Add parallel Print Page Options

26 Een lied van David.

Laat het recht over mij zegevieren, Here,
want ik ben onschuldig.
Ik vertrouwde op de Here
zonder uit mijn evenwicht te raken.
Stel mij maar op de proef, Here,
en ga na of er iets fout is.
Beoordeel mijn hele leven,
ja, ook mijn gedachten.
Ik houd steeds uw goedheid en liefde voor ogen.
Ik ga mijn weg in uw waarheid.
Nooit zoek ik contact met slechte mensen
en de huichelaars mijd ik.
Ik wil niet omgaan met misdadigers
en zal mij nooit bemoeien met de goddelozen.
Ik was mijn handen in onschuld
en kom graag bij uw altaar, Here.
Ik zing daar uit volle borst een lied om U te loven
en vertel er over uw wonderen.
Here, ik houd zoveel van uw huis,
de plaats waar U Zelf immers woont!
Laat mij niet met de zondaars
en moordenaars verloren gaan.
10 Aan hun handen kleeft de misdaad
en zij nemen geschenken aan als verradersloon.
11 Niets van deze dingen heb ik gedaan,
verlos mij en toon mij uw genade.
12 Ik ben op het rechte pad.
Ik zal de Here prijzen in de samenkomsten.

27 Een lied van David.

De Here is mijn licht en mijn redder.
Voor wie zou ik dan bang zijn?
De Here is mijn levenskracht.
Zou ik dan nog angst voor iemand hebben?
Toen de misdadigers, mijn vijanden,
kwamen om mij te vernietigen,
zijn zij zelf gestruikeld en gevallen.
Al komt een heel leger op mij af,
ik word niet bang.
Al wordt er oorlog tegen mij gevoerd,
ik blijf toch vertrouwen!
Ik heb de Here slechts één ding gevraagd,
daar gaat mijn hele hart naar uit:
dat ik mijn hele leven in het huis van de Here mag blijven.
Om de lieflijkheid van de Here te kunnen zien
en steeds meer over Hem te leren in zijn tempel.
Want wanneer kwade tijden aanbreken,
verbergt Hij mij in zijn hut.
Hij verstopt mij in zijn tent,
op een plaats die niemand kent.
Hij zet mij hoog op een rots.
Daarom kan ik mijn hoofd opheffen.
Ik kijk over al mijn vijanden heen.
Daarom wil ik Hem offers brengen met luid trompetgeschal.
Ik wil zingen voor de Here,
psalmen zingen voor Hem.
Luister Here, hoe ik hardop naar U roep!
Wees zo goed mij te antwoorden
en geef mij genade.
U Zelf laat mijn hart naar U vragen.
Ik wil U zoeken, Here.
Verberg U niet voor mij
en stuur mij niet toornig weg.
U bent altijd mijn hulp.
Laat mij niet in de steek
en stoot mij niet van U af,
God van mijn heil.
10 Al zouden mijn vader en moeder mij in de steek laten,
de Here laat mij nooit alleen.
11 Leer mij uw bedoelingen, Here,
en laat mij op een vlakke weg lopen,
zodat mijn vijanden mij niet kunnen pakken.
12 Geef mij niet over aan mijn tegenstanders.
Er wordt vals tegen mij getuigd
en geweldenaars bedreigen mij.
13 Gelukkig wist ik zeker
dat de goedheid van de Here mij zou redden.
Hij spaarde mijn leven!
14 Wees sterk en wacht op de Here.
Laat uw hart sterk zijn en krachtig
door altijd op de Here te wachten.

