Add parallel Print Page Options

64 Een psalm van David voor de koordirigent.

Luister naar mij, o God,
als ik met mijn zorgen bij U kom.
Bescherm mijn leven
tegen de aanvallen van de vijand.
Verberg mij
als de misdadigers iets tegen mij beramen,
als de zondaars het op mij gemunt hebben.
Zij scherpen hun tong alsof het een zwaard is
en schieten hun boosaardige taal als pijlen op mij af.
Vanuit hun schuilplaats schieten zij op onschuldigen.
Niets en niemand ontzien zij.
Zij wagen het kwade dingen te doen
en spreken er zelfs over valstrikken te zetten.
Zij denken dat niemand hen ziet.
Zij zijn op slechte dingen uit en zeggen:
‘Nu is het zover, het plan is goed doordacht.’
Ja, het hart van de mens is ondoorgrondelijk.
Maar God kan hen onverwacht treffen.
Als Hij een pijl afschiet,
is het altijd raak, zij zijn gewond.
Zij struikelen over hun eigen woorden.
Wie hen ziet, schudt misprijzend het hoofd.
10 Dan zullen alle mensen ontzag hebben
voor God en voor alles wat Hij doet.
Met ontzag zien zij op naar zijn werk.
11 De oprechte mens verheugt zich in de Here
en vindt bij Hem bescherming.
Alle eerlijke mensen beroemen zich op Hem.

65 Een psalm van David, een lied voor de koordirigent.

U komt toe dat wij in stille verwondering
naar U opzien, o God.
Wij willen U in Jeruzalem lofliederen zingen.
Geloften willen wij U betalen.
U hoort al onze gebeden
en alles wat leeft, mag dan ook tot U komen.
Het kwaad dreigde mij te overmeesteren,
maar U vergeeft mij mijn zonden.
Gelukkig is de man die U uitkiest.
U laat hem bij U komen en bij U wonen.
Al het goede van uw huis zal ons
in overvloed ten deel vallen,
al het heilige in uw tempel.
U antwoordt ons in oprechtheid met grote daden,
God, U bevrijdt ons.
De hele aarde kan op U vertrouwen,
U bent er tot in de verste zeeën.
Met uw kracht hebt U de bergen stevig geplant,
vastgezet door uw sterkte.
U laat de zeeën tot kalmte komen,
zowel het bruisen van de golven
als het geschreeuw van de volken.
Daarom zijn alle mensen,
tot in de uithoeken van de aarde,
bang voor de tekenen die U doet.
Van oost tot west brengt men U eer en lof.
10 U komt naar ons toe
en geeft ons land een overvloedige oogst.
U maakt ons rijk.
De beek van God is gevuld met water.
U laat het koren groeien,
zoals U alles laat groeien.
11 U geeft het water op de akkers,
doordrenkt de voren op het land.
Uw regen laat onze gewassen groeien.
U zegent de gewassen.
12 Door uw goedheid wordt onze oogst bekroond,
U geeft ons overvloed.
13 De rijpe gewassen golven op de akker,
de heuvels juichen over U.
14 De vruchtbare streken zijn bezaaid met kudden,
in de dalen groeit welig het koren.
Heel het land jubelt en zingt.
Heel deze overvloed is er dankzij U.

