Add parallel Print Page Options

Luister naar de lessen van een vader, mijn kinderen. Luister goed, want zij leren je verstandig te leven.
Mijn lessen zijn goed, dus houd ze in gedachten en pas ze toe.
Mijn vader hield veel van mij en ik was mijn moeders lieveling.
Mijn vader onderwees mij en zei: ‘Sluit mijn woorden in je hart, want als je je aan mijn geboden vasthoudt, zul je leven.
Word wijs en ontwikkel een goed beoordelingsvermogen en gezond verstand, zorg dat je dit nooit vergeet!
Die wijsheid zal je beschermen, door haar lief te hebben zal zij je bewaren.
De wijsheid is het hoogste bezit, word dus wijs en ga verstandig om met je bezit.
Houd de wijsheid hoog, dan zal zij jou verhogen. Zij zal je eer brengen, wanneer je haar toepast
en je hoofd tooien met een prachtige kroon.’
10 Luister naar mij, mijn zoon, en neem mijn woorden ter harte. Dan zul je een lang en goed leven hebben.
11 Ik leer je de weg van de wijsheid en zet zo je voeten op de rechte weg.
12 Dan hoef je niet moeizaam je weg te zoeken en zul je niet struikelen.
13 Houd mijn wijze lessen in gedachten, vergeet ze niet, want de wijsheid beïnvloedt je hele leven.
14 Zet geen voet op de weg van de goddelozen, laat het pad van de boosdoeners links liggen.
15 Sla die wegen niet in, maar loop eraan voorbij.
16 Want zij kunnen de slaap niet vatten, als zij niet iets verkeerds hebben gedaan. Konden zij niet iemand dwarszitten, dan wil de slaap niet komen.
17 Want het brood dat zij eten en de wijn die zij drinken, hebben zij niet eerlijk verkregen.
18 Maar het gedrag van oprechte mensen werpt een helder licht om zich heen, zelfs bij klaarlichte dag.
19 De goddelozen tasten echter rond in het duister, zonder te weten waarover zij struikelen.
20 Luister naar mij, mijn zoon, en stel je open voor wat ik zeg.
21 Houd wijsheid, verstand en kennis voor ogen, berg ze weg, diep in je hart.
22 Want zij geven leven aan wie hen vinden en zijn een medicijn voor het hele lichaam.
23 Bescherm je hart boven alles, want uit je hart komt alles voort wat je doet.
24 Zondig niet door wat je zegt, laten je lippen geen verkeerde dingen zeggen.
25 Houd je ogen gericht op de weg vóór je en dwaal niet af naar links of rechts.
26 Houd goed in de gaten waar je voeten gaan, zodat de weg die je volgt de goede is.
27 Doe geen stap naar links of rechts en zet geen voet op de verkeerde weg.

Mijn woorden getuigen van wijsheid, mijn zoon, dus luister goed naar mijn verstandige lessen.
Dan leer je bedachtzaam te leven en kun je mijn wijsheid met anderen delen.
Want de vrouw die niet de jouwe is, fluistert lieve woordjes met haar gladde tong.
Maar trap je erin, dan leer je dat schijn bedriegt, want wat ten slotte overblijft, is bitterheid.
Zij volgt een weg die naar de dood leidt, haar voeten brengen haar rechtstreeks naar de hel.
Haar woorden en daden draaien je een rad voor de ogen, zodat je haast ongemerkt de levensweg verlaat.
Maar, kinderen, luister naar mij en houd je aan wat ik zeg.
Blijf bij haar vandaan en ga niet naar haar huis.
Laat je eer en aanzien niet bij haar achter, stel je beste jaren niet in de waagschaal en lever jezelf niet uit aan meedogenloze mensen.
10 Geef vreemden niet de kans om op jouw zak te teren en je zuurverdiende geld erdoor te jagen.
11 Zodat je het ten slotte, wanneer je lichamelijk en geestelijk aan het eind bent,
12 niet uitschreeuwt: ‘Waarom haatte ik die wijze lessen?
13 Waarom luisterde ik niet naar vermaning en vergat wat mijn leermeesters mij leerden?
14 Ik had mij bijna diep schuldig gemaakt voor ieders ogen.’
15 Drink water uit je eigen voorraadvat, helder vocht uit je eigen bron.
16 Laten je fonteinen niet naar buiten spuiten, noch je waterstromen de straten overspoelen.
17 Laat ze alleen van jou zijn en deel ze niet met een vreemde.
18 Je waterbron zal gezegend zijn en wees blij en tevreden met je jonge vrouw.
19 Zij is lieflijk en charmant. Laten haar borsten je steeds weer het hoofd op hol brengen en laat je overspoelen door haar liefde.
20 Mijn zoon, waarom zou je het bij een vreemde zoeken en liefde bedrijven met een onbekende?
21 Want de Here ontgaat niets en zijn ogen volgen iedereen, waar hij ook gaat.
22 De goddeloze zal in zijn eigen kwaad verstrikt raken, zijn zonden zullen hem als boeien omknellen.
23 Hij zal sterven, omdat hij waarschuwing en wijsheid afwees, en ronddwalen in de doolhof van zijn dwaasheden.

