Add parallel Print Page Options

93 De Here is de grote Koning,
Hij is bekleed met koninklijke waardigheid.
Zijn gordel is kracht.
De wereld kan niet wankelen
als God haar beschermt.
Al van eeuwigheid af regeert U op uw troon,
deze staat vast gefundeerd.
Here, het water bruist,
het laat zijn stem horen
en zingt bruisend tot uw eer.
En boven het daverende geluid
van al dat water, van al die zeeën,
is de grootheid van de Here zichtbaar.
Alles wat U zegt, is waar.
Wij kunnen U vertrouwen.
Alles aan U is heilig als een waardevol sieraad.
Dat blijft zo tot in eeuwigheid, Here.

94 Here, U bent de enige
die het recht heeft wraak te nemen.
Kom met uw licht naar ons toe.
U bent de grote rechter van deze aarde.
Sta op en spreek uw oordeel uit
over alle hoogmoedige mensen.
Hoelang mogen de ongelovigen
nog blij zijn dat zij het wel alleen kunnen, Here?
Zij spreken smalend en hooghartig,
al die zondaars denken
dat zij het hoogste woord kunnen voeren.
Zij lopen uw volk onder de voet, Here.
Zij onderdrukken uw land.
Zij plegen moord en doodslag
onder de vreemdelingen, de weduwen en wezen.
Zij denken bij zichzelf:
‘De Here ziet het toch niet,
ach, Jakobs God heeft wel iets anders te doen.’
Laten alle onverstandigen maar eens opletten.
Dwazen, ga uw hersens maar eens gebruiken!
Denkt u nu echt dat God, die het oor maakte,
Zelf niet horen kan?
Of dat de Maker van het oog
Zelf niets ziet?
10 Hij leert de volken hoe zij moeten leven,
daarom zal Hij hen ook straffen.
Hij geeft de mensen immers alles wat zij nodig hebben?
11 De Here weet precies wat in de mensen omgaat:
het is allemaal nutteloos.
12 Gelukkig is de man die door U wordt getuchtigd, Here.
Die van U onderricht krijgt in uw wetten.
13 Hij zal rust ervaren in moeilijke tijden,
zelfs als zijn vijand een val voor hem opzet.
14 De Here laat zijn volk niet in de steek,
Hij blijft naar hen omzien.
15 Er zal weer eerlijk recht worden gesproken
en alle oprechte mensen zullen zich daarbij aansluiten.
16 Wie verdedigt mij tegen deze slechte mensen?
Wie komt voor mij op tegen deze zondaars?
17 Als de Here mij niet had geholpen,
had niemand meer iets van mij gehoord.
18 Juist toen ik dacht dat ik het niet meer aankon,
ervoer ik de kracht van uw goedheid en liefde, Here.
19 Terwijl allerlei gedachten in mij omgingen,
waren het juist uw troostwoorden die mij opbeurden.
20 Zou U iets te maken hebben met de plaats waar de zonde zetelt?
Waar men zogenaamd uit eerlijkheid het grootste onheil aanricht?
21 Dat soort mensen loert op het leven van de oprechte mensen,
zij veroordelen onschuldigen.
22 Maar ik vond mijn toevlucht bij de Here,
Hij was mij tot een burcht.
Mijn God is mijn rots.
23 Hij heeft hun het kwaad vergolden.
Hij vernietigde hen in hun zonde.
Hij is de Here, onze God.

95 Kom, laten wij lofliederen zingen
tot eer van de Here,
laten wij Hem loven,
want Hij is de rots van ons heil.
Laten wij met lofliederen naar Hem toegaan,
met snaarinstrumenten Hem prijzen.
De Here is een machtige God,
de grote Koning.
Er is niemand zoals Hij.
Hij beheerst de diepten van deze schepping
en reikt met zijn hand
tot aan de toppen van de bergen.
De zee en het land zijn van Hem,
want Hij heeft beide gemaakt.
Kom, laten wij ons buigen,
knielen en ons neerwerpen voor de Here,
die ons heeft gemaakt.
Hij is onze God
en wij horen bij het volk dat Hij leidt.
Als schapen volgen wij Hem.
Luister toch elke dag naar wat Hij u zegt.
‘Wees niet koppig,
zoals de mensen bij Massa en Meriba,
indertijd in de woestijn.
Uw voorouders hebben Mij toen uitgedaagd.
Zij stelden Mij op de proef,
hoewel zij mijn macht hadden gezien in wat Ik deed.
10 Veertig jaar lang heeft uw volk
Mij moeite gegeven.
Ik ergerde Mij aan hen.
Ten slotte zei Ik:
“Dit volk loopt voortdurend van Mij weg,
het wil Mij niet volgen.”
11 Daarom heb Ik, toen Ik toornig was,
gezworen dat het geen rust bij Mij zou vinden.’