66 Een psalm, een lied voor de koordirigent.

Laat de hele aarde God lof toezingen.
Zing psalmen over de grote heerlijkheid van zijn naam.
Breng Hem de eer en de lof toe.
Zeg maar tegen God: alles wat U doet,
is beroemd door uw macht en grootheid.
Daarom doen zelfs uw vijanden of zij U eren.
Laat de hele aarde U aanbidden.
Laat zij psalmen zingen
ter ere van U en uw heilige naam.
Kom maar en kijk naar wat God allemaal doet,
groot is zijn reputatie om wat Hij voor de mensen doet.
Hij maakte land droog door de zee te laten opdrogen,
het volk ging te voet dwars door de rivier.
Daar aanbaden wij Hem
die in eeuwigheid regeert door zijn grote kracht.
Laat niemand tegen Hem in opstand komen.
Volken, prijs onze God,
zing luid uw lofliederen tot zijn eer.
Hij gaf ons het leven weer
en verhinderde dat wij vielen.
10 U hebt ons beproefd, o God,
ons gezuiverd zoals men zilver zuivert.
11 U hebt ons in een net laten vangen
en ons een zware last te dragen gegeven.
12 Er reden mensen over onze hoofden
en wij gingen door water en vuur,
maar U hebt ons naar een land met overvloed gebracht.
13 Ik zal mijn brandoffers in de tempel brengen,
ik kom mijn geloften na
14 die ik U gedaan heb.
Ik deed U die geloften
toen ik in grote moeilijkheden verkeerde.
15 Ik breng U brandoffers van jonge, vetgemeste kalveren,
de geur van rammen stijgt naar U omhoog.
Ik offer U runderen en geiten tegelijk.
16 Kom en luister!
Ik wil ieder die ontzag voor God heeft,
vertellen wat Hij allemaal voor mij heeft gedaan.
17 Nog maar net had ik Hem aangeroepen,
of Hij gaf mij al een loflied in de mond.
18 Als mijn motieven onzuiver waren geweest,
zou de Here echt niet hebben geluisterd.
19 Maar God heeft wel degelijk geluisterd:
Hij heeft mijn luide smeekbeden verhoord.
20 Ik prijs God omdat Hij mijn gebed aannam.
Hij wees mij niet af
en heeft mij ook zijn liefdevolle goedheid niet onthouden.

Psalm 64

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

God, hoor mij alstublieft. Ik ben in gevaar!
Red mij, want mijn vijanden willen me doden.
Bescherm mij tegen hen,
tegen de plannen die ze tegen me smeden.
Hun tong is zo scherp als een zwaard.
Hun woorden zijn zo scherp als pijlen.
Die schieten ze plotseling op mij af,
zoals je vanuit een hinderlaag pijlen afschiet op een onschuldig mens.
Ze deinzen nergens voor terug.
Ze overleggen met elkaar hoe ze een val voor mij kunnen opzetten.
Ze zeggen: "Er is toch niemand die het ziet!"
Ze zijn kwaad tegen mij van plan.
Ze bedenken het ergste wat ze maar bedenken kunnen.
Het allerslechtste komt diep uit hun hart naar boven.

Maar plotseling schiet God op hen met zijn pijlen.
Plotseling treft henzelf een ramp.
Hun eigen woorden brengen hen nu ten val.
De mensen die zien wat er met hen gebeurt,
zullen op de vlucht slaan.
10 Zo krijgen alle mensen ontzag voor God.
Ze vertellen wat Hij heeft gedaan.
Ze zien hoe God te werk gaat.
11 Mensen die leven zoals God het wil,
zijn blij met de Heer.
Want bij Hem zijn ze veilig.

Psalm 65

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

Heer, we zijn stil van ontzag voor U.
We zullen U de offers brengen die we U hebben beloofd.
U beantwoordt onze gebeden.
Iedereen komt naar U toe.
We hebben veel verkeerde dingen gedaan,
maar U vergeeft ons alles weer.
Het is heerlijk als je door God bent uitgekozen,
als je naar Hem toe mag komen.
Het is heerlijk als je in Gods huis mag wonen.
God zal zijn liefde over je uitstorten.
U komt voor ons op,
op een indrukwekkende manier.
Want U bent rechtvaardig.
God, U redt ons.
Tot aan het eind van de aarde,
in landen aan de andere kant van de zeeën,
vertrouwen de mensen op U.

