reactie op Zofar

21 Job antwoordde Zofar:

2,3 ‘Luister nu toch naar mij, dat zou al een hele troost zijn. Je kunt doorgaan met spotten wanneer ik ben uitgesproken.
Mijn klacht richt zich toch niet tot mensen, maar tot God. Daarom ben ik ook zo ongeduldig.
Bekijk mij met afschuw en sla je hand verschrikt voor de mond.
Als ik hier diep over nadenk, word ik er zelf bang van en begin ik te beven.
Waarom bereiken de goddelozen een hoge leeftijd en wordt hun macht steeds groter?
Tijdens hun leven zien zij hun kinderen en kleinkinderen opgroeien en volwassen worden.
In hun huizen is vrede, angst is voor hen een onbekend gevoel en God straft hen niet.
10-13 Hun vee is gezond en vruchtbaar, zij hebben veel kinderen die een gelukkig leven leiden en hun kleinkinderen vullen hun tijd met zingen en dansen en musiceren op trommel, citer en fluit. Zij zijn welgesteld en hoeven zichzelf niets te ontzeggen. Zelfs wanneer ze sterven, gebeurt dat in alle rust en vrede.
14 En dat alles ondanks het feit dat zij God afwezen en niets te maken wilden hebben met Hem en zijn leefregels.
15 “Wat moeten we met de Almachtige God?” zeggen zij. “Waarom zouden wij Hem moeten gehoorzamen? Bidden tot Hem levert ons immers niets op?”
16 Jullie zeggen dat zij hun welvaart niet in eigen hand hebben, daarom wil ik ook niets met hun raad en plannen te maken hebben.
17 Hoe vaak gaat het licht van de goddelozen niet plotseling uit en treft God hen met rampen en verdriet!
18 Zij worden als stro door de wind voortgejaagd, de storm rukt hen weg als kaf van het koren!
19 Maar God zal ook hun kinderen straffen! Maar volgens mij moet de man die zondigt, zelf door God worden gestraft en niet zijn kinderen! Laat hij zelf de straf maar voelen!
20 Ja, laat hem voor zijn eigen zonde boeten. Laat hem de toorn van de Almachtige maar aan den lijve voelen.
21 Want als hij dood is, zal hij nooit meer in staat zijn van zijn gezin te genieten.
22 Maar wie kan God, de opperste Rechter, terechtwijzen?
23,24 De een sterft wanneer hij nog gezond is en weldoorvoed een rustig en vredig leven leidt.
25 De ander sterft in diepe ellende en armoede, terwijl hij nooit iets goeds heeft gekend.
26 Beiden worden in dezelfde aarde begraven en door dezelfde wormen opgegeten.
27 Ik weet precies wat jullie nu denken en hoe jullie mij nu onrecht willen aandoen.
28 Jullie willen mij gaan vertellen over rijke en goddeloze mensen, die door hun zonden in het verderf werden gestort.
29 Maar dan zeg ik: vraag het maar eens aan hen die veel hebben gereisd en zij zullen jullie hun verhalen vertellen.
30-32 Dat de goddeloze mens op de onheilsdag wordt gespaard en aan de toorn weet te ontsnappen. Niemand wijst hem in het openbaar op zijn fouten. Niemand zet hem zijn misdaden betaald. En bij zijn graf wordt een erewacht opgesteld.
33 Bij zijn begrafenis wordt hij naar de plaats gebracht, waar de zachte aarde hem zal bedekken. Zo gaat het nu altijd, zo ging het voor hem en zo gaat het ook na hem.
34 Hoe denken jullie mij dan te kunnen troosten met de onzin die jullie uitkramen. Al jullie antwoorden zijn niets dan leugens!’