28 Door David.

Ik roep naar U, Here, mijn rots.
Keer U niet zonder te spreken van mij af.
Want als U tegen mij blijft zwijgen,
zal ik sterven.
Luister toch naar mijn luide smeekbeden.
Ik hef mijn handen naar U omhoog in uw heiligdom.
Vernietig mij niet samen met de goddelozen
of met andere misdadigers.
Die spreken wel vriendelijk met anderen,
maar in hun hart haten zij hen.
Geef hun wat zij verdienen, loon naar werken.
Vergeld hun naar hun handelwijze.
De Here zal hen vernietigen
en niet meer herstellen,
omdat zij geen oog hebben voor wat Hij doet
en niets begrijpen van zijn werken.
Ik loof de Here,
want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord.
De Here geeft mij zijn kracht,
Hij is het schild waarachter ik schuil.
Mijn hart heeft op Hem vertrouwd
en Hij heeft mij geholpen.
Mijn hart juicht en ik prijs Hem met mijn lied.
De Here geeft zijn volk kracht.
Hij is een beschermende vesting
voor hem die Hij heeft gezalfd.
Maak uw volk vrij en zegen wie van U zijn.
Zorg voor hen als een herder voor zijn schapen
en bescherm hen tot in eeuwigheid.

29 Door David.

Geef de Here eer, bewoners van de hemelen.
Bewijs Hem eer
en prijs zijn grootheid en zijn kracht.
Prijs zijn naam
en buig u neer voor zijn heilige verschijning.
De stem van de Here klinkt over de zee.
De Almachtige God laat de donder weergalmen.
De Here beheerst de geweldige wateren.
De stem van de Here is krachtig.
De stem van de Here is glorieus.
De stem van de Here laat de cederbomen breken,
zelfs de ceders van de Libanon.
De bomen van de Libanon springen op als kalveren
en de bomen van de Hermon als woudossen.
De stem van de Here splijt de vlammen.
De stem van de Here laat de woestijnen sidderen.
De woestijn van Kades beeft onder zijn stem.
De stem van de Here doet hertenjongen geboren worden.
De stem van de Here laat het schors van de bomen vallen.
In zijn paleis brengt iedereen Hem eer.
10 De Here was verheven boven de grote watervloed,
Hij is de verheven Koning tot in eeuwigheid.
11 De Here zal zijn volk kracht geven
en zegenen door het vrede te geven.

30 Een psalm van David. Een speciaal lied voor de inwijding van de tempel.

Ik geef U alle eer en lof, Here,
want U hebt mij uit de put gehaald.
U zorgde ervoor dat mijn vijanden
geen leedvermaak over mij konden hebben.
Naar U heb ik geroepen om hulp,
Here, mijn God,
en U hebt mij genezen.
U gaf mij het leven terug
en redde mij van de dood.
Ik hoefde nog niet te sterven.
Laten al zijn volgelingen
psalmen zingen voor de Here
en zijn heilige naam loven en prijzen.
Want zijn toorn
duurt niet lang,
maar zijn liefde
mogen wij ons hele leven ervaren.
ʼs Avonds
is er droefheid,
maar ʼs morgens
klinkt gejuich.
In mijn overmoed dacht ik altijd
dat mij nooit iets zou overkomen,
want U, Here, hield van mij
en ik stond stevig als een berg.
Maar zodra U Zich voor mij verborg,
was ik alle houvast kwijt.
Ik riep U, Here,
en ik smeekte U om genade:
10 ‘Wat heeft het voor zin
als ik sterf en begraven word?
Het stof kan U niet eren en prijzen
of vertellen over uw trouw!
11 Luister toch, Here, geef mij genade.
Och Here, wilt U mij helpen?’
12 U veranderde mijn droevig gebed
in een blij danklied.
U nam mij mijn rouwkleding af
en bekleedde mij met vreugde.
13 Zodat ik voortdurend lofliederen voor U zou zingen.
Here, mijn God,
ik zal U altijd blijven prijzen.

Psalm 26

Een lied van David.