Door uw kracht en macht
staan de bergen stevig.
U maakt de wilde zee weer rustig,
U kalmeert het bruisen van de golven
en het rumoer van opstandige volken.
Overal op aarde hebben de mensen diep ontzag voor wat U doet.
Van het oosten tot het westen juichen ze over U.
10 Waar U komt, geeft U het dorstige land regen.
Uw rivier is vol water.
U laat het graan groeien en geeft rijke oogsten.
11 U geeft de omgeploegde grond water,
U maakt de harde kluiten nat.
U maakt de grond zacht met regen.
U laat de planten groeien.
12 U geeft elk jaar een rijke oogst.
Overal waar U komt, is er overvloed.
13 De velden in de steppen druipen van water.
De heuvels juichen.
14 De graslanden zijn vol met vee.
De dalen staan vol met graan.
Ze juichen en zingen voor U.

Psalm 66

Een lied. Voor de leider van het koor.

Juich voor God, iedereen op aarde!
Zing dankliederen ter ere van Hem.
Prijs Hem voor wie Hij is!
Zeg tegen God:
"Wat doet U geweldige dingen!
Uw vijanden doen alsof ze U eren,
omdat ze bang voor U zijn.
Laten alle mensen U aanbidden
en liederen voor U zingen."

Kijk eens wat God allemaal doet!
Zijn wonderen voor de mensen zijn zó indrukwekkend!
Hij spleet de zee.[a]
En droogvoets konden we de rivier oversteken.[b]
Daarom vierden we daar feest voor Hem.
Door zijn macht heerst Hij voor eeuwig.
Hij ziet alles wat de volken doen.
Met zijn vijanden zal het slecht aflopen.

Volken, prijs onze God!
Vertel iedereen wat Hij doet!
Hij redt ons leven.
Dankzij Hem gaat het weer goed met ons.

10 U maakt ons zoals U ons hebben wil.
Net zoals in de smelt-oven zilver wordt gezuiverd,
zo maakt U ons zuiver door moeilijkheden heen.
11 U bracht ons in het nauw.
U liet de volken ons bedreigen.
12 Zij overheersten ons.
Het was alsof U ons door het vuur en het water liet gaan.
Maar U heeft ons ook gered.
U heeft ervoor gezorgd dat het weer goed met ons gaat.

13 Ik zal naar uw heiligdom gaan,
en U brand-offers brengen.
14 Ik zal U de offers brengen die ik aan U heb beloofd
toen ik in moeilijkheden zat.
15 Ik zal U geiten en schapen offeren,
brand-offers brengen van koeien en geiten.

16 Als je diep ontzag voor God hebt,
kom dan naar mij luisteren.
Dan zal ik vertellen wat Hij voor mij heeft gedaan.
17 Ik had de Heer nog maar nét om hulp geroepen,
of ik kon Hem al danken.
18 Als ik oneerlijke plannen had gehad,
zou de Heer niet naar me hebben geluisterd.
19 Maar God hééft naar me geluisterd.
Hij heeft mijn gebed beantwoord.
20 Prijs God! Hij heeft naar me geluisterd
en is goed voor mij geweest.

Footnotes

  1. Psalmen 66:6 God spleet de Rietzee toen het volk Israël uit Egypte wegtrok naar het beloofde land. Lees Exodus 14.
  2. Psalmen 66:6 Toen het volk Israël het beloofde land binnenging, spleet God de rivier de Jordaan. Lees Jozua 3.

Psalm 64[a]

For the director of music. A psalm of David.

Hear me, my God, as I voice my complaint;(A)
    protect my life from the threat of the enemy.(B)

Hide me from the conspiracy(C) of the wicked,(D)
    from the plots of evildoers.
They sharpen their tongues like swords(E)
    and aim cruel words like deadly arrows.(F)
They shoot from ambush at the innocent;(G)
    they shoot suddenly, without fear.(H)

They encourage each other in evil plans,
    they talk about hiding their snares;(I)
    they say, “Who will see it[b]?”(J)
They plot injustice and say,
    “We have devised a perfect plan!”
    Surely the human mind and heart are cunning.

But God will shoot them with his arrows;
    they will suddenly be struck down.
He will turn their own tongues against them(K)
    and bring them to ruin;
    all who see them will shake their heads(L) in scorn.(M)
All people will fear;(N)
    they will proclaim the works of God
    and ponder what he has done.(O)

10 The righteous will rejoice in the Lord(P)
    and take refuge in him;(Q)
    all the upright in heart will glory in him!(R)

Psalm 65[c]

For the director of music. A psalm of David. A song.