96 Zing een nieuw lied voor de Here,
laat de hele aarde maar meezingen.
Zing een loflied voor de Here
tot eer van zijn naam,
vertel ieder over zijn uitredding, dag in, dag uit.
Vertel alle volken hoe groot Hij is
en welke machtige wonderen Hij doet.
De Here is immers groot en machtig?
Hij is het waard van harte te worden geprezen,
roemrucht is zijn naam.
De goden van alle andere volken zijn maar afgoden,
de Here heeft de hemel gemaakt.
Zijn grootheid en macht gaan voor Hem uit
en zijn kracht en eer omringen Hem.
Laten alle mensen, van elk volk en elke generatie,
de Here eer geven.
Laten zij allemaal zijn macht en kracht prijzen.
Prijs de grootheid van de naam van de Here.
Kom naar zijn huis en breng Hem uw offers.
Doe uw mooiste kleren aan en buig u voor de Here neer.
Laat de hele aarde beven als Hij komt.
10 Zeg tegen de volken: de Here is de grote Koning.
De wereld is stevig gefundeerd.
God zal een rechtvaardig oordeel over de volken uitspreken.
11 Er is blijdschap in de hemel en de aarde jubelt het uit.
De zee bruist van vreugde, samen met alles wat er in is.
12 Ook de velden en alles wat daarop leeft, verheugen zich.
De bomen in de bossen jubelen.
13 Dat is voor de Here, want Hij komt
om zijn oordeel over de aarde uit te spreken.
Hij zal in oprechtheid over de wereld rechtspreken
en zijn trouw aan alle volken bekendmaken.

97 De Here is de grote Koning.
Laat de aarde daarom juichen
en de landen aan de kust zich erover verblijden.
Om Hem heen zijn wolken en duisternis.
Recht en rechtvaardigheid vormen de basis waarop Hij regeert.
Zijn macht en majesteit vernietigen zijn vijanden.
De hele wereld wordt door Hem verlicht
als door bliksemschichten, de aarde beeft voor Hem.
Als de Here verschijnt, smelten de bergen als was voor Hem.
Hij is Heer over de hele aarde.
Zijn rechtvaardigheid klinkt door alle hemelen
en alle volken zullen Hem zien.
Iedere afgodendienaar zal beschaamd staan,
zij zullen zich op hun zogenaamde goden niet kunnen beroemen.
Zelfs die moeten eenmaal voor Hem buigen.
Het volk van Israël is blij over Hem en ziet zijn grootheid.
De dochters van Juda juichen U toe
om de wijze waarop U rechtspreekt, Here.
U, Here, bent immers God, de Allerhoogste.
Boven U is er niemand op aarde.
U troont hoog boven alle goden.
10 Als u van de Here houdt, haat dan elke vorm van kwaad.
God beschermt zijn kinderen
en behoedt hen voor elke goddeloze invloed.
11 Gods volgelingen mogen in het licht leven
en Hij geeft vreugde in het hart van allen
die Hem oprecht volgen.
12 Als u bij God hoort, verheug u dan in Hem.
Wees blij en prijs zijn grote en heilige naam.

Psalm 93

De Heer regeert.
Hij heeft de hoogste macht.
Hij is de machtigste Koning.
Daardoor staat de wereld stevig.
U bent er altijd geweest.
Al vanaf het eerste begin bent U Koning.
U regeert voor eeuwig.
Rivieren bruisen, Heer,
rivieren bruisen en schuimen.
Maar machtiger dan de stem van het water,
machtiger dan het gebulder van de zee,
is de machtige Heer in de hemel.
Uw woorden zijn te vertrouwen.
De plaats waar U woont, is heilig, voor eeuwig.

Psalm 94

God, kom alstublieft rechtspreken.
Kom in uw blinkende licht.
Kom, Rechter van de aarde,
en geef de mensen die denken dat ze kunnen doen wat ze willen,
hun verdiende loon.
Hoelang zullen de slechte mensen nog denken
dat ze het voor het zeggen hebben?
Hoelang zullen ze nog trots lopen opscheppen?
Hoelang hebben ze nog het hoogste woord?
Ze vertrappen uw volk, Heer,
uw eigen volk verdrukken zij.
Ze doden weduwen en vreemdelingen.
Ze vermoorden weeskinderen.
Ze zeggen: "De Heer ziet het toch niet.
De God van Jakob merkt het niet."