Heer, kom alstublieft voor mij op,
want ik ben onschuldig.
Ik vertrouw altijd op U, zonder te twijfelen.
Stel me op de proef, Heer, toets mij.
Kijk wat er diep in mijn hart is.
Want ik denk steeds aan uw liefde
en ik volg U.
Ik blijf ver bij slechte mensen vandaan
en ik ga niet om met mensen
die alleen maar doen alsof ze van U houden.
Ik haat het om met mensen om te gaan
die slechte dingen doen.
Ik doe niet mee met de mensen die zich niets van U aantrekken.
Ik ben helemaal onschuldig, Heer,
en ik ga graag naar uw altaar.
Ik zing graag luid voor U
en vertel andere mensen over al uw wonderen.
Heer, ik houd van uw heiligdom,
het heiligdom van de tent waar U woont,
in uw hemelse macht en majesteit.
Ruk mij niet weg uit het leven.
Dood mij niet samen met de mensen die slechte dingen doen
en die onschuldige mensen vermoorden.
10 Zij zijn misdadigers
en laten zich gemakkelijk omkopen.
11 Maar ik leef zoals U het wil.
Heb medelijden met mij en red mij!

12 De Heer redt mij uit alle moeilijkheden.
Wanneer we bij elkaar komen,
zal ik de Heer prijzen.

Psalm 27

Een lied van David.

De Heer is mijn licht en mijn redding.
Daarom ben ik voor niemand bang.
De Heer is mijn kracht.
Daarom hoef ik voor niemand bang te zijn.
Wanneer mijn vijanden mij bedreigen
alsof ze wilde dieren zijn die me willen verscheuren,
dan struikelen zij zelf en vallen.
Zelfs als er een heel leger op mij af komt,
ben ik nog steeds niet bang.
Al breekt de strijd tegen mij los,
toch blijf ik vertrouwen.
Ik vraag maar één ding van de Heer.
Dit is wat ik het liefste wil:
ik wil alle dagen van mijn leven dicht bij de Heer zijn,
om ervan te genieten hoe prachtig en hoe vriendelijk Hij is
en om Hem te leren kennen.
Als er gevaar dreigt, verbergt Hij mij in zijn huis.
Bij Hem ben ik zo veilig als op een hoge rots.
Daar sta ik hoog boven de vijanden die me omringen.
Daarom wil ik juichend offers brengen in zijn tent
en liederen zingen voor de Heer.

Hoor, Heer, ik roep luid tot U.
Heb medelijden met mij en antwoord mij!
U zegt Zelf in mijn hart:
"Verlang naar Mij."
Ik verlang dan ook naar U, Heer.
Stuur me niet weg in uw boosheid.
U heeft me altijd geholpen.
Stuur me dan nu niet weg, laat me niet in de steek.
God, U kan mij redden!
10 Zelfs als mijn vader en moeder me in de steek zouden laten,
zult U nog altijd bij me zijn.

11 Leer mij, Heer, wat U wil dat ik doe.
Wijs me de juiste weg,
want mijn vijanden bedreigen me.
12 Lever me niet aan hen uit!
Ze beschuldigen mij van dingen die niet waar zijn.
Ze willen me kwaad doen.
13 Wat had ik moeten doen als ik niet zeker had geweten
dat de Heer goed is en mij zal redden?

14 Vertrouw op de Heer.
Houd moed en Hij zal je weer hoop geven.
Ja, verwacht hulp van de Heer.

Psalm 28

Een lied van David.

Heer, U bent de rots onder mijn voeten.
Ik roep tot U om hulp.
Doe niet alsof U me niet hoort!
Als U blijft zwijgen, wordt dat mijn dood.
Hoor toch hoe ik U om hulp smeek.
Luister naar mij als ik in het heiligdom mijn handen naar U uitstrek.
Dood mij niet zoals de mensen
die zich niets van U aantrekken en slechte dingen doen.
Zij zeggen wel vriendelijke woorden,
maar van binnen zijn ze kwaad van plan.
Laat hen hun verdiende loon krijgen
voor de vreselijke dingen die ze doen.
Straf hen voor hun misdaden.
Zet ze hun betaald!
Het maakt hun niet uit wat U doet.
Het kan hun niets schelen.
Daarom zult U hen vernietigen
zodat er niets van hen overblijft.

Ik prijs de Heer,
want toen ik Hem om hulp riep,
heeft Hij naar mij geluisterd.
De Heer geeft mij kracht.
Hij beschermt mij als een schild.
Ik vertrouwde op Hem en Hij heeft mij geholpen.
Daarom juich ik van blijdschap en prijs ik Hem met mijn lied.
De Heer beschermt zijn volk.
Hij beschermt de man die Hij tot koning heeft gezalfd.

