Add parallel Print Page Options

Het nieuwe leven

Maar als je bij Jezus Christus hoort, word je niet meer veroordeeld. Want dan leef je op de manier die de Geest wil, en niet meer op de manier die je 'ik' wil. Want doordat jullie bij Hem horen, heeft 'de wet van de Geest' die levend maakt, jullie vrijgemaakt van 'de wet van het kwaad' die doodt. De wet van Mozes kon de vriendschap tussen God en de mensen niet herstellen. Dat was onmogelijk doordat de mensen de wet niet kúnnen gehoorzamen. Ze kunnen niet gehoorzamen, doordat het kwaad ín hen zit. Maar God kon de vriendschap wél herstellen. Daarvoor stuurde Hij zijn eigen Zoon. Zijn Zoon werd precies zo'n mens als wij zijn. Namelijk een mens van vlees en bloed die door het kwaad verleid kan worden. Zo is door een mens het kwaad overwonnen doordat Jezus altijd gehoorzaam was aan God. Nu kunnen we helemaal doen wat de wet van ons vraagt. Want wij leven niet meer op de manier die ons oude 'ik' wil, maar op de manier die de Geest wil.

De mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen wat ze zelf willen. Maar de mensen die zich door de Geest laten leiden, leven op de manier die de Geest wil. De mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, komen uiteindelijk uit bij de dood. Maar de mensen die zich door de Geest laten leiden, krijgen leven en vrede. Mensen die zich door hun 'ik' laten leiden, doen precies het tegenovergestelde van wat God wil. Ze gedragen zich als vijanden van God. Want ze gehoorzamen niet aan de wet van God. Dat kunnen ze ook niet. Daarom geniet God niet van zulke mensen. Maar jullie laten je niet langer leiden door jullie 'ik,' maar door de Geest. Tenminste, als de Geest van God in jullie woont. Als de Geest van Christus niet in je woont, ben je niet van God.

10 Als Christus in je woont, zal je lichaam nog wel sterven doordat het in de macht van het kwaad is. Maar je geest ontvangt leven, doordat God je heeft vrijgesproken van alle schuld. 11 Gods Geest heeft Jezus Christus uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. Als diezelfde Geest in jullie woont, zal Hij ook júllie sterfelijke lichaam weer levend maken.

12 Daarom, broeders en zusters, hoeven we niet langer te doen wat ons oude 'ik' wil. 13 Als jullie alleen maar doen wat je oude 'ik' wil, zullen jullie sterven. Maar door de Geest kunnen jullie de verlangens van je oude 'ik' overwinnen. Als jullie je door Hem laten leiden, zullen jullie leven.

14 Iedereen die door Gods Geest wordt geleid, is een kind van God. 15 Want jullie hebben geen geest gekregen die bange slaven van jullie maakt. Maar jullie hebben Gods Geest gekregen. Hij maakt jullie tot kinderen van God. Door Gods Geest noemen we Hem vol vertrouwen: "Lieve Vader!" 16 Gods Geest die in ons is, laat onze eigen geest weten dat we kinderen van God zijn. 17 En omdat we Gods kinderen zijn, erven we ook. We erven hetzelfde van God als Jezus Christus. Net als Jezus moeten we veel lijden. Daarom geeft God ons ook dezelfde heerlijke hemelse dingen als Hij Jezus gegeven heeft. 18 En ik weet zeker dat de heerlijke dingen die God ons geeft, alles goedmaken wat we nu moeten lijden.

Het leven als kinderen van God

19 De hele aarde wacht vol spanning op het moment dat duidelijk zal worden wie de kinderen van God zijn. 20 Want de aarde is veroordeeld tot een zinloos bestaan. Een bestaan dat wordt beheerst door dood en bederf. Dat wilde de aarde niet zelf, maar dat heeft God zo bepaald.[a] 21 Maar het is zeker dat de aarde zal worden bevrijd van dat zinloze bestaan waarin alles in dood eindigt. De aarde zal dezelfde hemelse vrijheid krijgen als de kinderen van God. 22 We weten dat de hele aarde op dit moment zucht en kreunt van pijn, totdat het zover is. 23 En niet alleen de aarde, maar ook wijzelf. Het is wel zo dat we Gods Geest alvast gekregen hebben, als voorproef van de hemelse dingen die we nog gaan krijgen. Maar toch zuchten en kreunen we nu van pijn, terwijl we wachten op het moment dat God ons totaal zal bevrijden. Dan zal Hij ons voorgoed tot zijn kinderen maken. Dat zal zijn op het moment dat we bevrijd zullen worden van ons sterfelijke lichaam. 24 En daar kijken we vol verwachting naar uit. Dat doen we al vanaf de dag dat we werden gered! Als iets er al is, hoef je er niet meer naar uit te kijken. Het is er immers al. 25 Maar wij kijken uit naar iets wat er nog níet is. En we zijn er zeker van dat het komt. Daarom wachten we er vol vertrouwen geduldig op.