Denk na, dwazen!
Wanneer worden jullie eens verstandig?
Zou Hij die het oor heeft gemaakt, Zelf niets horen?
Zou Hij die het oog heeft gemaakt, Zelf niets zien?
10 Zou Hij die de volken straft, jullie niet straffen?
Zou Hij die de mensen kennis geeft, Zelf niet weten wat zij doen?
11 De Heer kent al hun gedachten.
Hij weet dat die niets te betekenen hebben.

12 Het is goed voor je als de Heer je opvoedt.
Het is heerlijk voor je als Hij je leert hoe je leven moet.
13 Want in moeilijke tijden zal Hij je rust geven,
totdat Hij afgerekend heeft met de mensen
die zich niets van Hem aantrekken.
14 De Heer zal zijn volk niet verlaten.
Zijn eigen volk laat Hij niet in de steek.
15 Hij zal ervoor zorgen dat er weer eerlijk wordt rechtgesproken.
De mensen die leven zoals God het wil, zullen daar blij over zijn.
16 Wie komt voor mij op tegen mijn vijanden?
Wie komt mij helpen tegen de slechte mensen?
17 Als de Heer mij niet had geholpen,
zou ik al lang dood zijn geweest.
18 Maar steeds als ik dacht: "Nu ga ik vallen,"
hield U me overeind met uw liefde, Heer.
19 Steeds als ik wanhopig was,
troostte U mij en gaf U mij weer hoop.
20 Zou U ook maar íets te maken hebben met die onrechtvaardige rechters,
die doen alsof ze eerlijk zijn, maar intussen het recht buigen?
21 Ze jagen op het leven van eerlijke mensen.
Onschuldige mensen veroordelen ze ter dood.

22 Maar de Heer is mijn burcht waar ik veilig ben.
Mijn God is de rots waarop ik stevig sta.
23 Hij zal hen straffen voor hun slechtheid.
Onze Heer God zal hen vernietigen.

Psalm 95

Kom, laten we juichen voor de Heer.
Want Hij is de rots onder onze voeten.
Bij Hem zijn we veilig.
Laten we een danklied voor Hem zingen,
voor Hem juichen met muziek.
Want de Heer is een geweldige God,
een geweldige Koning.
Geen god is als Hij.
Hij heerst over de diepten van de aarde.
Van Hem zijn de toppen van de bergen.
De zee en het land zijn door Hem gemaakt.
Daarom zijn ze van Hem.
Kom mee naar de Heer,
laten we ons diep voor Hem buigen.
Laten we knielen voor de Heer die ons heeft gemaakt.
Want Hij is onze God en wij zijn zijn volk.
Hij is de Herder en wij zijn zijn schapen.
Wanneer je vandaag zijn stem hoort, luister dan naar Hem!

Hij zegt: "Wees niet koppig en ongehoorzaam,
zoals jullie voorouders in de woestijn bij Meriba en Massa.[a]
Want daar daagden ze Mij uit.
Ze hadden al vaak gezien hoe machtig Ik ben,
maar toch stelden ze Mij op de proef.
10 Veertig jaar lang heb Ik Mij aan hen geërgerd.
Ze liepen aldoor bij Mij weg.
Ze begrepen niets van Mij.
11 Daarom heb Ik in mijn boosheid gezworen
dat ze nooit zouden binnengaan
in de rust die Ik hun had willen geven."

Psalm 96

Zing een nieuw lied voor de Heer.
Iedereen op aarde, zing voor Hem!
Zing voor de Heer en prijs Hem.
Vertel elke dag over zijn redding.
Vertel aan de volken van zijn macht.
Vertel alle landen van zijn wonderen.
Want de Heer is geweldig.
Hij is het waard dat we Hem prijzen.
Voor Hem moeten we veel meer ontzag hebben
dan voor alle andere goden.
Want de goden van de andere volken zijn geen echte goden.
Maar de Heer heeft de hemel gemaakt.
Hij is een indrukwekkende Koning.
Kracht en macht zijn in zijn heiligdom.
Mensen van de aarde, gehoorzaam de Heer.
Erken zijn macht, want daar heeft Hij recht op.
Eer Hem en aanbid Hem.
Kom naar zijn heiligdom en breng Hem offers.
Buig voor de Heer als Hij in al zijn pracht verschijnt.
Heb ontzag voor Hem!
10 Zeg tegen de volken: "De Heer is Koning!"
Dankzij Hem staat de wereld stevig en vast.
Hij zal rechtvaardig oordelen over de volken.

