Add parallel Print Page Options

De Here keert zich tegen Ninevé

Ninevé, het is met u gedaan! U bent al omringd door vijandelijke troepen. Bewaak de vesting, zet uitkijkposten uit, zet u schrap en vecht voor uw leven. Want het land van Gods volk is geplunderd en zijn wijnranken zijn vernield na uw invallen. Maar de Here zal Israël in zijn vroegere glorie herstellen.

Kijk eens: rode schilden! En die soldaten hebben felrode uniformen aan. Het staal van de strijdwagens schittert als de wagens optrekken, de speren worden dreigend geheven. De wagens razen over de wegen en jakkeren voort over de vlakten. Het zijn net fakkels, als bliksemschichten schieten zij voorbij. De officieren moeten de aanval openen. Zij struikelen in hun haast, rennen naar de muren om de aanval af te slaan. Maar het is al gebeurd! De sluizen en waterpoorten zijn open! De fundamenten van het paleis storten in!

De stad Ninevé ligt er onbeschermd bij, als een slavin wordt ze weggevoerd. De bevolking huilt, hun klagen klinkt als het gekoer van duiven. Van verdriet slaan zij zich op de borst. Ninevé is als een lekke watertank. Een voor een gaan haar soldaten er vandoor. ‘Stop, stop!’ roept zij, maar niemand komt terug. Pak het zilver, roof het goud! Er schijnt geen einde aan de hoeveelheid kostbaarheden te komen. Wat een overvloed aan schatten! 10 Al gauw is de stad veranderd in een ruïne. De overlevenden voelen zich verslagen, hun knieën knikken. Niemand kan zich staande houden, alle gezichten verbleken. 11 Waar is nu dat grote Ninevé? Waar is dat hol van de leeuw waar welpen werden gevoed? Waar is de plaats waar iedereen, jong en oud, woonde zonder angst? 12 Verdwenen is Ninevé, die machtige leeuw! U verpletterde vroeger uw vijanden om uw kinderen en vrouwen te voeden en u vulde uw stad en uw huizen met geroofde buit. 13 ‘Nu keer Ik Mij tegen u,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Ik laat uw strijdwagens in rook opgaan en uw beste jongemannen zullen sneuvelen. Uw buit zal Ik verwoesten. Nooit meer zal de stem van uw gezanten worden gehoord.’

De verwoesting van Ninevé

De vernietiger[a] komt eraan, Ninevé! Bewaak je stad! Verdedig je wegen! Doe je zwaard om! Bewapen je met alles wat je hebt! Want de Heer gaat het land Israël herstellen, tot het er weer zo mooi en goed zal zijn als vroeger. Want plunderaars hebben het land helemaal leeggeplunderd en alle wijnstruiken vernield.

De schilden van de helden van je vijand zijn rood. Ze dragen rode kleren. De strijdwagens schitteren als brandende fakkels. De vijand maakt zich klaar voor de strijd. De speren worden klaargezet. De strijdwagens razen over de weg. Ze vliegen over de vlakte. Ze schitteren als fakkels. Snel als de bliksem flitsen ze voorbij.

De koning van Assur verzamelt zijn helden. Ze struikelen in hun haast om op de muur te komen. Snel zetten ze hun verdediging klaar. Maar de dijken langs de rivier gaan stuk en het water stroomt door de gaten. Door het water wordt de burcht vernield. De strijd is beslist: Ninevé wordt leeggeplunderd. De meisjes klagen als koerende duiven. Ze wringen hun handen van verdriet. Ninevé is veranderd in een vijver vol water. De bewoners vluchten weg. "Blijf! Verdedig je!" wordt er nog geroepen. Maar niemand komt terug.

"Pak het zilver! Neem het goud mee!" Er komt geen eind aan de hoeveelheid goud en zilver. Er is een overvloed aan allerlei kostbaarheden. 10 De stad wordt leeggeroofd, helemaal leeggeroofd en verwoest. De mensen staan daar, bang, met knikkende knieën, met pijn in hun buik en met witte gezichten. 11 Ninevé, je was eerst als een hol vol dappere leeuwen. Leeuwen die nergens bang voor waren. Maar wat is er van je over? 12 Waar is nu die leeuw die roofde voor zijn jongen, die doodde voor zijn leeuwinnen, die zijn hol vulde met geroofde schatten en prooi? 13 Let op, Ik ga je straffen, zegt de Heer van de hemelse legers. Ik verbrand je strijdwagens. Ik dood je leeuwen: je helden. Ik vernietig je buit. Je zal geen boodschappers meer uitsturen naar andere landen.

Footnotes

  1. Nahum 2:1 Dat is de koning van Babel

Nineveh to Fall

[a]An attacker(A) advances against you, Nineveh.
    Guard the fortress,
    watch the road,
    brace yourselves,
    marshal all your strength!

The Lord will restore(B) the splendor(C) of Jacob
    like the splendor of Israel,
though destroyers have laid them waste
    and have ruined their vines.

The shields of the soldiers are red;
    the warriors are clad in scarlet.(D)
The metal on the chariots flashes
    on the day they are made ready;
    the spears of juniper are brandished.[b]
The chariots(E) storm through the streets,
    rushing back and forth through the squares.
They look like flaming torches;
    they dart about like lightning.

Nineveh summons her picked troops,
    yet they stumble(F) on their way.
They dash to the city wall;
    the protective shield is put in place.
The river gates(G) are thrown open
    and the palace collapses.
It is decreed[c] that Nineveh
    be exiled and carried away.
Her female slaves moan(H) like doves
    and beat on their breasts.(I)
Nineveh is like a pool
    whose water is draining away.
“Stop! Stop!” they cry,
    but no one turns back.
Plunder the silver!
    Plunder the gold!
The supply is endless,
    the wealth from all its treasures!
10 She is pillaged, plundered, stripped!
    Hearts melt,(J) knees give way,
    bodies tremble, every face grows pale.(K)

11 Where now is the lions’ den,(L)
    the place where they fed their young,
where the lion and lioness went,
    and the cubs, with nothing to fear?
12 The lion killed(M) enough for his cubs
    and strangled the prey for his mate,
filling his lairs(N) with the kill
    and his dens with the prey.(O)

13 “I am against(P) you,”
    declares the Lord Almighty.
“I will burn up your chariots in smoke,(Q)
    and the sword(R) will devour your young lions.
    I will leave you no prey on the earth.
The voices of your messengers
    will no longer be heard.”(S)

Footnotes

  1. Nahum 2:1 In Hebrew texts 2:1-13 is numbered 2:2-14.
  2. Nahum 2:3 Hebrew; Septuagint and Syriac ready; / the horsemen rush to and fro.
  3. Nahum 2:7 The meaning of the Hebrew for this word is uncertain.