26 En omdat we maar zwakke mensen zijn, helpt Gods Geest ons. Want we weten zelf niet goed wat en hoe we moeten bidden. Maar de Geest bidt Zelf voor ons met zuchten die niet in woorden zijn uit te spreken. 27 En God, die weet wat er in het diepst van ons hart is, weet wat de Geest wil. Want wat de Geest voor de gelovigen bidt, is volgens de wil van God. 28 We weten dat God alles ten goede zal gebruiken voor de mensen die van Hem houden en die Hij volgens zijn plan geroepen heeft om bij Hem te horen. 29 Want God wist van tevoren al welke mensen van Hem zouden gaan houden. En van tevoren had God al de bedoeling dat die mensen op zijn Zoon zouden gaan lijken. Zo zou Jezus de eerste Zoon zijn die uit God werd geboren. Daarna zou hij nog heel veel broeders en zusters krijgen. 30 En de mensen van wie Hij de bedoeling had dat ze op zijn Zoon zouden gaan lijken, heeft Hij ook geroepen. En de mensen die Hij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken van schuld. En de mensen die Hij heeft vrijgesproken van schuld, heeft Hij ook zijn hemelse macht en majesteit gegeven.

Niets kan de kinderen van God scheiden van Gods liefde

31 Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen?[b] 32 God heeft zelfs zijn eigen Zoon aan ons gegeven. Dan zal Hij ons toch zeker ook al het andere geven dat we nodig hebben? 33 Wie zal de mensen die door God zijn uitgekozen, nog ergens van kunnen beschuldigen? God Zelf heeft hen vrijgesproken van schuld! 34 Wie zal hen dan nog kunnen veroordelen? Want Christus is voor ons gestorven en heeft zo onze straf op Zich genomen. En wat nog veel beter is: Hij is uit de dood opgestaan! Nu zit Hij naast God en Hij komt voor ons op. 35 Wie of wat zal ons dan nog kunnen losmaken van de liefde van Christus? Moeilijkheden, problemen, vervolging, gebrek aan eten, gebrek aan kleren, gevaar, de dood? 36 Het is zoals in de Boeken staat opgeschreven: "Omdat we in U geloven zijn we de hele dag in levensgevaar. De mensen behandelen ons als schapen die geslacht gaan worden." 37 Maar in alle moeilijkheden zijn we meer dan overwinnaars, dankzij Hem die van ons houdt. 38 Want ik weet zeker dat geen dood of leven, geen engelen of duivelse geesten, geen enkele macht, geen dingen nu of in de toekomst, 39 geen macht uit de hoogte of uit de diepte, nee, niets op deze aarde ons zal kunnen losmaken van de liefde van God. Die liefde heeft God ons gegeven door Jezus Christus, onze Heer.

God doet wat Hij heeft beloofd

Ik hoor bij Christus. Daarom spreek ik de waarheid en lieg ik niet als ik het volgende zeg. Mijn geweten en de Heilige Geest laten mij weten dat ik het volgende werkelijk meen: ik heb aldoor veel verdriet over mijn volk. Ik zou zelf mijn leven met Christus wel willen opgeven, als dat de mensen van mijn eigen volk zou redden. Want zij zijn Israëlieten. God heeft hén als zijn kinderen willen aannemen. Aan hén heeft Hij zijn hemelse macht en majesteit willen geven. Met hén heeft Hij verbonden gesloten. Aan hén heeft Hij de wet en de aanbidding in de tempel gegeven. Voor hén zijn de beloften die Hij aan hun voorvaders heeft gedaan. En uit hén is Christus als mens geboren. Hij is de hoogste Koning en Hij is God. Hem zullen we voor eeuwig prijzen! Amen! Zo is het!

Heeft God Zich dan niet gehouden aan de belofte die Hij hun gedaan heeft? Dat is onmogelijk. Het zit zo: Niet alle mensen die van voorvader Israël afstammen zijn échte Israëlieten. En niet alle mensen die van Abraham afstammen, zijn kinderen van Abraham.[c] In de Boeken staat: "Alleen de kinderen die uit je zoon Izaäk geboren worden, zullen zonen van jou worden genoemd." Dat betekent dat niet alle mensen die van Abraham afstammen, ook vanzelf kinderen van God zijn. Maar alleen de mensen die nét zoveel als Abraham op Gods beloften vertrouwen, zijn kinderen van God. Zij zijn de beloofde zonen van Abraham. Want Abraham vertrouwde op Gods belofte toen Hij zei: "Ongeveer om deze tijd zal Ik terugkomen en dan zal Sara een zoon (= Izaäk) hebben."