1,2 Mijn zoon, het kan gebeuren dat je je voor iemand borg stelt, dat je garant staat voor zijn schuld en dan aan je woord wordt gehouden.
Doe dan het volgende, mijn zoon: breng de zaak snel in het reine, want je naaste heeft een vordering op jou. Bezoek de schuldeiser en zeg hem dat je zult betalen en dwing de schuldenaar, voor wie je borg staat, alsnog het geld bijeen te brengen.
Slaap daar niet eerst een nachtje over, maar regel zulke zaken snel.
Want op dat moment ben je de prooi van de eiser, zoals hert en vogel prooi zijn van de jager. Dus breng jezelf in veiligheid.
Neem een voorbeeld aan de mieren, luiaard! Kijk eens naar hun nijvere arbeid en word wijs.
Want ook al hebben mieren dan geen leider,
toch leggen zij ʼs zomers voedselvoorraden aan en verzamelen zij hun eten in de oogsttijd.
Hoelang blijf je nog op je rug liggen, luiaard? Wanneer word je eindelijk eens wakker?
10 Nog even slapen, nog even soezen, nog even lekker liggen,
11 maar dan komt de armoede over je en maar al te snel zul je gebrek lijden.
12 Een nietsnut en dwarsligger kun je gemakkelijk herkennen, je hoeft hem alleen maar aan te horen.
13 Let maar op hoe hij kijkt, hoe hij met zijn voeten stampt en met zijn vinger wijst.
14 Waar zijn hart vol van is, loopt zijn mond van over. Hij heeft voortdurend kwaad in de zin en zorgt altijd voor onenigheid.
15 Daarom zal hij snel aan zijn einde komen; wat hem treft, is ongeneeslijk.
16 Er zijn veel dingen die de Here haat en zeker zeven waarvan Hij een afkeer heeft:
17 hoogmoed, liegen, moorden,
18 slechte plannen smeden, met plezier kwaad doen,
19 vals getuigen en verdeeldheid zaaien onder broeders.
20 Mijn zoon, houd je vast aan de geboden die je vader je gaf, aan de wet waarnaar je moeder leefde.
21 Berg ze diep in je hart en leef ernaar, zodat ze je zullen sieren.
22 Zij zijn een gids op je levensweg, een beschermer wanneer je slaapt en een raadgever wanneer je wakker wordt.
23 Want het gebod is een lamp en de wet een licht, en om de weg naar het leven te vinden, zijn wijze waarschuwingen nodig.
24 Zij beschermen je tegen de slechte vrouw en de gladde tong van een vreemdelinge.
25 Laat haar schoonheid niet doordringen tot je hart en pas op dat ze je niet vangt met haar verleidelijke ogen.
26 Want de omgang met een hoer heeft tot gevolg dat je droog brood eet en bij zoʼn overspelige vrouw is zelfs je ziel in het geding.
27 Zou iemand die met vuur speelt, zich niet branden?
28 Iemand die op kolen loopt, geen blaren op zijn voeten krijgen?
29 Dat geldt ook voor degene die zijn handen niet van andermans vrouw kan afhouden: die zal zijn straf zeker niet ontlopen.
30 Dan komt iemand die steelt omdat hij honger heeft, er beter vanaf.
31 Is hij eenmaal opgespoord, dan moet hij misschien zelfs met alles wat hij bezit, dubbel en dwars terugbetalen.
32 Maar iemand die overspel pleegt, heeft zijn verstand verloren, want daaraan gaat ook de ziel kapot.
33 Schade en schande zijn zijn deel, zijn wandaad wordt niet meer vergeten.
34 Jaloezie is een vuurgloed in een man en overspel wordt niet vergeven, wel gewroken.
35 Van verzoening wil hij niet weten, wat je hem ook aanbiedt.