11 De hemel zal blij zijn, de aarde zal juichen.
De zee met alles wat daarin leeft, zal bruisen.
12 Het veld met alles daarop zal huppelen van blijdschap.
De bomen van het bos zullen juichen voor de Heer.
13 Want Hij komt rechtspreken over de aarde.
Hij zal een rechtvaardige Rechter zijn.
Hij zal Zich aan zijn woord houden
wanneer Hij rechtspreekt over de volken.

Psalm 97

De Heer is Koning. Juich en jubel, aarde!
Eilanden, wees blij!
Om Hem heen zijn donkere wolken.
Hij heerst rechtvaardig en eerlijk.
Vuur gaat voor Hem uit
en vernietigt zijn vijanden.
Zijn bliksemstralen verlichten de wereld.
De aarde ziet het en beeft.
De bergen smelten weg als ze de Heer zien komen,
Hij, de Heerser van de hele aarde.
De hemel spreekt van zijn rechtvaardigheid.
Alle volken zien zijn hemelse macht en majesteit.
De mensen die beelden aanbidden en daarop vertrouwen,
zullen voor schut staan.
Alle goden moeten buigen voor Hem!
Jeruzalem is daar blij over.
De steden van Juda juichen wanneer U rechtspreekt.
Want U, Heer, bent de Allerhoogste God,
de Heer van de hele aarde, machtiger dan alle andere goden.

10 Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad.
Hij beschermt zijn vrienden.
Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
11 De mensen die leven zoals Hij het wil,
hebben hoop en kunnen blij zijn.
12 Wees blij over wie de Heer is.
Prijs Hem!

Footnotes

  1. Psalmen 95:8 Toen het volk Israël door God uit Egypte was gered, trok het door de woestijn naar het land dat Hij aan hen had beloofd. Maar ze vertrouwden God niet echt dat Hij in de woestijn voor hen kon zorgen. Ze dachten dat Hij hen van dorst zou laten sterven. Lees Exodus 17:1-7.

Psalm 93

The Lord reigns,(A) he is robed in majesty;(B)
    the Lord is robed in majesty and armed with strength;(C)
    indeed, the world is established,(D) firm and secure.(E)
Your throne was established(F) long ago;
    you are from all eternity.(G)

The seas(H) have lifted up, Lord,
    the seas have lifted up their voice;(I)
    the seas have lifted up their pounding waves.(J)
Mightier than the thunder(K) of the great waters,
    mightier than the breakers(L) of the sea—
    the Lord on high is mighty.(M)

Your statutes, Lord, stand firm;
    holiness(N) adorns your house(O)
    for endless days.

Psalm 94

The Lord is a God who avenges.(P)
    O God who avenges, shine forth.(Q)
Rise up,(R) Judge(S) of the earth;
    pay back(T) to the proud what they deserve.
How long, Lord, will the wicked,
    how long will the wicked be jubilant?(U)

They pour out arrogant(V) words;
    all the evildoers are full of boasting.(W)
They crush your people,(X) Lord;
    they oppress your inheritance.(Y)
They slay the widow(Z) and the foreigner;
    they murder the fatherless.(AA)
They say, “The Lord does not see;(AB)
    the God of Jacob(AC) takes no notice.”

Take notice, you senseless ones(AD) among the people;
    you fools, when will you become wise?
Does he who fashioned the ear not hear?
    Does he who formed the eye not see?(AE)
10 Does he who disciplines(AF) nations not punish?
    Does he who teaches(AG) mankind lack knowledge?
11 The Lord knows all human plans;(AH)
    he knows that they are futile.(AI)

12 Blessed is the one you discipline,(AJ) Lord,
    the one you teach(AK) from your law;
13 you grant them relief from days of trouble,(AL)
    till a pit(AM) is dug for the wicked.
14 For the Lord will not reject his people;(AN)
    he will never forsake his inheritance.
15 Judgment will again be founded on righteousness,(AO)
    and all the upright in heart(AP) will follow it.

16 Who will rise up(AQ) for me against the wicked?
    Who will take a stand for me against evildoers?(AR)
17 Unless the Lord had given me help,(AS)
    I would soon have dwelt in the silence of death.(AT)
18 When I said, “My foot is slipping,(AU)
    your unfailing love, Lord, supported me.
19 When anxiety(AV) was great within me,
    your consolation(AW) brought me joy.

20 Can a corrupt throne(AX) be allied with you—
    a throne that brings on misery by its decrees?(AY)
21 The wicked band together(AZ) against the righteous
    and condemn the innocent(BA) to death.(BB)
22 But the Lord has become my fortress,
    and my God the rock(BC) in whom I take refuge.(BD)
23 He will repay(BE) them for their sins
    and destroy(BF) them for their wickedness;
    the Lord our God will destroy them.

