Add parallel Print Page Options

Het antwoord van Bildad

Toen zei Bildad, de vriend uit Suach, tegen Job:

Wanneer houd je eens op met die onzin?
Hoelang zul je nog tekeer gaan als een orkaan?
Wil je soms zeggen dat God onrechtvaardig is?
Zou de Almachtige God oneerlijk zijn?
Je kinderen zullen Hem wel ongehoorzaam zijn geweest,
en daarvoor heeft Hij hen gestraft.
Maar als jij nu naar God toe gaat
en Hem om genade smeekt,
als jijzelf helemaal niets verkeerds hebt gedaan,
dan zal Hij heus wel voor je opkomen.
Dan zal Hij zorgen dat het weer goed gaat met je, omdat je dat verdient.
Dan zul je zien dat het in de toekomst nog beter met je zal gaan
dan je het vroeger ooit gehad hebt.
Vraag het maar aan de oude mensen.
En ga maar na hoe het met hun voorouders is gegaan.
Maar wij leven nog maar pas en weten niets.
Wij zijn pas heel kort op deze aarde.
10 Maar de oude mensen zullen het je vertellen.
Ze zullen uit hun hart spreken.

11 Kan papyrus groeien als er geen moeras is?
Kan riet groeien zonder water?
12 Nee, het zou sneller verdrogen dan andere grassen.
Het zou verdroogd zijn voordat je het ergens voor had kunnen gebruiken.
13 Mensen die zich niets van God aantrekken, zijn als riet zonder water.
Plotseling is het afgelopen met hen.
14 Dat waar zo iemand op vertrouwt,
blijkt stuk te gaan onder zijn handen.
Het is alsof hij vertrouwt op een huis van spinrag.
15 Hij vertrouwt op dat huis, maar het stort in.
Hij probeert het overeind te houden, maar het zakt in elkaar.
16 Hij is als een sappige boom die in de volle zon staat.
Zijn takken groeien breed uit in zijn tuin.
17 Zijn wortels vinden water in de grond.
Ze boren zich tussen de stenen door.
18 Maar als de boom uit de grond wordt gerukt, mist de grond hem niet.
Net zó mist niemand zo'n mens als God hem uit het leven wegrukt.
19 Dat is alles wat het leven hem heeft gegeven.
Er komt in zijn plaats vanzelf wel iemand anders.

20 Luister: mensen die leven zoals God het wil,
zal Hij nooit in de steek laten.
Maar slechte mensen helpt Hij niet.
21 Op een dag zal Hij ervoor zorgen dat je weer kan lachen.
Hij zal ervoor zorgen dat je weer zal kunnen juichen.
22 Maar de mensen die nu je vijanden zijn,
zullen bedrogen uitkomen.
Het zal slecht aflopen met de mensen die zich niets van God aantrekken.

Job antwoordt Bildad

Maar Job antwoordde:

Jazeker, ik weet wel dat dat zo is.
Hoe zou een mens gelijk kunnen hebben tegenover God?
Als je met God van mening zou verschillen,
zou je Hem op nog niet één van duizend vragen antwoord kunnen geven.
God is zo wijs en machtig!
Wie zou zich tegen God kunnen verzetten en in leven blijven?

God verplaatst bergen zonder dat een mens het merkt.
Als Hij kwaad is, keert Hij ze om.
Hij laat de aarde beven op haar fundamenten.
Haar fundamenten schudt Hij.
Als Hij het beveelt, gaat de zon niet op.
Als Hij het zegt, geven de sterren geen licht.
Hij zet helemaal alleen de hemel neer boven de aarde.
Hij loopt over de hoge golven van de zee.
Hij zet de sterrenbeelden aan de hemel:
de Grote Beer en de Orion, de Plejaden en de sterrenbeelden in het zuiden.
10 Hij doet geweldige, onbegrijpelijke dingen.
Hij doet ontelbare wonderen.
11 Als Hij langs mij heen loopt, zie ik Hem niet.
Als Hij voorbij komt, merk ik er niets van.
12 Als Hij iemand wegrukt uit het leven,
wie zal Hem dan tegenhouden?
Wie zal tegen Hem zeggen: "Wat doet U daar?"
13 God verbergt zijn boosheid niet.
Zelfs de meest trotse mensen moeten Hem gehoorzamen.
14 Hoe zou ik Hem dan kunnen antwoorden?
Wat zou ik tegen Hem moeten zeggen?
15 Zelfs als ik gelijk had, zou ik niet weten wat ik Hem moest antwoorden.
Nee, ik zou mijn Rechter om genade smeken.
16 Als ik Hem om hulp zou roepen en Hij mij zou antwoorden,
zou ik niet kunnen geloven dat Hij mij werkelijk gehoord had.