Niets is méér waard dan wijsheid (vervolg)

Zonen, luister goed naar je vader. Ik voed jullie op.
Let op wat ik zeg, zodat jullie verstandig worden.
Want ik leer jullie goede dingen.
Houd je aan wat ik jullie zeg.
Toen ik zelf nog als kleine jongen bij mijn ouders woonde,
leerde mijn vader mij:
"Zorg dat je mijn woorden in je hart bewaart.
Doe wat ik je zeg. Dan zal het goed met je gaan.
Zorg dat je wijs en verstandig wordt.
Vergeet mijn woorden niet, maar doe wat ik je heb geleerd.
Loop niet bij de wijsheid vandaan.
Houd van de wijsheid, want die is jouw bescherming.
Naar wijsheid verlangen is het begin van alle wijsheid.
Van alles wat je hebt, is wijsheid het belangrijkste.
Heb respect voor wijsheid, dan zal jij ook respect krijgen.
Omarm wijsheid, en je zal geëerd worden.
Je wijsheid zal een sieraad voor je zijn,
zoals een mooie kroon.

10 Luister, mijn zoon, en geloof wat ik zeg.
Dan zul je lang leven.
11 Ik leer je hoe je wijs kan worden.
Dan zul je op het rechte pad blijven.
12 Niets zal je in de weg staan.
Je zal geen domme dingen doen.
13 Houd je aan hoe ik je heb opgevoed. Laat dat niet los.
Houd je daaraan, want het gaat om je leven.
14 Doe niet mee met oneerlijke mensen.
Ga niet het slechte pad op.
15 Blijf bij hen vandaan,
ga niet met hen mee.
16 Zij kunnen niet slapen als ze geen slechte dingen konden doen.
Ze liggen wakker als ze niemand kwaad hebben gedaan.
17 Want ze leven van het kwaad.
Ze genieten ervan als van lekkere wijn.
18 Maar het leven van goede mensen
lijkt op het glanzen van het eerste ochtendlicht
dat steeds helderder gaat stralen, totdat het helemaal dag is.
19 Maar het leven van slechte mensen is donker.
Ze struikelen doordat ze niet zien waar ze gaan.

20 Mijn zoon, luister naar mijn woorden.
Houd je oren open voor wat ik zeg.
21 Vergeet mijn woorden nooit meer,
maar bewaar ze diep in je hart.
22 Want mijn woorden brengen je leven.
Ze zijn genezing voor je hele lichaam.
23 Bewaak je hart beter dan alle andere dingen.
Want in je hart is de bron van het leven.
24 Zorg dat je mond geen verkeerde dingen zegt
en dat er geen leugen over je lippen komt.
25 Laat je gedachten niet afdwalen naar slechte dingen.
Kijk vastberaden recht voor je uit, naar het rechte pad.
26 Zorg dat je altijd op de goede weg blijft
en dat je altijd te vertrouwen bent.
27 Wijk niet van het rechte pad af.
Blijf ver bij het kwaad vandaan.

Waarschuwing om trouw te zijn aan je eigen vrouw

Mijn zoon, luister naar mijn wijsheid.
Houd je oren open voor mijn wijze woorden.
Dan kun je verstandig worden
en kun je ervoor zorgen dat je verstandige dingen zegt.
Luister: de lippen van een vrouw die de jouwe niet is,
zijn zo zoet als honing.
Haar woorden zijn gladder dan olie.
Maar uiteindelijk wordt die vrouw zo bitter als gal voor je,
zo scherp als een zwaard.
Ze sleept je de dood in.
Door haar kom je in het graf terecht.
Ze wil niet dat jij het goede kiest, zodat je zal leven.
Ze laat je verdwalen, zonder dat je het merkt.

Mijn zonen, luister daarom naar mij.
Doe iets met wat ik jullie zeg.
Blijf ver bij haar vandaan.
Kom niet in de buurt van de deur van haar huis.
Want bij haar zul je je eer verliezen.
Je komt in haar macht en ze zal je niet meer laten gaan.
10 Dan zullen andere mensen genieten
van alles waar jij zo hard voor hebt gewerkt.
Want alles wat je bezit, zal in haar huis terecht komen.
11 En als er tenslotte niets meer van je over is,
zul je kreunen:
12 'Waarom heb ik niet gedaan wat mijn vader mij heeft geleerd?
Had ik maar naar hem geluisterd!
13 Had ik maar geluisterd naar wat wijze mensen mij zeiden!
Waarom heb ik mijn oren gesloten voor wat ze mij leerden?
14 Ik heb allemaal verkeerde dingen gedaan!
En iedereen heeft het gezien!'

15 Drink liever water uit je eigen regenton.
Drink bronwater uit je eigen bron.
16 Moet jouw bron soms op straat overstromen?
Moet jouw beek over het plein stromen?
17 Je bron moet voor jou alleen zijn.
Niet ook voor anderen.
18 Laat je bron gezegend zijn.
Wees blij met de vrouw waar je vroeger mee bent getrouwd.
19 Zij is zo mooi en zo sierlijk als een hertje.
Geniet elke keer weer met volle teugen van haar liefde.
20 Waarom, mijn zoon, zou je dan afdwalen naar een andere vrouw?
Waarom zou je een andere vrouw omarmen?