De reactie van Elifaz

22 Elifaz sprak voor de derde maal tegen Job:

‘Kan een gewone sterveling God van dienst zijn? Zelfs de meest wijze mens kan dat niet.
Doet het de Almachtige ook maar enig plezier als jij rechtvaardig bent? Maakt het Hem iets uit of jij zonder zonden bent?
Straft Hij je soms omdat je zo gelovig bent?
Natuurlijk niet! Hij doet dat omdat je zo slecht bent! Je zonden zijn onmetelijk!
Je moet bijvoorbeeld ten onrechte een onderpand hebben geëist van noodlijdende vrienden, ja, je moet mensen letterlijk en figuurlijk hebben uitgekleed.
Je moet de dorstigen water en de hongerigen brood hebben geweigerd,
terwijl je een vooraanstaand man was, een geëerd landeigenaar!
Je stuurde weduwen weg zonder hen te helpen en hebt wezen van hun rechten beroofd.
10,11 Daarom ben je nu omringd door valstrikken en word je geplaagd door onverwachte gevaren, duisternis en aanstormende rampen.
12 God is zo machtig, Hij woont hoger dan de hemelen, hoger dan de sterren.
13 Maar dan zeg jij: “Daarom kan Hij niet zien wat ik doe. Hoe kan Hij door de dikke duisternis heen iets beoordelen?
14 Want Hij is omringd door zware wolken, zodat Hij ons niet kan zien. Hij is ver boven ons verheven en wandelt door de hemelse zalen.”
15,16 Besef je niet dat degenen die de oude paden van de zonde bewandelen, in hun jeugd worden weggerukt en dat het fundament van hun leven wordt weggespoeld?
17 Want zij zeiden tegen God: “Laat ons met rust, God! Wat kunt U nu voor ons doen?”
18 Maar tegelijkertijd vergaten zij dat Hij hun woningen met allerlei goede dingen had gevuld. Daarom moet ik niets hebben van de houding van de goddelozen.
19 De rechtvaardigen zullen er getuige van zijn dat zij worden vernietigd, de onschuldigen zullen de goddelozen uitlachen en zeggen:
20 “Kijk, onze vijanden en hun welvaart worden vernietigd door het vuur!” Houd op met God tegen te spreken! Word het met Hem eens, dan zul je uiteindelijk rust krijgen!
21 Zijn welwillendheid zal je omringen, als je maar wilt toegeven dat je het bij het verkeerde eind had.
22 Luister naar zijn woorden en berg die op in je hart.
23 Als je terugkeert naar God en het verkeerde uit je leven wegdoet, zul je in ere worden hersteld.
24 Als je je geldzucht opzijzet en je goud weggooit,
25 zal de Almachtige Zelf je goudschat worden, Hij zal je zuiverste zilver zijn!
26 Dan zul je je weer verheugen in de Here en opzien naar God.
27 Je zult tot Hem bidden en Hij zal naar jou luisteren. Al je beloften aan Hem zul je nakomen.
28 Wat je ook maar wenst, zal gebeuren! En hemels licht zal schijnen op de weg die voor je ligt.
29 Wanneer mensen worden vernederd en jij zegt: “Help hen overeind,” dan zal Hij de vernederden redden
30 en zelfs jou zal Hij verlossen wegens je reine handen.’

Job antwoordt Zofar

21 Maar Job antwoordde:

Luister nu eens goed naar wat ik zeg.
Dat zou mij troosten.
Luister nu eens even naar wat ik te zeggen heb.
Daarna mogen jullie om mij lachen als jullie dat willen.
Ik klaag toch niet tegen een mens?
Ik klaag tegen God.
Maar zelfs als ik tegen een mens klaagde –
waarom zou ik niet zo van streek mogen zijn?
Kijk toch eens hoe ik eraantoe ben!
Wees geschokt en houd liever je mond!
Als ik denk aan wat mij is overkomen,
voel ik me helemaal ellendig en beef ik van top tot teen.
Waarom blijven slechte mensen zo lang in leven?
Waarom worden ze oud en zelfs heel rijk?
Ze hebben hun kinderen om zich heen.
Ze zien ook hun kleinkinderen opgroeien.
Ze wonen veilig in hun huizen, zonder enige angst.
God straft hen niet.
10 Hun stieren zijn vruchtbaar.
Hun koeien krijgen gezonde jongen.
11 Die slechte mensen hebben zoveel kinderen, dat het wel een kudde lijkt.
Zorgeloos huppelen hun kinderen rond.
12 Ze maken plezier met muziek en dans.
Ze vieren vrolijk feest.
13 Ze leven in voorspoed.
Ze sterven in vrede.
14 Toch hebben ze tegen God gezegd:
"We hebben U niet nodig.
We hebben helemaal geen zin om ons met U bezig te houden.
15 Waarom zouden we de Almachtige God moeten gehoorzamen?
En wat hebben we eraan om tot Hem te bidden?"
16 Jullie zeiden tegen mij dat ze hun geluk niet zelf in handen hebben.
Dat God er plotseling een eind aan maakt
en dat jullie daarom niets met hen te maken willen hebben.
17 Dat heel vaak het geluk hen op een dag in de steek laat.
Dat hun plotseling allerlei rampen overkomen,
omdat God hen straft voor wat ze hebben gedaan.
18 Jullie zeggen dat ze dan worden weggeblazen als stro in de wind,
als stof dat wegwaait in de storm.
19 God straft zelfs hun kinderen.
Maar laat Hij ook henzelf straffen!
Ze moeten zélf de straf voelen voor wat ze hebben gedaan!
20 Ze moeten zélf voelen hoe slecht het met henzelf afloopt.
Ze moeten zélf de straf van de Almachtige God ervaren.
21 Want wat maakt het hun uit hoe het met hun gezin gaat,
als zij er zelf niet meer zijn?

22 Maar wie kan God zeggen dat Hij het anders moet doen?
Wie kan zeggen tegen Hem die over de engelen oordeelt,
dat Hij het verkeerd doet?
23 De één sterft terwijl hij nog sterk en gezond is,
na een rustig en zorgeloos leven.
24 Hij heeft altijd genoeg te eten gehad.
Hij was nog vol levenskracht.
25 De ander sterft in armoede,
zonder dat hij ooit van het leven heeft genoten.
26 Allebei liggen ze in het graf
en worden door de wormen opgegeten.