17 Hij verplettert mij in de storm van zijn woede.
Hij maakt mij steeds zieker, zonder dat Hij daar een reden voor heeft.
18 Geen moment kan ik even op adem komen.
Ramp op ramp stort Hij over mij uit.
19 Als het er om zou gaan wie er het sterkste is, dan is Hij dat.
En als het er om zou gaan wie er gelijk heeft,
wie zal mij dan de kans geven om mezelf bij Hem te verdedigen?
20 Ik durf niet te beweren dat ik onschuldig ben.
Zelfs als ik onschuldig was, zou Hij toch iets vinden om mij te veroordelen.
21 Zelfs als ik denk dat ik niets verkeerds gedaan heb, durf ik dat niet hardop te zeggen.
Ik vind mezelf niets waard.
22 Maar het maakt allemaal niets uit.
Daarom zeg ik:
Hij doodt iedereen: onschuldige én schuldige mensen.
23 Hij stort rampen uit over onschuldige mensen.
Hij trekt zich niets aan van hun wanhoop.
24 Híj heeft de aarde in de macht gegeven
van mensen die zich niets van Hem aantrekken.
Híj maakt de rechters blind voor de waarheid.
Als Híj het niet is die dat doet, wie doet het dan?

25 Sneller dan een snelle ruiter te paard gaan mijn dagen voorbij.
Ze zijn voorbij gegaan zonder dat er één goede dag bij was.
26 Ze glijden voorbij als snelle schepen,
snel als een arend die neerduikt op zijn prooi.
27 Als ik probeer mijn verdriet te vergeten
en mijn best doe om weer blij te kijken,
28 dan lukt me dat niet door al mijn verdriet.
Ik weet dat U vindt dat ik schuldig ben.
29 Ik móet wel schuldig zijn.
Waarom zou ik me dan moe maken
met proberen te bewijzen dat ik ónschuldig ben?
30 Al zou ik mij met het zuiverste water wassen
en mijn handen wassen met de sterkste zeep,
31 dan nog zou U mij in een modderpoel gooien
zodat zelfs mijn kleren van mij zouden walgen.
32 Want Hij is niet zoals ik.
Hij is geen mens die ik zou kunnen antwoorden:
"Laten we samen naar de rechter gaan."
33 Was er maar een scheidsrechter tussen Hem en mij.
Die zou ons wel uit elkaar halen.
34 Dan zou Hij mij niet meer kunnen slaan
en mij niets meer doen.
35 Dan zou ik kunnen spreken zonder bang voor Hem te hoeven zijn.
Maar nu kan ik dat niet. (lees verder)

Job antwoordt Bildad (vervolg)

10 Ik heb een hekel aan het leven gekregen.
Ik wil net zo lang klagen als ik zelf wil.
Ik wil laten horen hoe verdrietig ik ben.
Ik zal tegen God zeggen: "Veroordeel mij niet zomaar!
Laat me weten waarom U zo boos op mij bent!"
Heeft U er zelf iets aan om het mij zo moeilijk te maken?
U heeft mij zelf gemaakt.
Waarom laat U mij dan nu in de steek?
Maar U bent wél goed voor de mensen die zich niets van U aantrekken!
Heeft U dan mensenogen?
Kijkt U naar de mensen zoals mensen dat doen?
Leeft U soms net zo kort als wij?
Telt uw leven niet méér jaren dan dat van een mens?
Waarom zoekt U dan naar wat ik verkeerd heb gedaan?
Waarom zoekt U iets waarin ik U ongehoorzaam ben geweest?
Want dat doet U, terwijl U weet dat ik niet schuldig ben.
En U weet ook dat niemand mij kan helpen aan U te ontkomen.

U heeft mij met uw eigen handen gemaakt.
Maar diezelfde handen doen mij nu zoveel pijn!
U vernietigt me!
Bedenk toch dat U mij als klei hebt gevormd.
Ik ben van het stof gemaakt en zal ook weer stof worden.
10 Net zoals melk wordt uitgegoten en tot kaas wordt gevormd,
zo heeft U mij gevormd van het stof.
11 U heeft huid en vlees om mij heen gelegd.
U gaf mij botten en spieren.
12 U schonk mij het leven en was goed en vriendelijk voor mij.
Zorgzaam waakte U over mijn leven.
13 Maar nu blijkt wat U met me van plan was.
Ik weet nu wat uw bedoeling met mij was.
14 U wilde kijken of ik U ongehoorzaam zou zijn.
En dan wilde U mij daarvoor straffen.
15 Als ik iets verkeerds doe, overkomt mij een ramp.
En als ik onschuldig ben, durf ik nog steeds niet op te kijken.
Ik sta vreselijk te schande.
Zie alstublieft hoe vreselijk ik er aan toe ben!
16 Mijn ellende wordt steeds groter.
U jaagt op mij als een leeuw die op jacht is.
U valt me aan en laat zien hoe machtig U bent.
17 U vindt steeds nieuwe dingen om me te beschuldigen.
U wordt steeds bozer op mij.
U valt mij met steeds nieuwe legers aan!

18 Maar waarom heeft U me dan geboren laten worden?
Was ik maar gestorven, nog voordat iemand mij zag!
19 Dan zou het zijn alsof ik er nooit was geweest.
Ik zou direct na mijn geboorte zijn begraven.
20 Mijn leven is toch al zo kort!
Laat me die paar jaar toch met rust!
Dan kan ik tenminste nog even een beetje genieten
21 voordat ik naar het donkere land van de dood ga,
het land van diepe duisternis waaruit ik nooit meer terug zal komen,
22 een aardedonker land waar alleen diepe duisternis en chaos heersen
en waar het licht bestaat uit duisternis.