21 Niets is verborgen voor de ogen van de Heer.
Hij beoordeelt alles wat je doet.
22 Slechte mensen komen ten val.
Hun eigen slechtheid maakt dat het verkeerd met hen afloopt.
23 Als ze niet willen luisteren naar wat anderen hun leren,
verdwalen ze in hun eigen dwaasheid.
Hun dwaasheid wordt hun dood.

Waarschuwing om niet borg te staan voor iemand anders

Mijn zoon, stel dat je borg bent gaan staan voor iemand anders,
en dat je hem je erewoord hebt gegeven.
Als je zo door je eigen woorden in de val bent gelopen,
als je gevangen bent geraakt door de beloften die je hebt gedaan,
dan ben je in de macht gekomen van die ander!
Mijn zoon, doe dan het volgende om je daaruit te redden.
Ga naar die man toe en smeek hem
om je niet aan je beloften te hoeven houden.
Gun jezelf geen rust,
ga niet naar bed,
maar zorg dat je aan hem ontsnapt,
zoals een hert ontsnapt aan de jager,
zoals een vogel ontsnapt aan het vangnet.

Waarschuwing tegen luiheid

Kijk naar de mieren, luiwammes,
kijk hoe ze leven, en leer daar iets van.
Want ook al hebben ze geen aanvoerder, geen leider en geen koning,
toch verzamelen ze in de zomer alvast hun eten voor de winter.
In de oogsttijd verzamelen ze voedsel.
Maar jij, luiwammes, hoelang blijf je nog liggen?
Wanneer sta je eindelijk eens op?
10 'Nog even slapen, nog even soezen,
nog even lekker liggen met de handen achter mijn hoofd' –
11 Maar daar komt de armoede al op je af, zo snel als een hardloper.
Gebrek overvalt je als een rover.

Waarschuwing tegen leugenaars

12 Mensen die alleen maar liegen en bedriegen,
zijn nietsnutten en brengen alleen maar ongeluk.
13 Ze knipogen veelbetekenend,
geven elkaar seintjes met hun voeten,
wijzen met hun vinger.
14 Ze zitten vol oneerlijke en misdadige plannen.
Ze lokken ruzies uit.
15 Daarom loopt het plotseling slecht met hen af.
In één ogenblik is er niets van hen over.

Zeven dingen die de Heer erg vindt

16 De volgende zes dingen haat de Heer,

nee, zelfs zeven vindt Hij walgelijk:

17 ogen die trots kijken, een tong die liegt,

handen die onschuldige mensen doden,

18 een hart vol kwaad,

voeten die zich naar een misdaad haasten,

19 mensen die liegen in een rechtszaak

en mensen die ruzies uitlokken tussen vrienden.

Waarschuwing tegen de vrouw van een ander

20 Mijn zoon, luister naar de goede raad van je ouders.
Doe iets met hun wijze lessen.
21 Berg ze voor altijd op in je hart.
Zorg ervoor dat je ze altijd bewaart.
22 Laat je erdoor leiden in het leven.
Laten ze je beschermen als je ligt te slapen.
Laten ze je raad geven als je wakker wordt.
23 Want ze wijzen je de weg door het leven.
Ze zijn als een lamp, als een licht.
24 Ze beschermen je tegen slechte vrouwen.
Ze beschermen je tegen hun gladde praatjes.
25 Zorg dat die vrouwen je niet verleiden door hun schoonheid,
door hun verleidende blikken.
26 Als je met de vrouw van een ander naar bed gaat,
heb je straks alleen nog maar droog brood te eten.
De vrouw van een ander kost je zelfs je leven!
27 Kun je vuur in je zak stoppen,
zonder dat je kleren in brand raken?
28 Kun je op gloeiende kolen lopen,
zonder dat je je voeten brandt?
29 Zo kun je ook niet zonder gevolgen
naar bed gaan met de vrouw van een ander.
Want je zal schuldig zijn.
30 Je mag een dief niet minachten als hij steelt omdat hij honger heeft.
31 Maar als hij betrapt wordt, moet hij zevenvoudig terugbetalen.
Het zal hem alles kosten wat hij heeft.
32 Maar als je naar bed gaat met de vrouw van een ander,
ben je een dwaas.
Want het zal slecht met je aflopen.
33 Schade en schande zullen het gevolg zijn.
Je zal voor altijd bespot worden.
34 De jaloersheid van haar man is als een vernietigend vuur.
Op de dag dat hij wraak op je komt nemen, kent hij geen genade.
35 Je kan het op geen enkele manier meer goed met hem maken.
Hij zal het je niet vergeven,
al bied je hem nog zulke grote geschenken aan. (lees verder)