Psalm 95

Come,(BG) let us sing for joy(BH) to the Lord;
    let us shout aloud(BI) to the Rock(BJ) of our salvation.
Let us come before him(BK) with thanksgiving(BL)
    and extol him with music(BM) and song.

For the Lord is the great God,(BN)
    the great King(BO) above all gods.(BP)
In his hand are the depths of the earth,(BQ)
    and the mountain peaks belong to him.
The sea is his, for he made it,
    and his hands formed the dry land.(BR)

Come, let us bow down(BS) in worship,(BT)
    let us kneel(BU) before the Lord our Maker;(BV)
for he is our God
    and we are the people of his pasture,(BW)
    the flock under his care.

Today, if only you would hear his voice,
“Do not harden your hearts(BX) as you did at Meribah,[a](BY)
    as you did that day at Massah[b] in the wilderness,(BZ)
where your ancestors tested(CA) me;
    they tried me, though they had seen what I did.
10 For forty years(CB) I was angry with that generation;
    I said, ‘They are a people whose hearts go astray,(CC)
    and they have not known my ways.’(CD)
11 So I declared on oath(CE) in my anger,
    ‘They shall never enter my rest.’”(CF)

Psalm 96(CG)

Sing to the Lord(CH) a new song;(CI)
    sing to the Lord, all the earth.
Sing to the Lord, praise his name;(CJ)
    proclaim his salvation(CK) day after day.
Declare his glory(CL) among the nations,
    his marvelous deeds(CM) among all peoples.

For great is the Lord and most worthy of praise;(CN)
    he is to be feared(CO) above all gods.(CP)
For all the gods of the nations are idols,(CQ)
    but the Lord made the heavens.(CR)
Splendor and majesty(CS) are before him;
    strength and glory(CT) are in his sanctuary.

Ascribe to the Lord,(CU) all you families of nations,(CV)
    ascribe to the Lord glory and strength.
Ascribe to the Lord the glory due his name;
    bring an offering(CW) and come into his courts.(CX)
Worship the Lord(CY) in the splendor of his[c] holiness;(CZ)
    tremble(DA) before him, all the earth.(DB)
10 Say among the nations, “The Lord reigns.(DC)
    The world is firmly established,(DD) it cannot be moved;(DE)
    he will judge(DF) the peoples with equity.(DG)

11 Let the heavens rejoice,(DH) let the earth be glad;(DI)
    let the sea resound, and all that is in it.
12 Let the fields be jubilant, and everything in them;
    let all the trees of the forest(DJ) sing for joy.(DK)
13 Let all creation rejoice before the Lord, for he comes,
    he comes to judge(DL) the earth.
He will judge the world in righteousness(DM)
    and the peoples in his faithfulness.(DN)

Psalm 97

The Lord reigns,(DO) let the earth be glad;(DP)
    let the distant shores(DQ) rejoice.
Clouds(DR) and thick darkness(DS) surround him;
    righteousness and justice are the foundation of his throne.(DT)
Fire(DU) goes before(DV) him
    and consumes(DW) his foes on every side.
His lightning(DX) lights up the world;
    the earth(DY) sees and trembles.(DZ)
The mountains melt(EA) like wax(EB) before the Lord,
    before the Lord of all the earth.(EC)
The heavens proclaim his righteousness,(ED)
    and all peoples see his glory.(EE)

All who worship images(EF) are put to shame,(EG)
    those who boast in idols(EH)
    worship him,(EI) all you gods!(EJ)

Zion hears and rejoices
    and the villages of Judah are glad(EK)
    because of your judgments,(EL) Lord.
For you, Lord, are the Most High(EM) over all the earth;(EN)
    you are exalted(EO) far above all gods.
10 Let those who love the Lord hate evil,(EP)
    for he guards(EQ) the lives of his faithful ones(ER)
    and delivers(ES) them from the hand of the wicked.(ET)
11 Light shines[d](EU) on the righteous(EV)
    and joy on the upright in heart.(EW)
12 Rejoice in the Lord,(EX) you who are righteous,
    and praise his holy name.(EY)

Footnotes

  1. Psalm 95:8 Meribah means quarreling.
  2. Psalm 95:8 Massah means testing.
  3. Psalm 96:9 Or Lord with the splendor of
  4. Psalm 97:11 One Hebrew manuscript and ancient versions (see also 112:4); most Hebrew manuscripts Light is sown