27 Ik weet wel wat jullie denken.
Ik weet wel welke lelijke dingen jullie tegen mij zullen zeggen.
28 Jullie zullen zeggen:
"Maar kijk dan wat er is gebeurd met een machtig mens.
Kijk zelf wat er is gebeurd met een mens die zich niets van God aantrok."
29 Maar hebben jullie dan nooit gepraat met de mensen die veel reizen?
Vraag het hun, en ze zullen jullie hun verhalen vertellen.
30 Zij zullen je vertellen dat iemand die zich niets van God aantrekt,
aan Hem weet te ontsnappen.
Op de dag dat Hij gaat straffen, ontkomt hij.
31 Wie zal hem openlijk beschuldigen?
Zal hij gestraft worden voor wat hij gedaan heeft?
32 Nee, hij wordt aan het eind van zijn leven netjes begraven.
Met zorg wordt zijn grafheuvel gemaakt.
33 Rustig ligt hij in de aarde.
Al ontelbaar veel mensen vóór hem zijn net zo gestorven en begraven.
En nog ontelbaar veel mensen zullen hem volgen.
34 Jullie proberen mij te troosten met woorden die niets betekenen.
Het is allemaal onzin wat jullie zeggen.

Het antwoord van Elifaz

22 Toen zei Elifaz tegen Job:

Heeft God er iets aan als een mens wijs is?
Nee, dat is alleen voor hemzelf nuttig.
De Almachtige God heeft er Zelf niets aan,
als jij leeft zoals Hij het wil.
Het levert Hem niets op, als jij eerlijk bent.
Zou Hij je soms straffen omdat je zoveel ontzag voor Hem hebt?
Zou Hij daarom een rechtszaak tegen je begonnen zijn?
Nee, geef maar toe dat je vreselijk slecht bent.
Geef maar toe dat je ontelbaar veel slechte dingen hebt gedaan.
Je hebt van mensen een onderpand gevraagd,
zonder dat je daar het recht toe had.
Je hebt de kleren afgenomen van mensen die toch al niets hadden.
Mensen die dorst hadden, heb je niet te drinken gegeven.
Mensen die honger hadden, gaf je geen eten.
Je hebt je macht en je geld gebruikt
om andere mensen hun grond af te nemen.
Maar weduwen en weeskinderen die om hulp kwamen vragen,
stuurde jij weg zonder iets voor hen te doen.
10 Daarom ben je er nu zo slecht aan toe.
Daarom ben je nu zo bang voor wat er nog kan gebeuren.
11 Het lijkt zó donker om je heen,
dat je niet meer weet waar je heen moet.
Je voelt je alsof je door het water wordt meegesleurd.

12 God woont ver weg in de hemel!
Hij woont voorbij de hoogste sterren.
13 Daarom zeg jij: "Wat weet God nu van mij af?
Kan Hij mij soms van zó ver zien en weten wat ik doe?
14 Hij kan mij heus niet zien door de wolkenlaag heen.
Hij wandelt ver weg langs de hemel!"
15 Waarom wil je doorgaan op het slechte pad?
Heel lang geleden deden de mensen dat ook.
16 Weet je wat er met hen gebeurde?
Vóórdat het hun tijd was, werden ze uit het leven weggerukt
door een grote overstroming.[a]
17 Want zij zeiden tegen God:
"Ga toch weg! We hebben U niet nodig!"
En: "Wat kan God ons doen?"
18 Het kon hun niets schelen
dat Hij het was die ervoor had gezorgd dat ze zo rijk werden.
Daarom wil ik niets met slechte mensen te maken hebben.
19 Eerlijke mensen zien dat het met zulke mensen slecht afloopt.
Ze zijn er blij over en lachen hen uit.
20 Wat wíj bezitten, blijft bestaan.
Maar alles wat zíj nog over hebben, verdwijnt als sneeuw voor de zon.

21 Job, ga God weer dienen,
dan zul je vrede hebben.
Dan zal het weer goed met je gaan.
22 Luister alsjeblieft naar wat Hij zegt.
Doe iets met zijn woorden.
23 Als je de Almachtige God weer gaat dienen,
zal alles weer goed komen.
Zorg dat je geen verkeerde dingen meer doet!
24 Gooi je goud weg.
Gooi het weg alsof het niet méér waard is
dan stof of een handvol kiezelstenen.
25 Laat de Almachtige God je schat zijn.
Maak Hém tot het kostbaarste wat je hebt.
26 Dan zul je van God genieten.
Dan zul je Hem weer kunnen aankijken.
27 Als je dan tot Hem bidt,
zal Hij je antwoorden.
Dan zul je doen wat je Hem hebt beloofd.
28 Je zal altijd de goede beslissingen nemen.
Gods licht zal altijd op je schijnen.
29 Als mensen je vernederen,
zul je zeggen: "Ik zal weer opstaan!"
Als ze je voor schut zetten, komt Hij je helpen.
30 Als jij voor schuldige mensen opkomt, zal Hij zelfs hén redden.
Hij zal naar je luisteren, omdat je Hem dient.

Footnotes

  1. Job 22:16 Elifaz heeft het hier over de tijd van Noach, toen God iedereen door een grote overstroming doodde omdat de mensen zo slecht waren. Lees Genesis 6 en verder.