Add parallel Print Page Options

73 U hebt mij met uw eigen handen gemaakt.
Maak mij verstandig, zodat ik alles over uw wet kan leren.
74 Andere mensen die ook diep ontzag voor U hebben,
zijn blij als zij mij zien en meemaken,
omdat ik op uw woord vertrouw.
75 Here, ik weet dat uw oordeel een rechtvaardig oordeel is.
Dat U mij trouw bleef in al mijn ellende.
76 Ik bid dat uw goedheid en liefde mij zullen troosten.
Dat hebt U mij, uw dienaar, immers beloofd?
77 Laat uw liefdevolle meeleven mij bereiken,
zodat ik leven kan. Ik verheug mij in uw wetten.
78 Laat de ongelovigen toch tot inzicht komen en zich schamen,
omdat zij mij onterecht kwaad deden.
Ik denk voortdurend aan wat U mij hebt opgedragen.
79 Wilt U mensen die diep ontzag voor U koesteren
en uw wet kennen, naar mij toe sturen?
80 Ik wil met volledige toewijding uw wet naleven,
zodat ik mij nooit hoef te schamen.
81 Alles in mij verlangt naar uw bevrijding,
zoals U hebt beloofd.
82 Mijn ogen kijken verlangend uit naar
de vervulling van uw belofte,
wanneer komt U om mij te troosten?
83 Ik ben oud en onaantrekkelijk geworden,
maar toch heb ik uw wet niet vergeten.
84 Hoe lang laat U mij nog in leven?
Wanneer gaat U nu eens wraak nemen op mijn vijanden?
85 Ongelovigen, die zich niet interesseren voor uw wet,
hebben een kuil voor mij gegraven.
86 U bent toch trouw aan alles wat U hebt beloofd?
Help mij toch! Zij achtervolgen mij terwijl ik niets heb gedaan.
87 Het is hun bijna gelukt mij te doden,
maar ik heb mij vastgehouden aan uw bevelen.
88 Laat ik mogen leven
in overeenstemming met uw goedheid en liefde.
Dan zal ik blijven spreken over uw grote daden.
89 Here, uw woord blijft eeuwig bestaan
tot in de hemelen toe.
90 U bewijst uw trouw aan elke generatie.
U hebt ook de aarde gemaakt,
zodat die stevig gegrondvest is.
91 Vandaag de dag staat alles vast volgens uw voorschriften.
Alles is aan U onderworpen.
92 Als ik niet voortdurend de vreugde van uw wet had ervaren,
was ik in alle moeilijkheden ten onder gegaan.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want juist door die wetten hebt U mij het leven weer gegeven.
94 Ik ben uw eigendom, bevrijd mij.
Ik verlang naar uw opdrachten.
95 Ongelovigen zijn er op uit mij te vernietigen,
maar ik let uitsluitend op uw woord.
96 Ik heb gezien hoe alles, hoe geweldig ook,
eens een einde heeft.
Maar ik weet dat uw geboden oneindig zijn.

Read full chapter

73 Uw handen hebben mij gemaakt.
Maak mij nu ook zó verstandig,
dat ik zal leren leven volgens uw wetten.
74 Mensen die diep ontzag voor U hebben,
zijn blij als ze mij zien.
Want ze zien dat ik op uw woord vertrouw.
75 Ik weet, Heer, dat U rechtvaardig bent,
en dat U het me moeilijk heeft gemaakt
juist omdat U trouw bent.
76 Troost mij nu met uw liefde,
zoals U me heeft beloofd.
77 Heb medelijden met me, zodat ik zal leven.
Want ik geniet van het doen van uw wet.
78 Zorg ervoor dat de slechte mensen bedrogen uitkomen,
want ze hebben me vals beschuldigd.
Heer, ik denk na over uw wetten.
79 Geef dat de mensen die ontzag voor U hebben
en volgens uw wetten leven, naar mij toe komen.
80 Ik wil U met mijn hele hart gehoorzamen.
Dan zal ik nooit tevergeefs op U vertrouwen.

81 Heer, ik verlang er zo naar dat U me redt.
Ik verwacht alles van uw woord.
82 Ik kijk vol verlangen uit naar wat U me heeft beloofd.
Wanneer komt U me troosten?
83 Ook al voel ik me zo droog als uitgedroogd leer,
toch ben ik uw leefregels niet vergeten.
84 Hoelang zal ik nog leven, Heer,
want de mensen vervolgen mij.
Wanneer zult U voor me opkomen?
85 Slechte mensen die U niet gehoorzamen,
hebben een val voor mij opgezet!
86 Alles wat U zegt, is te vertrouwen.
Maar de mensen vervolgen me met hun leugens.
Help me alstublieft!
87 Ze hebben me bijna gedood,
maar ik ben U niet ongehoorzaam geworden.
88 Red mijn leven, omdat U van me houdt.
Dan zal ik doen wat U me gezegd heeft.

89 Heer, voor eeuwig blijft uw woord bestaan.
Voor eeuwig staan uw woorden vast, in de hemel.
90 Door alle eeuwen heen blijft U trouw.
U heeft de aarde stevig neergezet.
91 Hemel en aarde dienen U.
Daardoor bestaan ze nog steeds, zoals U heeft bevolen.
92 Als ik niet zoveel van uw wet had gehouden,
zou ik allang zijn gestorven van ellende.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want door uw wetten heeft U mij leven gegeven.
94 Ik ben van U. Red me alstublieft.
Want ik verlang er immers naar om te doen wat U zegt.
95 Schurken proberen me te doden.
Maar ik blijf U gehoorzamen.
96 Aan alles komt een einde, hoe volmaakt het ook is.
Maar aan uw wet komt nooit een eind.

Read full chapter