10 Ook Rebekka, de vrouw van onze voorvader Izaäk, kreeg een belofte van God. 11+12 Toen ze in verwachting was van een tweeling, zei God tegen haar: "De oudste zal de jongste dienen." God had dat al besloten toen haar kinderen nog niet waren geboren. Geen van beiden had dus nog goede of slechte dingen gedaan. Daarmee liet God zien dat Hij de één uitkoos, en de ander niet. Niet omdat de één beter was dan de ander, maar alleen omdat God hem nu eenmaal uitkoos voor zijn plan. 13 Er staat in de Boeken: "Ik hield van Jakob, maar niet van Ezau."

14 Wat moeten we hier dan van denken? Dat God oneerlijk is? Helemaal niet! 15 Want Hij zei tegen Mozes:[d] "Ik ben goed voor wie Ik wil, en Ik ben vriendelijk voor wie Ik wil." 16 Of God iemand ergens voor uitkiest, heeft dus niet te maken met of die persoon dat wil, of met hoe die persoon leeft. Maar het is gewoon Gods keus dat Hij goed voor hem wil zijn. 17 De Boeken zeggen bijvoorbeeld over de farao: "Ik heb u koning gemaakt, om door u aan de hele wereld te laten zien hoe machtig Ik ben." 18 God is dus goed voor wie Hij wil en Hij maakt koppig wie Hij wil.

19 Nu zullen jullie zeker tegen mij zeggen: "Hoe kan God het mij dan kwalijk nemen als ik Hem niet gehoorzaam? Een mens kan toch niet tegen Gods wil ingaan?" 20 Maar dan zeg ik: wie denk jij dat je bent, dat je God ongehoorzaam dúrft te zijn zoals de farao? Zal het voorwerp dat door de pottenbakker van de klei is gemaakt soms tegen de pottenbakker zeggen: "Waarom heb je me zó gemaakt?" 21 De pottenbakker mag toch zelf beslissen wat hij van de klei maakt? Hij mag toch uit één klomp klei iets heel bijzonders én iets heel gewoons maken? 22 Zo is het ook met God. Hij wil laten zien hoe machtig Hij is en dat Hij straft. Daarom zal Hij de mensen die Hij dáárvoor heeft gemaakt, eerst met veel geduld verdragen. 23 En Hij laat zien hoe geweldig goed Hij is aan de mensen die Hij dáárvoor heeft gemaakt en voor wie Hij goed wil zijn. 24 En dat zijn wij.

Hij heeft die mensen niet alleen geroepen uit de Joden, maar ook uit de andere volken. 25 Dat zegt Hij ook door de profeet Hosea: "Ik zal een volk dat mijn volk niet was, 'mijn volk' gaan noemen. En tegen een volk waarvan Ik niet hield, zal Ik 'mijn liefste' zeggen. 26 En waar gezegd is: 'Jullie zijn mijn volk niet', zullen de mensen 'kinderen van de levende God' worden genoemd." 27 Maar over Israël roept de profeet Jesaja uit: "Eerst waren er net zoveel Israëlieten als er zand is langs de zee. Maar toch zal maar een klein deel worden gered. 28 Want de Heer zal doen wat Hij heeft gezegd. En Hij doet dat vastbesloten en snel. Hij zal over zijn volk rechtspreken." 29 Jesaja heeft ook gezegd: "Als de Almachtige Heer niet een paar Israëlieten had overgelaten, zouden we helemaal zijn vernietigd, net zoals Sodom en Gomorra."[e]

30 Wat is er dus aan de hand? Dit: mensen van andere volken, die daar helemaal niet naar zochten, zijn vrijgesproken van hun schuld. Namelijk door hun geloof in Jezus Christus. 31 Israël deed daar wél erg zijn best voor, namelijk door zich aan de wet te houden. Maar uiteindelijk heeft Israël niet gedaan wat de wet vroeg. 32 Waarom niet? Omdat ze probeerden vrijgesproken te worden van schuld door zich aan de wet te houden, en niet door op God te vertrouwen. Het liep verkeerd met hen af, doordat ze Jezus niet wilden. 33 Het ging zoals in de Boeken staat: "Kijk, Ik leg in Jeruzalem een bouwsteen[f] neer waar de mensen over zullen struikelen, een rotsblok waarover ze zullen vallen. Maar iedereen die op Hem zijn geloof bouwt, zal niet in Hem teleurgesteld worden."

