Add parallel Print Page Options

Het antwoord van Elihu (vervolg)

36 Elihu ging verder:

Wacht nog even, ik ben nog niet klaar.
Ik heb je nog meer over God te zeggen.
Ik zal je alles vertellen wat ik weet
en voor mijn Maker opkomen.
Want ik praat geen onzin.
Hier staat een wijs man voor je!
Kijk, God is machtig, maar vindt niets onbelangrijk.
Er is niets wat Hij niet begrijpt.
Mensen die zich niets van Hem aantrekken,
laat Hij niet in leven.
Hij zorgt ervoor dat arme mensen krijgen waar ze recht op hebben.
Mensen die leven zoals Hij het wil,
laat Hij nooit in de steek.
Hij geeft hun een plaats bij de belangrijke mensen,
zodat iedereen altijd respect voor hen heeft.
Maar als ze helemaal vastzitten in de ellende,
en niet meer weten hoe ze daaruit los moeten komen,
dan laat Hij hun zien wat ze hebben gedaan.
Hij laat hun zien hoe slecht ze zijn geweest,
omdat ze dachten dat ze zich niets van Hem hoefden aan te trekken.
10 Hij waarschuwt hen
dat ze moeten ophouden met het doen van slechte dingen.
11 Als ze luisteren en Hem gehoorzamen,
gaat het de rest van hun leven weer goed met hen en zijn ze gelukkig.
12 Maar als ze niet luisteren maar onverstandig blijven, sterven ze.
Dan komt er een einde aan hun leven.
13 Maar slechte mensen roepen God niet om hulp als Hij hen straft.
Ze worden alleen maar steeds bozer op Hem.
14 Ze sterven als ze nog jong zijn,
na een kort leven vol dingen die God niet goed vindt.
15 Maar God probeert juist iemand te redden
door hem in moeilijkheden te brengen.
Hij wil dat hij juist door de moeilijkheden Hem weer gaat zoeken.
16 Zo probeert Hij ook jou uit de ellende te trekken.
Hij wil je naar de vrijheid brengen,
waar je weer veilig en in alle rust kan genieten
van de goede dingen van het leven.
17 Maar je hebt je straf helemaal verdiend, want je bent schuldig.
Wat jou nu overkomt, is de straf van God.
18 Zorg ervoor dat je in je boosheid nu niet met God gaat spotten.
Want dan zal God je van Hem wegstoten.
Dan zal niets je nog kunnen redden.
19 Had Hij je moeten ontzien omdat je zo rijk bent?
Had Hij je soms niets mogen doen vanwege je macht?
20 Verlang maar niet naar de dag
waarop iedereen geoordeeld zal worden.
21 Pas op, en stop met het doen van slechte dingen.
Want juist daardoor zit je nu in de ellende.

22 God doet wat Hij wil.
Wie is zo machtig als Hij?
23 Wie durft Hem te vertellen wat Hij moet doen?
Wie durft tegen Hem te zeggen dat Hij oneerlijk is geweest?
24 Vergeet niet Hem te prijzen
voor alles wat Hij doet.
25 Alle mensen zien wat Hij heeft gemaakt
en hebben ontzag voor Hem.
26 God is machtig en wij kunnen Hem niet begrijpen.
Ook kan niemand weten hoe oud Hij is.

27 Hij trekt waterdruppels omhoog,
zodat die later veranderen in regen.
28 Hij laat de regen uit de wolken vallen
zodat de mensen nat worden.
29 Wie kan begrijpen hoe de wolken zich opstapelen
en hoe de donder dreunt vanuit zijn huis?
30 Hij verspreidt de bliksem over de hemel
en Hij bedekt de diepten van de zee.
31 Door de krachten van de natuur zegent of straft Hij de volken.
Hij geeft hun eten in overvloed.
32 Hij bedekt het licht met beide handen.
Hij beveelt het om niet langer te schijnen en verbergt het met wolken.
33 Met de donder kondigt Hij een storm aan.
Het vee weet dat er storm op komst is. (lees verder)

Het antwoord van Elihu (vervolg)

37 Als ik de donder hoor, klopt mijn hart in mijn keel.
Het bonst van angst.
Hoor het dreunen van de donder,
het geluid van Gods stem als Hij spreekt!
Hij laat de bliksemstralen langs de hemel flitsen.
Ze flitsen tot het eind van de aarde.
Zijn stem dreunt achter hen aan.
Hij dondert met machtige stem.
Het blijft bliksemen terwijl Hij dreunend spreekt.
Wonderlijk is het als Gods stem dondert.
Hij doet machtige dingen die wij niet begrijpen.
Hij laat het sneeuwen op aarde.
Hij laat de stortregen neerkletteren.
De mensen kunnen niet verder werken.
Ze begrijpen dat Hij die dingen doet.
De dieren zoeken een schuilplaats
en kruipen weg in hun holen.
De storm komt uit Gods voorraadkamer.
De wind brengt kou mee.
10 Door de adem van God bevriest het water.
Rivieren veranderen in ijs.
11 Ook maakt Hij de wolken zwaar van water.
Het zonlicht splijt de wolken weer uiteen.
12 De zon schijnt over de hele aarde
en doet wat Hij beveelt.
13 Soms straft Hij de aarde ermee,
soms is het een zegen.
Maar altijd is het volgens Gods bedoeling.

14 Luister hier alsjeblieft naar, Job.
Let op Gods wonderen.
15 Begrijp jij hoe God de bliksem stuurt?
Begrijp jij hoe Hij zijn licht over de aarde laat schijnen?
16 Begrijp jij hoe de wolken zijn opgehangen?
Begrijp jij iets van de wonderlijke dingen die de volmaakt wijze God doet?
17 Begrijp jij hoe je kleren en alles heet worden
als de hele aarde stil wordt van de hete zuidenwind?
18 Heb jij Hem geholpen om de hemel op te hangen,
de hemel die zo vast lijkt als een koperen spiegel?
19 Vertel jij ons maar wat we tegen Hem moeten zeggen.
Want wij hebben zeker niet genoeg verstand, dat we niets weten te zeggen.
20 Zou het Hem verteld worden als ik Hem iets wil zeggen?
Als iemand tot Hem spreekt, is dat vragen om gedood te worden!
21 Een mens kan niet naar de zon kijken als de hemel helder is
en de wind de wolken heeft weggeblazen.
22 In het noorden is dan een prachtige gouden glans te zien. Daar kunnen we nauwelijks naar kijken.
Gods hemelse macht en majesteit zijn nog veel stralender!
23 Wij kunnen de Almachtige God niet zien en niet begrijpen.
Hij is machtig en rechtvaardig.
24 Daarom hebben de mensen diep ontzag voor Hem.
Maar mensen die trots en eigenwijs zijn, ziet Hij niet eens.