Heer, red uw volk, uw eigen volk.
Zorg voor hen en draag hen voor eeuwig.

Psalm 29

Een lied van David.

Jullie die machtig zijn,
geef aan de Heer de eer waar Hij recht op heeft.
Erken zijn macht.
Geef aan de Heer de eer waar Hij recht op heeft.
Aanbid de Heer in zijn heiligdom.
De stem van de Heer dreunt over het water.
De machtige God laat de donder grommen.
Hij doet zijn stem klinken over de zee.
De stem van de Heer is vol kracht.
De stem van de Heer is indrukwekkend.
De stem van de Heer breekt grote cederbomen.
De Heer splijt de cederbomen van de Libanon.
Door zijn stem springt de Libanon op als een kalf,
de Sirjon als een jonge buffel.
De stem van de Heer doet de bliksem flitsen.
De stem van de Heer doet de woestijn beven.
De Kades-woestijn beeft voor Hem.
De stem van de Heer maakt dat de herten
hun jongen op de wereld brengen.
Door zijn stem slaan de takken van de bomen.
In zijn heiligdom brengt iedereen Hem eer.
10 De Heer regeerde in de tijd van de grote overstroming.[a]
De Heer regeert nog steeds, voor eeuwig is Hij koning.
11 De Heer zal zijn volk sterk maken.
De Heer zal zijn volk vrede geven.

Psalm 30

Een lied van David voor de dag dat het heiligdom van de Heer feestelijk in gebruik genomen wordt.[b]

Ik prijs U, Heer, want U heeft mij genezen.
U heeft ervoor gezorgd
dat mijn vijanden geen plezier over mij hebben.
Mijn Heer God, ik riep U om hulp
en U heeft mij gered.
U heeft me weggetrokken van de rand van de dood.
U heeft mijn leven bewaard,
zodat ik niet in het graf terecht kwam.

Zing liederen voor de Heer, vrienden van God,
en prijs zijn heilige naam.
Hij is wel eens boos, maar dat duurt nooit lang.
Maar zijn liefde duurt je hele leven.
Misschien huil je 's avonds nog,
maar de volgende dag kun je weer juichen.

Het ging zo goed met me, dat ik zorgeloos dacht:
"Mij kan niets gebeuren."
Heer, toen U vriendelijk voor mij was,
voelde ik me sterk: ik stond zo stevig als een berg.
Maar toen U boos op mij werd,
wist ik me geen raad meer.
Ik riep tot U, Heer,
ik smeekte U om medelijden:
10 "Wat heeft U er aan als ik sterf?
Wat heeft U er aan als ik in het graf lig?
Als ik stof geworden ben, kan dat stof U dan prijzen?
Kan mijn stof nog vertellen over uw trouw?
11 Hoor mij, Heer, heb medelijden met mij.
Heer, help me alstublieft."

12 U heeft me geholpen!
U heeft mijn verdriet veranderd in een vreugdedans.
Ik heb mijn rouwkleren weer uitgedaan,
omdat U me weer blij heeft gemaakt.
13 Ik zal liederen voor U zingen,
want ik kan niet meer zwijgen.
Mijn Heer God, ik zal U voor altijd prijzen.

Footnotes

  1. Psalmen 29:10 Waarschijnlijk bedoelt de dichter de grote overstroming in de tijd van Noach. Daarover is te lezen in Genesis 6 tot en met 8.
  2. Psalmen 30:1 In Davids tijd was er nog geen tempel, maar alleen een tent voor de Heer. David had graag voor de Heer een tempel willen bouwen, maar God zei tegen Hem dat Hij wilde dat zijn zoon Salomo dat zou doen. David bereidde de bouw van de tempel wel voor: hij verzamelde geld en allerlei materialen en maakte bouwtekeningen. Waarschijnlijk heeft hij bij zijn voorbereidingen ook dit lied geschreven.