God redt Joden en niet-Joden door hun geloof

10 Broeders en zusters, met mijn hele hart bid ik tot God dat Israël zal worden gered. Want daar verlang ik met mijn hele hart naar. Want ik weet dat ze erg hun best doen om God te dienen. Maar ze doen dat op de verkeerde manier. Want ze begrijpen niet op welke manier God hen wil vrijspreken van schuld. Ze proberen het op hun eigen manier: door de dingen die ze doen. Daardoor zijn ze niet gehoorzaam aan God. Want Gods manier is: Jezus. Jezus is het einddoel van de wet van Mozes.[g] Iedereen die in Hem gelooft, wordt vrijgesproken van schuld.

Mozes schrijft hoe je door de wet vrij kan worden van schuld: "Als je je helemaal aan de wet houdt, zul je leven." Maar het geloof spreekt op een heel andere manier vrij van schuld. Je hoeft er niet ver naar te zoeken. Je hoeft niet naar de hemel te klimmen om Christus op te halen. Je hoeft niet naar het dodenrijk af te dalen om Christus van daar te laten komen. Nee, je wordt vrijgesproken door het woord dat vlak bij je is. Namelijk in je mond en in je hart. Dat is namelijk het woord van geloof dat we aan de mensen vertellen. Want als je met je mond hardop zegt dat Jezus de Heer is, en met je hart gelooft dat God Hem uit de dood heeft teruggeroepen en levend heeft gemaakt, ben je gered. 10 Door dit met je hart te geloven, word je vrijgesproken van schuld. En door het met je mond hardop te zeggen, word je gered. 11 Want in de Boeken staat: "Iedereen die op Hem vertrouwt, zal niet in Hem teleurgesteld worden." 12 God maakt geen verschil tussen Joden en andere mensen. Want er is maar één Heer. Zijn rijkdom is voor álle mensen die Hem aanbidden. 13 Want er staat in de Boeken: "Iedereen die de Heer aanbidt, zal worden gered."

14 Maar hoe kunnen mensen de Heer aanbidden, als ze niet in Hem geloven? Hoe kunnen ze in Hem geloven, als ze nooit van Hem hebben gehoord? Hoe kunnen ze van Hem horen, als niemand hun over Hem heeft verteld? 15 En hoe kan iemand over Hem vertellen, als hij niet wordt gestuurd? Er staat in de Boeken: "Wat is het heerlijk om de voetstappen te horen aankomen van iemand die goed nieuws komt brengen!" 16 Maar niet iedereen heeft het goede nieuws dat hij hoorde ook geloofd. De profeet Jesaja zegt: "Heer, wie heeft geloofd wat hij van mij hoorde?" 17 Dus je kan alleen gaan geloven als je eerst echt hebt gehoord wat er over Christus wordt verteld.

18 Maar hebben de Israëlieten dat dan niet gehoord? Jazeker wel: "Over de hele wereld is de boodschap van God te horen geweest, tot aan het einde van de aarde." 19 Heeft Israël het dan niet begrepen? Het zit zó. Eerst heeft God door Mozes gezegd: "Ik zal jullie jaloers maken op een volk dat mijn volk niet was. Ik zal jullie kwaad maken op een volk dat Mij niet kende." 20 En door de profeet Jesaja zegt God zelfs: "Ik ben gevonden door mensen die niet naar Mij zochten. Mensen die niet naar Mij vroegen, hebben Mij leren kennen." 21 Maar van Israël zegt Hij: "De hele dag heb Ik mijn handen uitgestrekt naar een ongehoorzaam en koppig volk."

Footnotes

  1. Romeinen 8:20 Lees Genesis 3:17-19.
  2. Romeinen 8:31 Dit stukje gaat verder op de mededeling in vers 18 dat al het lijden dat we nu doormaken, ruim goedgemaakt wordt door de heerlijke dingen die God ons geeft.
  3. Romeinen 9:7 Abraham kreeg twee zonen. Lees over de geboorte van Abrahams zoon Izaäk in Genesis 17:15-21.
  4. Romeinen 9:15 Het gaat hier over de tijd dat Mozes naar de farao van Egypte moest gaan om hem te zeggen dat hij het volk Israël uit zijn land moest laten vertrekken. Lees hierover in Exodus vanaf hoofdstuk 3.
  5. Romeinen 9:29 Sodom en Gomorra waren twee steden die honderden jaren eerder door God verwoest waren omdat de bewoners zo slecht waren. Lees Genesis 13:13 en Genesis 19:15, 24 en 25.
  6. Romeinen 9:33 Met die steen wordt Jezus bedoeld. In dit vers combineert Paulus twee verzen uit het bijbelboek JESAJA: Jesaja 28:16 en Jesaja 8:14.
  7. Romeinen 10:4 Lees hierover ook Galaten 3:19-29.