Praise awaits[d] you, our God, in Zion;(S)
    to you our vows will be fulfilled.(T)
You who answer prayer,
    to you all people will come.(U)
When we were overwhelmed by sins,(V)
    you forgave[e] our transgressions.(W)
Blessed are those you choose(X)
    and bring near(Y) to live in your courts!
We are filled with the good things of your house,(Z)
    of your holy temple.

You answer us with awesome and righteous deeds,(AA)
    God our Savior,(AB)
the hope of all the ends of the earth(AC)
    and of the farthest seas,(AD)
who formed the mountains(AE) by your power,
    having armed yourself with strength,(AF)
who stilled the roaring of the seas,(AG)
    the roaring of their waves,
    and the turmoil of the nations.(AH)
The whole earth is filled with awe at your wonders;
    where morning dawns, where evening fades,
    you call forth songs of joy.(AI)

You care for the land and water it;(AJ)
    you enrich it abundantly.(AK)
The streams of God are filled with water
    to provide the people with grain,(AL)
    for so you have ordained it.[f]
10 You drench its furrows and level its ridges;
    you soften it with showers(AM) and bless its crops.
11 You crown the year with your bounty,(AN)
    and your carts overflow with abundance.(AO)
12 The grasslands of the wilderness overflow;(AP)
    the hills are clothed with gladness.(AQ)
13 The meadows are covered with flocks(AR)
    and the valleys are mantled with grain;(AS)
    they shout for joy and sing.(AT)

Psalm 66

For the director of music. A song. A psalm.

Shout for joy to God, all the earth!(AU)
    Sing the glory of his name;(AV)
    make his praise glorious.(AW)
Say to God, “How awesome are your deeds!(AX)
    So great is your power
    that your enemies cringe(AY) before you.
All the earth bows down(AZ) to you;
    they sing praise(BA) to you,
    they sing the praises of your name.”[g]

Come and see what God has done,
    his awesome deeds(BB) for mankind!
He turned the sea into dry land,(BC)
    they passed through(BD) the waters on foot—
    come, let us rejoice(BE) in him.
He rules forever(BF) by his power,
    his eyes watch(BG) the nations—
    let not the rebellious(BH) rise up against him.

Praise(BI) our God, all peoples,
    let the sound of his praise be heard;
he has preserved our lives(BJ)
    and kept our feet from slipping.(BK)
10 For you, God, tested(BL) us;
    you refined us like silver.(BM)
11 You brought us into prison(BN)
    and laid burdens(BO) on our backs.
12 You let people ride over our heads;(BP)
    we went through fire and water,
    but you brought us to a place of abundance.(BQ)

13 I will come to your temple with burnt offerings(BR)
    and fulfill my vows(BS) to you—
14 vows my lips promised and my mouth spoke
    when I was in trouble.
15 I will sacrifice fat animals to you
    and an offering of rams;
    I will offer bulls and goats.(BT)

16 Come and hear,(BU) all you who fear God;
    let me tell(BV) you what he has done for me.
17 I cried out to him with my mouth;
    his praise was on my tongue.
18 If I had cherished sin in my heart,
    the Lord would not have listened;(BW)
19 but God has surely listened
    and has heard(BX) my prayer.
20 Praise be to God,
    who has not rejected(BY) my prayer
    or withheld his love from me!

Footnotes

  1. Psalm 64:1 In Hebrew texts 64:1-10 is numbered 64:2-11.
  2. Psalm 64:5 Or us
  3. Psalm 65:1 In Hebrew texts 65:1-13 is numbered 65:2-14.
  4. Psalm 65:1 Or befits; the meaning of the Hebrew for this word is uncertain.
  5. Psalm 65:3 Or made atonement for
  6. Psalm 65:9 Or for that is how you prepare the land
  7. Psalm 66:4 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here and at the end of verses 7 and 15.